Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat inzake Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, Wet verwijzingsportaal bankgegevens en Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten

dinsdag 03 december 2019 00:00

Bijdrage Eppo Bruins aan een plenair debat met minister Hoekstra van Financiën

Kamerstuknrs.: Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn (35245), Wet verwijzingsportaal bankgegevens (35238) en Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten (35179)

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Vandaag spreken we over drie wetten in de strijd tegen witwassen, fraude en belastingontwijking. In het regeerakkoord zijn forse ambities afgesproken in deze strijd tegen witteboordencriminaliteit. Kan de minister duidelijk maken waar we nu staan in deze strijd en wat er nog in de pijplijn zit het komende jaar of de komende anderhalf jaar?

Allereerst de implementatie van de vierde Anti-witwasrichtlijn. Virtuele valuta komen daar ook onder te vallen. De heren Van der Linde, Ronnes, Alkaya en Snels spraken daar ook over. De vraag is of de kosten, verantwoordelijkheden en verplichtingen nog wel te dragen zijn, zeker voor kleine aanbieders. Graag een reflectie hierop van de minister.

Bij de Wet verwijzingsportaal bankgegevens lees ik in de nota naar aanleiding van het verslag dat een medewerker binnen een instantie geautoriseerd kan worden om het verwijzingsportaal vanuit meerdere wettelijke bevoegdheden te bevragen, maar dat er geen sprake van kan zijn dat hij vervolgens de verkregen informatie combineert. Wat bedoelt de minister precies met "er kan geen sprake zijn van". Bedoelt hij dat dit technisch zal worden uitgesloten of bedoelt hij dat de medewerker dit niet mag: dat hij het technisch wel kan, maar dat hij daarmee de wet zou overtreden? En wat betekent dat dan in de praktijk voor de borging van de AVG?

Voorzitter. Dan de implementatie van de UBO-richtlijn. Dit wetsvoorstel gaat ertoe leiden dat de UBO's van bijna alle juridische entiteiten openbaar geregistreerd gaan worden, achter een betaalmuur weliswaar en na registratie, maar de stille vennoot — zeg maar "dochter van" — die gewoon in een rijtjeshuis woont en haar kinderen iedere dag op de fiets naar school brengt, maakt zich zorgen. Veel familiebedrijven hebben met grote zorg gezien hoe Brussel doorging met de verplichting om alle UBO's voor iedereen openbaar te maken, waarmee het Duitse model, waarbij alleen bevoegde autoriteiten en personen met een legitieme reden het systeem konden inzien, de pas werd afgesneden. Zijn de effectiviteit van de maatregelen en het recht op privacy nog wel in evenwicht bij het implementeren van deze richtlijn? Is het Duitse model definitief niet meer mogelijk, zo vraag ik de minister.

Voorzitter. Omdat ik vermoed dat het antwoord op die vraag bevestigend zal zijn, heb ik een amendement ingediend samen met de heren Van der Linde en Ronnes waarmee extra waarborgen in de toegang tot het UBO-register worden ingebouwd en de veiligheid en de privacy van UBO's worden vergroot. Met dit amendement wordt geregeld dat de UBO op verzoek inzicht krijgt in het aantal keren dat zijn gegevens zijn verstrekt. Informatie geven over aan wie ze zijn verstrekt, is volgens de minister in strijd met de AVG. Maar is de minister wel bereid om het systeem zo in te richten dat de UBO inzicht krijgt in hoe vaak zijn gegevens zijn verstrekt per categorie? Met categorieën bedoel ik dan bijvoorbeeld bevoegde autoriteiten, de twee categorieën Wwft-instellingen en anderen, derden.

Inhoudelijk heb ik verder nog de volgende vragen. Het UBO-register leidt alleen tot registratie van in Nederland opgerichte entiteiten. De heer Ronnes noemde dat ook al. Het leidt niet tot registratie van entiteiten die buiten de EU zijn opgericht en daarna naar Nederland worden verplaatst. Daar zit volgens mij al meteen loophole nr. 1. Kan de wet uitgebreid worden naar alle in Nederland gevestigde entiteiten? De wet zou bovendien effectiever en vooral efficiënter kunnen werken als ook poortwachters, zoals banken, toegang zouden krijgen tot aanvullende gegevens, maar ik begrijp dat, wanneer we dit toestaan, meteen ook trustkantoren, makelaars en belastingadviseurs dat recht krijgen, omdat zij volgens de Wwft tot dezelfde categorie behoren. Is er bij het inzien van het register geen onderscheid te maken, zo vraag ik de minister, tussen instellingen die altijd cliëntenonderzoek moeten doen en onder toezicht staan van DNB en andere, net als bij de categorieën die ik hiervoor noemde? Ik lees dat ook hierbij een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens wordt afgewacht. Zit in die adviesaanvraag ook de optie om de categorieën uit te splitsen, zo vraag ik de minister.

Voorzitter. Heb ik de antwoorden in de nota naar aanleiding van het verslag goed begrepen in die zin dat het bsn-nummer en het woonadres alleen in te zien zijn voor de FIU en de bevoegde autoriteiten? Kan ik dat nogmaals bevestigd krijgen? Of hangt dat nog af van het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens? Kunnen we zekerheid hierover krijgen voordat wij instemmen met de wet? In de nota naar aanleiding van het verslag staat ook dat de Kamer van Koophandel "vooralsnog enkel UBO-gegevens zal verstrekken op basis van een-op-eenbevragingen". Ik maak me zorgen over dat woordje "vooralsnog". Kan de minister garanderen dat dit zonder wetswijziging ook zo blijft? Ik wil niet dat het UBO-register een marketingtool wordt dat wordt doorverkocht door louche handelaren.

Voorzitter. Het Nederlandse register wordt een jaar na de start gekoppeld aan een Europees centraal platform. Volgens mij is dat vragen om moeilijkheden. Kan de minister garanderen dat dat Europese platform dezelfde veiligheidseisen, registratieverplichting en beperkte data-inzage zal hebben als het Nederlandse systeem? Ik wil niet dat we hier eerst een richtlijn implementeren met maximale nationale opties en dat die nationale opties verwateren omdat de systemen gekoppeld worden. Hoe ziet de minister dit? Hoe controleren wij te zijner tijd of een bevoegde autoriteit uit, laten we zeggen, Bulgarije inderdaad wel dezelfde bevoegdheid en autoriteit heeft die wij hier bedoelen bij de behandeling van deze Nederlandse wet?

Voorzitter. Dan minderjarige UBO's. Zij worden op verzoek afgeschermd. Ik vind het zorgelijk dat dat alleen op verzoek kan gebeuren. Ik wil daarom weten wat er gebeurt zodra een minderjarige erft en UBO wordt. Kan het zijn dat in zo'n geval door een signaal van een instelling — dat kan een notaris zijn of een bank — de minderjarige zichtbaar als UBO geregistreerd wordt zonder dat hij of de verantwoordelijk ouder of voogd daarvan op de hoogte is? Graag een antwoord.

Dan heb ik nog een tweede vraag. Wat als de minderjarige zijn 18de verjaardag viert? Krijgt hij dan wel eerst een kennisgeving van de Kamer van Koophandel dat zijn UBO-status zichtbaar wordt, voordat dat automatisch gebeurt? Hoe kan hij voor zijn 18de verjaardag een legitiem verzoek tot afscherming doen, zolang hij minderjarig is en dus niet tekenbevoegd is? Is dat überhaupt mogelijk?

Voorzitter. Tot slot anbi's en kerkgenootschappen. In de registratie worden de grond voor registratie en de aard van het economisch belang opgenomen. Zo wordt bij anbi's duidelijk gemaakt dat het niet gaat om een UBO maar om een pseudo-UBO, zo redeneert de minister. Maar mij is niet duidelijk wat er dan precies komt te staan bij de grond voor registratie, als het de bestuurder van een anbi betreft. Wat wordt, heel concreet, de tekst in die situatie? Is een apart vlaggetje in het systeem dat het een entiteit betreft die geen UBO heeft, niet een veel duidelijker en veel gemakkelijker oplossing?

Kerkgenootschappen vallen niet onder de reikwijdte van deze wet. Maar het lijkt me in de context van deze wet wel verstandig om te weten welke kerkgenootschappen in Nederland buiten het UBO-register blijven omdat zij niet via een stichting of vereniging een juridische entiteit zijn. Ze staan echter wel ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Heeft de minister een overzicht van de kerkgenootschappen waar het om gaat en van hoeveel dat er zijn? Zou het behulpzaam zijn om de Kamer van Koophandel te vragen om jaarlijks een lijst te publiceren van nieuwe kerkgenootschappen die zijn ontstaan, maar die niet in het UBO-register worden opgenomen omdat ze niet op een andere manier een juridische entiteit zijn?

Tot zover, voorzitter. Ik dank u wel.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Eppo Bruins
Financiën

« Terug

Archief > 2019 > december