Bijdrage Joël Voordewind Begroting Buitenlandse Zaken

dinsdag 17 november 2009 17:00

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin met Ontwikkelingssamenwerking. Ik dank de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor zijn toezeggingenbrief naar aanleiding van het WGO van twee weken geleden. Daarin komt hij ook mij voor een deel tegemoet als het gaat om het verminderen van de bezuiniging op het basisonderwijs in ontwikkelingslanden. Ik heb dan ook mijn oorspronkelijke amendement inmiddels aangepast en het bedrag gehalveerd. Daarmee kom ik de minister ook tegemoet.

            Ik handhaaf wel het bedrag voor Bangladesh. De minister gaat in de brief namelijk niet verder in op Bangladesh, terwijl wij toch ook dit weekend weer signalen uit Bangladesh hebben gehoord dat men daar nog alle steun voor het basisonderwijs heel goed kan gebruiken. Dit doe ik natuurlijk naast de prioriteiten van de minister als het gaat om het voortgezet onderwijs. Dat amendement zal vanavond nog worden ingediend, verwacht ik.

            Ik kom op de kinderarbeid. De ChristenUnie is erg blij met de uitspraken van de verschillende ministers en de staatssecretaris als het gaat om de volledige transparantie in de productieketens van de Nederlandse bedrijven. Dat blijkt ook hard nodig, gezien het feit dat door het gemiddelde bedrijfsleven een 1,7 op een schaal van 1 tot 10 wordt gescoord voor de ketentransparantie, aldus de Transparency Benchmark 2008. Om dit te bekrachtigen zal ik hierover een motie indienen in de tweede termijn. Het gaat om volledige transparantie in de keten, waarover ook de heer Van Dam het had in zijn bijdrage. In die context bied ik de bewindslieden en de Kamer ons rapport aan over kinderarbeid in de productieketen, met daarin verschillende aanbevelingen. Ik hoop dat de verschillende ministers nog de mogelijkheid hebben om naar deze aanbevelingen te kijken voor hun eerste termijn morgen.

De voorzitter: Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer. (Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kom op de EKI en de opvang van eerstejaarsasielzoekers, een onderwerp dat wij eveneens hebben besproken. Wij hebben daarover ook een motie van de collega's gezien. Ik zal hierover in de tweede termijn nog een motie indienen waarin wordt gevraagd om in ieder geval bij de heroverwegingen opnieuw te bezien of deze twee begrotingsposten voortaan niet buiten de begroting van Ontwikkelingssamenwerking gehouden zouden moeten worden, gezien het feit dat de begroting van het ministerie nu al daalt door de koppeling met het bnp, terwijl de kosten voor deze twee posten juist stegen. Ik kom daarop dus in tweede termijn terug.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit punt is twee jaar geleden, bij de start van dit kabinet al gepasseerd. Toen heeft de ChristenUnie er ook mee ingestemd dat de schuldkwijtschelding uit hoofde van EKI ten laste komt van ODA. Zullen we voor het jaar 2010, dat voor ontwikkelingssamenwerking zo'n beroerd jaar is, in ieder geval beginnen met een uitzondering voor die gekke schuldkwijtschelding van de heer Mobutu uit Congo?

De heer Voordewind (ChristenUnie): We hebben die afspraak inderdaad gemaakt bij de coalitieonderhandelingen. We hebben met zijn drieën een afspraak gemaakt. Op het moment dat we opnieuw naar alle begrotingen kijken, zullen we als coalitiepartijen ook gaan kijken of we hier een andere koers in kunnen gaan varen. Ik vind dat het moment om opnieuw naar deze posten te kijken.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik houd u voor dat er nu misschien ook momentum voor is. Alle overheidsuitgaven blijven gelijk in het crisisjaar 2010. Dat is om ervoor te zorgen dat de economie niet verder in de prut draait. Er is één begroting die daalt, die voor OS. Dat kost 600 mln. Een oude schuld van Mobutu staat op de begroting van minister Bos. De schuld is kwijtgescholden, waarvoor minister Koenders 300 mln. betaalt. Dat is nog een aanslag op het OS-budget, dat toch al gepakt wordt in 2010. Waarom kunnen we niet afspreken dat we als progressieve partijen, waartoe ik de ChristenUnie ook reken, hier gewoon een grens trekken en zeggen dat het genoeg is? Er wordt al 600 mln. bezuinigd. De schuldkwijtschelding is puur een papieren kwestie, die wel in harde euro's landt bij het ODA-budget. Laten we daarmee stoppen voor 2010. Dat geld wordt niet overgemaakt aan minister Bos, maar blijft bij ODA.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ondanks dat ik zeer sympathiek sta tegenover wat de heer Vendrik zegt, vind ik dat je er met zijn drieën moet uitkomen als je die afspraak met zijn drieën hebt gemaakt.

 

De voorzitter: De heer Vendrik telt nu tot drie.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De afspraak is niet bij de coalitieonderhandelingen twee jaar geleden ontstaan. We hebben met nog een andere samenstelling te maken. Ik vind dan ook dat je er met die coalitiepartijen uit moet komen. Zie dit vooral als een aanmoediging om dit zo snel mogelijk te bespreken, niet alleen met de coalitiepartijen, maar naar ik hoop ook Kamerbreed. Dan kunnen we deze posten van de begroting van ontwikkelingssamenwerking weghalen.

            Ik ga verder met de trekkingsrechten van de IMF. We wachten het IMF-onderzoek over het gebruik van de SDR's door ontwikkelingslanden af. Wel wil de fractie van de ChristenUnie alvast weten wat het doel van het lopende onderzoek is, wat de onderzoeksvraag is en wie het onderzoek uitvoert. Is Nederland zelf al op zoek naar kopers voor de SDR's, zodat de SDR's in valuta kunnen worden uitgekeerd? Kan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking daarop ingaan?

            Ik kom bij de begroting van Buitenlandse Zaken. Ik begin met de mensenrechten in China. Mijn fractie heeft een jaar geleden een motie ingediend over de lessen die we hebben kunnen trekken uit de Olympische Spelen, ook in voorbereiding op de Wereldtentoonstelling in Sjanghai. Is de minister het met de ChristenUnie eens dat het niet zo kan zijn dat China censuur toepast op het paviljoen van Nederland wat betreft kunst en cultuur en de mensenrechten, noch op Chinese kunstenaars, die uiting geven aan mensenrechten? Zij moeten toch bescherming kunnen krijgen? Wil de minister zich daarvoor tot het uiterste inspannen? Is de minister bereid om te bevorderen dat de mensenrechten opnieuw hoog op de agenda staan tijdens de komende EU/China-top en daarbij aan te dringen op snelle implementatie van het Chinese nationaal actieplan mensenrechten 2009-2011, dat onder meer voorziet in een eerlijke rechtsgang en het recht op een goede behandeling tijdens detentie?

            Wij hebben ons in de Kamer hard gemaakt voor een Europese mensenrechtenambassadeur. Hij heet officieel niet zo, maar heeft wel die functie. Welke gevolgen heeft de invoering van het Verdrag van Lissabon voor de positie van deze EU-mensenrechtenadviseur? Is de minister bereid om erop toe te zien dat deze mensenrechtenadviseur een stevige positie krijgt in de ambtelijke ondersteuning van de nieuwe Europese minister voor Buitenlandse Zaken?

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik heb een vraag over China en over de Wereldexpo in Sjanghai. Kennelijk heeft de heer Voordewind dezelfde informatie gekregen als ik: de Chinese autoriteiten passen wel degelijk censuur toe. Als we dat al kunnen constateren, wat is dan eigenlijk de vraag van de heer Voordewind aan de regering?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik vraag heel concreet of de regering bereid is om zich in te zetten op het moment dat die censuur daadwerkelijk plaatsvindt in voorbereiding op of tijdens de wereldtentoonstelling. Is deze regering dan bereid om dat aan te kaarten bij de Chinese regering en zich tot het uiterste in te spannen om deze mensenrechtenverdedigers of kunstenaars die mensenrechten aankaarten, in bescherming te nemen?


            Voorzitter. Mijn volgende onderwerp betreft christenvervolgingen en religieuze intolerantie. De permanente vertegenwoordiger van het Vaticaan bij de VN wees er onlangs in een toespraak terecht op dat christenen het vaakst slachtoffer zijn van religieuze onderdrukking. Ik breng een aantal voorbeelden onder de aandacht van de minister. In India zijn een jaar geleden ongeveer 40.000 christenen op de vlucht geslagen. Zij kunnen nog steeds niet terug naar huis. Is de minister bereid om er zowel bilateraal als multilateraal bij de Indiase autoriteiten op aan te dringen alles in het werk te stellen om te zien of deze vluchtelingen daadwerkelijk kunnen terugkeren naar hun huizen? Welke mogelijkheden ziet de minister om via het Mensenrechtenfonds de herbouw van deze huizen en van kerken te ondersteunen?

Een ander voorbeeld betreft Indonesië. Ik heb al een aantal keer aandacht gevraagd voor de studenten van de theologische hogeschool Setia in Jakarta. Hun situatie is de afgelopen tijd alleen maar verslechterd. Het burgemeestersgebouw in Jakarta moeten zij verlaten. Een aantal van hen is in hongerstaking gegaan. Er moet nu snel een oplossing komen. Ik wil hierbij nogmaals een dringend beroep doen op de minister om deze kwestie bij de autoriteiten aan de kaak te stellen en, indien mogelijk, de studenten te ondersteunen via het Mensenrechtenfonds bij het vinden van een nieuw onderkomen.

Een verder voorbeeld is Iran. Wat zijn de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de invoering van de wet die de doodstraf stelt op afvalligheid? Is het uitsluitend een kwestie van tijd voordat de wet zal worden ingevoerd? Over de strekking ervan is al overeenstemming bereikt.

Als laatste voorbeeld noem ik Egypte. In Egypte worden de rechten van religieuze minderheden met de voeten getreden. Het is verboden om van religie te veranderen en Koptische vrouwen en meisjes worden gedwongen om met moslims te trouwen. Welke mogelijkheden ziet de minister om deze gang van zaken in VN-verband te agenderen en de Egyptische autoriteiten erop aan te spreken, bijvoorbeeld via een speciale rapporteur op het gebied van godsdienstvrijheid?

            Ten slotte kom ik te spreken over Irak, een onderwerp dat ik al eerder aan de kaak heb gesteld. De veiligheid op de Nineveh-vlakte is nog steeds een groot probleem. Voorkomen moet worden dat na het terugtrekken van de Amerikaanse militairen een machtsvacuüm ontstaat. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de EU. De waarnemersmissie van de EU moet toezien op een eerlijk verloop van de verkiezingen en op een vrije stembusgang, ook voor etnische en religieuze minderheden. Inspanningen gericht op training van politie en rechterlijke macht moeten worden geïntensiveerd. EUJUST LEX werkt te veel vanuit de Green Zone; grote delen van Irak worden niet bereikt. Hulp bij de wederopbouw van en economische ontwikkeling in Irak moet nadrukkelijk worden gekoppeld aan mensenrechten en in het bijzonder aan de rechten van minderheden, Er is een aantal rapporten verschenen over de mensenrechten van etnische en religieuze minderheden op de Nineveh-vlakte, ik noem het rapport van Human Rights Watch dat specifiek over Nineveh gaat en dat van de International Crisis Group. Graag krijg ik een reactie van de minister op deze rapporten.

Labels
Bijdragen
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2009 > november