Inbreng raadplegend referendum toetreding Turkije tot EU

dinsdag 30 mei 2006 14:33

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel van collega Wilders. De leden van de fractie van de ChristenUnie herkennen de vragen die bij de indiener leven over de mate waarin Turkije bij de EU past en hoort. Met name de vraag of Turkije geografisch gezien wel een Europees land is, en dus bij de EU kan horen en de onzekerheid over de scheiding van kerk en staat in Turkije zijn vragen die zij delen. Zij menen echter dat investeren in Turkije geen weggegooid geld is, zoals de indiener meent. Hervormingen in een land als Turkije zijn hoe dan ook toe te juichen. Deze leden erkennen met de indiener dat toetreding van Turkije van een andere orde is dan voorgaande toetredingen. Echter, dat is wat deze leden betreft geen reden om daarom een referendum over de toetreding van Turkije te organiseren. De gekozen politici zullen voldoende in staat moeten worden geacht hier rekening mee te houden in de besluitvorming. Deze leden verschillen echter van mening met de indiener over de toepasbaarheid van een raadplegend referendum over dit onderwerp en het argument dat gezien de bijzondere aard van Turkije, een raadplegend referendum over de toetreding van dit land tot de Europese Unie (EU) noodzakelijk is.

In analogie met de beoordeling van het referendum over de Europese Grondwet willen deze leden vooral benadrukken dat Nederland een representatieve democratie kent, waarin verkiezingen het moment vormen waarop burgers van zich kunnen laten horen. Is de indiener dat met hen van mening? Binnen dit systeem zijn er veel tussentijdse mogelijkheden waardoor burgers hun mening kunnen laten horen. Deze leden van de fractie van de ChristenUnie denken aan de politieke partijen, aan debatavonden en aan de zeer toegankelijke mogelijkheden om kamerleden te benaderen (via email, post, telefoon). Deze leden vonden het opvallend hoeveel waarde de indiener hecht het referendum als oplossing voor ‘de kloof’ tussen burger en politiek. Gezien de geschatte onvrede, waarom wordt er door de indiener niet veel zwaarder ingezet op de bestaande mogelijkheden? Heeft de indiener onderzoek laten doen naar een toename in tevredenheid bij burgers en de grootte van ‘de kloof’ nadat het referendum over de Europese Grondwet is gehouden? Deze leden onderstrepen nogmaals dat zij in willen zetten op een vergroting van de betrokkenheid van burgers, maar menen dat het raadplegend referendum hiervoor niet de oplossing is. Zij sluiten zich aan bij de Raad van State als zij stelt dat het de vraag is of in een vertegenwoordigende democratie raadplegende referenda het meest geschikte instrument zijn, omdat zij een aantasting kunnen vormen van de vertegenwoordigende democratie. Tevens kunnen deze leden zich niet aan de indruk onttrekken dat de indiener het momentum wil gebruiken en, zoals de Raad van State opmerkt over raadplegende referenda in het algemeen, steun wil verwerven voor een beslissing die de indiener toch al wilde nemen nu hij op dit moment de publieke opinie meeheeft, waardoor de burger niet serieus wordt genomen. Graag een reactie van de indiener.

Zoals gezegd vormen verkiezingen binnen het systeem van een vertegenwoordigende democratie een zeer belangrijk onderdeel. Verkiezingen voor de Tweede Kamer staan gepland voor mei 2007, dus al relatief snel. De leden van de ChristenUnie-fractie menen dat verkiezingen een goed moment zijn om een debat op gang te brengen, waardoor al aan een van de belangrijke doelen van een referendum, namelijk het op gang brengen van debat, voldaan wordt. De toetreding van Turkije kan onderwerp van de verkiezingscampagne worden, gelet op het geschetste beeld van ontevreden burgers en weerstand tegen de toetreding van Turkije (MvT pag 8). Burgers zullen de kans moeten aangrijpen om politici te bevragen op hun standpunt, waardoor duidelijk zal worden hoe de nieuw te vormen regering hierover denkt. Politici zullen dan ook niet meer weg kunnen komen met een landelijke campagne waarin Europa geen enkele rol speelt. Hoe denkt de indiener hierover? Gezien de termijn waarop de indiener het referendum wil laten plaatsvinden, namelijk uiterlijk 6 maanden na publicatiedatum, vragen deze leden de indiener daarnaast wat de toegevoegde waarde van het referendum is in het licht van de naderende verkiezingen? Het voorgestelde referendum en de verkiezingen voor de Tweede Kamer zullen immers vlak na elkaar plaatsvinden indien het voorliggende voorstel wordt overgenomen?

De leden van de ChristenUnie-fractie hechten bovendien veel waarde aan het oordeel van de Raad van State over het tijdstip van het referendum en de beoordeling dat voorliggend voorstel op gespannen voet staat met het geldende verdragsrechtelijk kader van de toetredingsonderhandelingen. De regering had tot oktober vorig jaar de mogelijkheid om onderhandelingen tegen te houden. Het eerst volgende moment dat de keus voor of tegen Turkije in de EU zich weer voordoet is bij de afronding van de onderhandeling. Deze leden zijn van mening dat in de onderhandelingsprocedure voldoende waarborgen zijn opgenomen om nog tot het besluit te komen om Turkije niet toe te laten tot de EU. De onderhandelingen kunnen tussentijds worden gestaakt en uiteindelijk is een unaniem besluit over het toetredingsverdrag noodzakelijk. Daarnaast biedt het toetredingsverdrag de mogelijkheid om waarborgen op te nemen, bijvoorbeeld in het kader van immigratie. Hoe denkt de indiener hierover?

De indiener verwijst veelvuldig naar de Wet raadplegend referendum Europese Grondwet (WrrEG). Tijdens de behandeling van deze wet gaven de leden van de ChristenUnie-fractie aan dat een zwaarwegend argument om in te kunnen stemmen met een referendum was dat het hier ging om een (ingrijpende) wijziging van de Europese Verdragen, wat vergeleken zou kunnen worden met een wijziging van de Grondwet waarvoor nieuwe verkiezingen nodig zijn. Het houden van een referendum over de toetreding van Turkije is volgens deze leden van een andere aard dan het Grondwet-referendum. Daarom vragen zij de indiener of dit niet het risico van een devaluatie van het instrument referendum met zich meebrengt, ook gezien de korte tijd die, bij aanname van voorliggend wetsvoorstel, tussen de beide referenda zit? Acht de indiener dit wenselijk?

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng raadplegend referendum toetreding Turkije tot EU'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > mei