ChristenUnie wil helderheid Rosenthal over Armeense Genocide

Armeense kwestie vuurvrijdag 12 augustus 2011 16:38

De ChristenUnie in de Tweede Kamer wil helderheid van de minister van Buitenlandse Zaken over de recente brief over de ‘Armeense kwestie’ waarin hij angstvallig het woord ‘genocide’ vermeed. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: “De genocide een ‘kwestie’ noemen is een bewuste, maar laffe keus om Turkije te ontzien. Daarmee wordt onrecht gedaan aan een gruwelijke episode uit de recente geschiedenis en aan de anderhalf miljoen doden die toen vielen. Het zou de minister sieren de verschrikkelijke gebeurtenissen te bestempelen als genocide, zoals dit voorheen ook het kabinetsbeleid was.” Voordewind heeft schriftelijke vragen gesteld over deze kwestie.

Een kamerbreed aangenomen motie van voormalig fractievoorzitter André Rouvoet uit december 2004 verzocht de regering om ‘voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen’ in de context van de gesprekken met Turkije over een mogelijke toetreding tot de Europese Unie. Voordewind: “De minister lijkt te breken met het beleid van zijn voorganger. Ik vraag mij dan ook af of de minister de toetreding van Turkije tot de Europese Unie ook mogelijk acht zonder dat Turkije haar betrokkenheid bij de genocide heeft erkend.

Voordewind roept de minister ook op om samen met de burgemeester vanDen Haag eenuiterste inspanning te leveren om een herdenkingsmonument voor de Armeense slachtoffers elders in Den Haag te realiseren.

Schriftelijke vragen namens de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP),De Roon(PVV) en Van Bommel (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Armeense genocide

  1. Wat voor ‘verschrikkelijke gebeurtenissen’ vonden er rond 1915 plaats? Vallen deze ‘verschrikkelijke gebeurtenissen’, in de optiek van de Minister, onder de categorie ‘genocide’ zoals is gecodificeerd in het Verdrag inzake de Voorkoming en de Bestraffing van Genocide? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wordt de term genocide niet gebruikt in de reactie van de Minister op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken?
  2. Is de Minister bekend met de kamerbreed aangenomen Motie Rouvoet c.s. waarin de regering wordt verzocht ‘voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen’ in de context van de gesprekken met Turkije inzake mogelijke toetreding tot de Europese Unie? Is de Minister tevens bekend met het feit dat uw voorganger deze motie beschouwde als ondersteuning van beleid? Deelt de Minister de analyse dat hij met zijn laatste brief gebroken heeft met dit beleid? Zo ja, is de Minister bereid de Kamer op korte termijn te informeren over de beweegredenen die hieraan ten grondslag liggen?
  3. Kan de Minister onderbouwen wat het verschil is tussen enerzijds de stelling dat erkenning “geen nieuwe eis of voorwaarde” vormt in de EU-onderhandelingen met Turkije maar dat het anderzijds “onontbeerlijk dat een kandidaat-lidstaat zijn geschiedenis verwerkt en zijn verleden onder ogen ziet”? Is het in de optiek van de Minister mogelijk dat Turkije lid wordt van de Europese Unie zonder dat zij haar betrokkenheid bij de genocide heeft erkend?
  4. Is de Minister, al dan niet in overleg met de burgemeester, bereid om de mogelijkheden te verkennen om een herdenkingsmonument voor de Armeense slachtoffers van de genocide elders in Den Haag te realiseren?

Naast het stellen van schriftelijke vragen heeft Tweede Kamerlid Joël Voordewind zich, samen met Leen van Dijke en Gert-Jan Segers, eerder uitgelaten over deze kwestie in een opiniestuk in de Volkskrant van 8 augustus 2011.

Labels
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2011 > augustus