Met de totstandkoming van de voorgestelde normen door het college heeft Klokkenburg moeite: “Er is gekeken hoeveel voorzieningen er nu zijn en dat is de norm geworden. Neem bijvoorbeeld buurthuizen: de hoeveelheid die er is nu is, wordt de norm. Terwijl we zien dat er enorm veel gebruik van gemaakt wordt. Is dat niet een teken dat er meer moeten komen? Dit is het moment om na te denken over in wat voor stad we willen leven. Willen we meer groen? Willen we meer speelplekken? Hoeveel patiënten per huisarts, zeker in kwetsbare wijken, is verstandig? Daarover hebben we in de raad nog niet gesproken. Dat debat wil ik eerst voeren.” 

Voldoende scholen en speelruimte 

Klokkenburg vindt het daarnaast opvallend dat er in de oudere wijken buiten het centrum, zoals Leyenburg, Morgenstond en de Vruchtenbuurt minder scholen per woning noodzakelijk zijn in vergelijking met het centrum: “Als moeder van drie schoolgaande kinderen hoor ik de verhalen over ouders die in Leyenburg en Morgenstond hun kinderen niet meer kunnen inschrijven, omdat de (voor)scholen vol zitten. En dan wil het college daar minder scholen op het aantal inwoners dan in bijvoorbeeld het Zeeheldenkwartier? Ik vind dat onbegrijpelijk. Den Haag moet een aantrekkelijke stad voor gezinnen zijn en blijven.” Een van de manieren om de stad leefbaar te houden voor gezinnen is het verbreden van de stoepen: “Er zijn in de stad veel wijken met smalle stoepen met geparkeerde fietsen en deelscooters en auto's. Op die stoepen is voor kinderen geen ruimte om te spelen. Wat mij betreft komt er een vastgestelde breedte voor stoepen, zodat kinderen daar veilig kunnen spelen.”