Bijdrage Nico Drost aan het algemeen overleg Onderhoud wegen en bruggen

dinsdag 04 juni 2019 00:00

Bijdrage Nico Drost aan een algemeen overleg met minister van Nieuwenhuizen Wijbenga van Infrastructuur en Waterstaat

Kamerstuknr. 35000 - A

De heer Drost (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik wilde ook beginnen met het voorbeeld van Genua en dan de link maken naar de Merwedebrug, maar dat is inmiddels al twee keer gedaan toen ik erbij was. Niettemin, die geschiedenis roept natuurlijk vragen op over de kwaliteit van het toezicht op bruggen in ons land. De extreem slechte staat van deze brug werd niet ontdekt bij een reguliere maar bij toevallige inspectie. We hebben in de stukken van 11 februari kunnen lezen hoe de Minister erin zit. De grote vraag na het hals over kop afsluiten van de Merwedebrug en na lezing van die stukken is: staat de veiligheid echt voorop in de dagelijkse praktijk, of is dat slechts een soort bezweringsformule?

Al een aantal jaren staat goed op het netvlies dat we qua vervanging en renovatie voor een immense opgave staan, de komende decennia. Dat de risico’s op calamiteiten groter worden met de toename in leeftijd van de kunstwerken, in intensiteit van het verkeer en in zwaarte van de vrachtwagens, evenzeer. Het is goed dat er geacteerd is door de financiële reeks voor vervanging en renovatie te laten groeien van circa 150 miljoen nu naar 350 miljoen in de jaren twintig, maar is het genoeg en is het wel snel genoeg? We weten immers al meer dan een decennium dat het achterstallig onderhoud aan en de vervanging van vooral bruggen in deze eeuw een groot issue is?

Onderhoud is in de politiek niet het meest tot de verbeelding sprekende onderwerp. Politici, wij dus, willen aanleggen, creëren en nieuwe dingen maken. Onderhouden wat je voorganger heeft bedacht of aangelegd, is iets minder interessant.

De Algemene Rekenkamer heeft de vinger gelegd bij de onderhoudsachterstand van met name bruggen en sluizen. Die is veel groter dan uit de jaarverslagen naar voren komt. Terwijl het ministerie het aanleggeld niet op tijd uitgegeven krijgt, wat wellicht te begrijpen is, duwt het ook een boeggolf aan achterstallig onderhoud voor zich uit, met als gevolg dat het aantal langer durende stremmingen bij bruggen en sluizen al niet meer op twee handen te tellen is, met alle gevolgen van dien voor de binnenvaart. Zo bedroeg het uitgesteld onderhoud in alleen al het hoofdvaarwegennet eind 2018 414 miljoen euro op een budget voor beheer en onderhoud in 2018 van 288 miljoen.

Er zijn niet alleen achterstanden maar ook financiële tekorten. Na het mooie en nuttige werkbezoek aan Rijkswaterstaat van enkele weken terug weet ik dat een en ander iets genuanceerder ligt, maar toch vraag ik hoe de Minister de geconstateerde achterstanden gaat wegwerken. Wordt er zo nodig geld overgeheveld van aanleg naar onderhoud? Of kan, nu er toch middels kasschuiven aanleggeld naar achteren gaat, onderhoudsgeld naar voren worden geschoven? Of is dat volgens de Minister allemaal niet nodig en is de onderhoudsopgave volledig onder controle? Als ze daarop ja zegt, hoe verklaart zij dan het hoge aantal langer durende stremmingen, waar onze binnenvaartschippers de dupe van zijn? Is dat grote risico op verstoringen, zoals zij het benoemd in haar brief, acceptabel?

Ik had het al even over ons werkbezoek aan RWS. Toen werd nog maar eens duidelijk hoe belangrijk het onderscheid is tussen instandhouding en vervanging, tussen regulier en groot variabel onderhoud. Het is niet alleen een grote opgave, maar het biedt ook kansen om adaptief, multifunctioneel en multimodaal te werken. Wij willen de Minister aanmoedigen om die kansen te grijpen.

In dit AO gaat het voor onze fractie niet alleen om wegen en waterwegen, maar ook om het onderhoud en de vervangingsopgave van het spoor. Ook daar geldt dat het infrastructurele land er over het algemeen mooi bij ligt, maar dat de infrastructuur snel veroudert. Hoe groot is volgens de Minister de kans dat de prestaties op het spoor de komende jaren onder druk komen te staan, bijvoorbeeld vanuit het perspectief van het betrouwbaar en goed opvangen van de reizigersgroei? Ik zie uit naar de reactie van de Minister.

Het gedoe met de bedienings- en besturingsinstallatie bij de sluizen en bruggen van Kornwerderzand en Den Oever toont nog maar eens aan dat deskundig opdrachtnemer- en opdrachtgeverschap geen sinecure is, om over de A15-perikelen bij de Botlekbrug nog maar te zwijgen. Kan de Minister daar eens op reflecteren?

Dan de laatste zin, voorzitter: kan de Minister al iets meer inzicht geven in het aangekondigde feitenrelaas met het oog op aansprakelijkheid? Dank u.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Infrastructuur
Nico Drost

« Terug

Archief > 2019 > juni