Segers: strijd tegen het jihadisme moet beter en vereist internationale samenwerking

segers-banner-5-944x390woensdag 30 maart 2016 11:39

De Tweede Kamer debatteerde naar aanleiding van de aanslagen in Brussel over welke maatregelen Nederland moet nemen en wat Nederland precies wist over één van de terroristen die door Turkije naar Nederland werd uitgezet. Minister van der Steur wist niet op alle vragen het antwoord te geven waardoor het debat volgende week wordt vervolgd. De ChristenUnie vindt dat de internationale samenwerking niet op orde is en wil maatregelen om teruggekeerde Syriëgangers vast te zetten door het voorlopige hechtenis te verlengen. Segers: ,,In de strijd tegen het grote kwaad van het jihadisme komt het er op aan dat overheid en veiligheidsdiensten op de toppen van hun kunnen presteren. Dat is nu nog niet het geval. Informatie-uitwisseling deugt niet en de internationale samenwerking is onder de maat. Dat is pijnlijk en ontoelaatbaar. Het is duidelijk dat deze minister heel hard aan de slag moet, ook als het gaat om het goed informeren van de Kamer.”

De bijdrage van ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers aan het debat.

Mevrouw de voorzitter. Het was vorige week de zogeheten Stille Week, de week voor Pasen waarin we denken aan het feit dat Jezus zijn leven gaf uit liefde voor mensen. Juist in die week kozen jihadisten voor de dood, uit haat tegen mensen. 31 mensen zijn in Brussel vermoord. Het kwaad van het jihadisme heeft opnieuw een gat geslagen in de harten van gezinnen en families, in het hart van België, in het hart van Europa. We betuigen hier ons medeleven. Met vele anderen bid ik voor iedereen die getroffen is, voor de families van de drie Nederlandse slachtoffers, voor slachtoffers elders in de wereld, zoals dit weekend in Lahore en eerder in Ankara, en voor iedereen die staat voor onze veiligheid.

De aanslag van dinsdag was niet de eerste in Europa. Er waren al aanslagen in Parijs, Madrid, Londen. Ook was er de moord op Theo van Gogh. Deze aanslag zal, ben ik bang, ook niet de laatste zijn. Daar hebben we ons tegen teweer te stellen. Dat moeten we niet doen met slagbomen, met symboolpolitiek, maar met effectief veiligheidsbeleid en met beleid dat een front vormt van mensen van goede wil door op te staan tegen jihadisten, die vrijheid en vrije mensen haten, in de overtuiging dat onze vrije samenleving sterker is dan terreur.

We hebben van de regering een reactie gekregen op onze vele vragen over de uitzetting van een van de daders, El Bakraoui, naar Nederland. Dat beeld is zorgelijk. Waarom is niet doorgevraagd over de achtergrond van deze uitzetting? Hoe kan het dat op 15 juli België wel wist van de link met terreur, maar Nederland niet? Waarom stond El Bakraoui eerder op de Amerikaanse watchlist dan hier? Hoe is gehandeld in de week voorafgaand aan de aanslag, toen zijn naam vanuit de Verenigde Staten werd aangereikt? Of, zoals nu de berichten uit België komen, is dat bericht helemaal niet waar?

Het is zeer zorgelijk dat de samenwerking tussen de Europese diensten en overheden nog steeds niet optimaal is. Waarom zijn naar schatting meer dan 2.000 Europese Syriëgangers niet geregistreerd? Waarom blijven zo veel Europese landen daarin achter? Wat gaat het kabinet doen om daarin verandering aan te brengen? Er zijn weer veel Syriëgangers terug in ons land: 40 volgens de cijfers. Die moeten goed in de gaten worden gehouden door de diensten. Indien mogelijk moeten terugkeerders wat de ChristenUnie betreft ook via het strafrecht worden aangepakt, en dan niet door een soort Nederlandse Guantánamo Bay in te richten met administratieve detentie, maar via de koninklijke weg langs de rechter: rechtsstatelijk en geborgd in het strafrecht. Ik vraag het kabinet om te bekijken hoe het strafrecht nog beter kan worden ingezet, bijvoorbeeld door het Openbaar Ministerie meer ruimte te geven door artikel 67 aan te passen, zodat bij terroristische misdrijven een wat minder zware toets geldt voor voorlopige hechtenis, ook na de eerste veertien dagen. Wat doet het kabinet aan mensen die naar Syrië reizen, maar in Turkije worden tegengehouden en vervolgens terugkeren? Hoe kan het dat de regering niet weet hoeveel jihadstrijders zijn uitgewezen door Turkije in de afgelopen drie jaar? Bestaat de mogelijkheid om terugkeerders te verplichten, deel te nemen aan een deradicaliseringsprogramma, soms ook als onderdeel van hun straf?

Onze eerste linie tegen het geweld van het jihadisme zijn de politiemensen en de mensen van veiligheidsdiensten. Zij doen belangrijk werk, maar dat staat wel onder druk. We weten dat de nationale politie geld tekortkomt: 300 miljoen volgens een recente studie. Burgemeesters luiden de noodklok. Is dat tekort ook een risico voor onze nationale veiligheid? Ik maak mij daar in ieder geval grote zorgen over. Voor de Nederlandse aanpak in de wijken is juist het gewone politiewerk belangrijk. Hoe weten we van radicalisering? Doordat moeders de wijkagent bellen. Bij het vorige debat over de aanslagen in Parijs is een voorstel van de ChristenUnie aangenomen om juist te investeren in zo'n wijkaanpak. Zijn die investeringen al gedaan of staan die nog gepland? Wij vroegen het kabinet toen ook om te waken over het behouden van kennis over terrorisme bij de nationale politie. Wat is daaraan gedaan sinds november?

Naast een effectief veiligheidsbeleid hebben we een gezamenlijk maatschappelijk front nodig van mensen van goede wil, met juist ook moslims die voor vrijheid staan. De ideeënstrijd tegen het jihadisme vraagt om moreel leiderschap, in de Kamer, in de samenleving én in de moslimgemeenschap. Er is ook een strijd te leveren binnen de islam. De overheid kan daarbij partner van vrijheidslievende moslims zijn, bijvoorbeeld door eindelijk eens stappen te zetten in het stoppen van de financiering van Nederlandse salafistische groeperingen vanuit onvrije landen. Is het kabinet bereid om die stappen te zetten?

Ik rond af. In veel Nederlandse gezinnen zal in de afgelopen dagen, in de afgelopen week hetzelfde zijn gebeurd als bij mij thuis. Mijn jongste dochter vroeg me: "Pap, komt IS nu ook naar Nederland?" Het eerlijke antwoord is dat we ook hier een aanslag niet kunnen uitsluiten. Ik kan gelukkig echter ook zeggen dat we goede agenten en goede veiligheidsdiensten hebben. Ik kan mijn kinderen uitleggen dat ons land bijzonder is: een vrij land, een democratische rechtsstaat, dat niet zal buigen voor de terreuragenda van terroristen. Ik kan uitleggen dat dit een strijd van ideeën is en dat vrijheid het vroeg of laat altijd wint van onvrijheid, dat de rechtsstaat zoveel beter is dan een kalifaat en dat het recht het langer volhoudt dan onrecht. En als ik even niet zo veel meer weet te zeggen, dan kan ik mijn dochter zeggen dat de Stille Week eindigt met de morgen van Pasen, de dag van de ultieme hoop.

Labels
Gert-Jan Segers

« Terug

Archief > 2016 > maart