Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg Schaalgrootte in de intensieve veehouderij

woensdag 06 juni 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink aan een algemeen overleg met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Onderwerp:   Schaalgrootte in de intensieve veehouderij

Kamerstuk:   28 973

Datum:            6 juni 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Het uitgangspunt voor de ChristenUnie met betrekking tot schaalgrootte blijft de discussie over wat wel en wat niet past. Wat wel en niet mag, zowel ruimtelijk als landschappelijk, hoort thuis in de regio, want het gaat om maatwerk en dat kun je daar het beste leveren. De ChristenUnie voelt er dan ook niets voor om, zoals de staatssecretaris in zijn brief van gisteren voorstelt, op basis van cijfers te gaan sturen en een landelijke grens voor schaalgrootte vast te leggen. Het risico bestaat dat getallen leidend zullen worden in de discussie over verduurzaming, terwijl het juist moet gaan om kwaliteit. Mijn fractie is verder kritisch op de onderbouwing van de bandbreedtes die de staatssecretaris voorstelt. Deze onderbouwing is uiterst mager en loopt vooruit op de resultaten van het onderzoek over de effecten op de volksgezondheid. Daarom mijn open vraag: kan de staatssecretaris op zijn minst uitleggen hoe hij tot deze bandbreedte is gekomen? Voor de ChristenUnie is volksgezondheid wel reden om op nationaal niveau na te denken over het mogelijk generiek beperken van schaalgrootte.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ik ben toch wel een beetje bezorgd over het standpunt van mevrouw Wiegman. Zij zegt: maatwerk moet worden geleverd, dus moeten we het op regionaal niveau gaan regelen, geen landelijke regels. Dat is eigenlijk exact hetzelfde als bio-industriepartijen als het CDA en de SGP bepleiten. Die willen dat nu juist omdat ze dan kans zien om van die megalomane projecten te realiseren. Denkt mevrouw Wiegman nou werkelijk dat als we het op regionaal niveau laten gebeuren, er juist striktere regels komen? Is het niet veel realistischer te veronderstellen dat dan juist alle registers open worden gezet om dat soort megalomane projecten te realiseren?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De ChristenUnie is niet van de bio-industrie, maar wij zijn er wel van om goed te kijken op welk niveau het beste welke besluiten genomen kunnen worden. Ik heb veel meer vertrouwen in het maatwerk dat op lokaal en regionaal niveau geboden kan worden en de felle discussies die daar gevoerd kunnen worden omdat je het dan hebt over wat ruimtelijk en landschappelijk past. Laten we daar die discussies voeren. De discussie die ik hier graag voer, gaat over het punt dat we al vaker hebben aangekaart: waarop kun je uiteindelijk wel sturen? Mijn ervaring is dat heel veel boeren niet zeggen: hoe groter, hoe beter. Ze willen een gewoon gezinsbedrijf runnen en zij willen dat er een eerlijke prijs voor hun product wordt betaald.

Mevrouw Thieme (PvdD): Dat is toch bijna naïef te noemen. Als je kijkt naar de trend zie je juist dat in de gemeenten waarin voor die megalomane projecten vergunningen worden aangevraagd, alle ruimte wordt geboden tegen de wil van de burgers, dat we zelfs proberen om die gemeenten een halt toe te roepen via de staatssecretaris, dat ze daar gewoon lak aan hebben en doorgaan met die projecten. Ze hebben ook juridisch gezien nauwelijks mogelijkheden om maatwerk te leveren, want die bestemmingsplannen worden voor jaren vastgelegd. Ze hebben de instrumenten niet en ze laten op dit moment geen gedrag zien dat vertrouwen wekt om maatwerk te leveren in een strikter juridisch kader om megastallen tegen te houden. Dus nogmaals: waar baseert u dat vertrouwen op dat het opeens goed gaat?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Er zijn instrumenten. Ik kan alleen maar aanbevelen aan iedereen die lokaal en regionaal actief is om die instrumenten goed te gebruiken. Burgers moeten hun lokale en regionale vertegenwoordigers daarop aanspreken. Daar zijn mogelijkheden. Ik sta landelijk graag in voor duidelijke afspraken op het gebied van volksgezondheid, de mestvisie en de manier waarop we de kringloopgedachte meer terug kunnen brengen in de landbouw, maar ook over de manier waarop we kunnen zorgen dat een boer een eerlijke prijs voor een eerlijk product krijgt en dat op basis daarvan keuzes gemaakt kunnen worden. Ik signaleer wel degelijk de druk vanuit de markt waardoor boeren haast alleen maar kunnen kiezen voor groter worden om te kunnen overleven. Daar zou ik heel graag vanaf willen. De voorgestelde maatregelen van de staatssecretaris lijken mij niet de juiste. De ideeën en beelden die de PvdD erbij heeft, lijken mij ook niet de juiste. Vandaar dat ik hier met mijn ChristenUnie-verhaal kom.

Voorzitter. De gezondheidsrisico’s voor omwonenden worden door de Gezondheidsraad nader bekeken. De provincies en de VNG zijn door de staatssecretaris geïnformeerd over het lopende onderzoek en zijn gevraagd hier rekening mee te houden in hun ruimtelijk beleid. De praktijk wijst ondertussen uit dat de norm van 300 nge geen goed criterium is voor gemeenten om vergunningen te toetsen. De ChristenUnie wil dan ook dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor gemeenten en provincies over een mogelijk landelijk kader. Ik kom er zo op waar dat kader uit zou moeten bestaan. De ChristenUnie is van mening dat provincies via de omgevingsvisie momenteel genoeg wettelijke mogelijkheden hebben om ongewenste ontwikkelingen rond megastallen tegen te gaan. Er is dan ook geen aanvullende nationale wetgeving noch een convenant nodig. Provincies en gemeenten geven daarnaast ook aan dat ze weinig zien in dergelijke afspraken. De echte discussie met betrekking tot megastallen is de lage prijs voor de boer in combinatie met vergaande eisen voor dierenwelzijn en milieu. Die zorgen ervoor dat de boer haast gedwongen is tot schaalvergroting. Boeren moeten een eerlijke prijs krijgen voor diervriendelijke en duurzame producten. Anders blijven wij ons een slag in het rond reguleren zonder een stabiel en duurzaam resultaat. Kortom, sociale en milieukosten moeten beter verwerkt worden in de prijs en ook het principe van de kringloop moet meer een plek krijgen in onze landbouw. Daarvoor is allereerst een harde inzet in WTO-verband belangrijk. Ik heb daar eerder met de staatssecretaris over van gedachten gewisseld. Ik krijg graag vandaag een stand van zaken over de huidige situatie.

Het blijft naar de beoordeling van mijn fractie nog steeds lastig om goede eisen te stellen aan importvlees. Welke inspanningen zal de staatssecretaris in het bijzonder plegen om dat op orde te krijgen? Hij belooft de regierol naar zich toe te trekken bij de coördinatie van verduurzaming van de keten. In zijn brief van 1 juni 2012 gaat de staatssecretaris in op de opdracht, werkwijze en samenstelling van deze regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens. De ChristenUnie vraagt zich af welke mogelijkheden en middelen de regiegroep krijgt om daadwerkelijk te zorgen voor voortgang bij de duurzaamheidsdoelstellingen. De werkzaamheden lijken nu vooral gericht op monitoring. Daarnaast constateren we dat de samenstelling van de regiegroep wat eenzijdig is gericht op vertegenwoordigers uit de primaire sector. Waarom heeft de staatssecretaris geen maatschappelijke organisaties uitgenodigd? De ChristenUnie wil ook graag een actievere rol zien van de staatssecretaris en de regiegroep waar het gaat om het oplossen van knelpunten van ketentransparantie en marktmacht om te zorgen dat duurzame producenten een eerlijke prijs krijgen. Welke mogelijkheden biedt bijvoorbeeld de mededingingsregelgeving voor primaire producenten om samen te werken voor een eerlijke prijs zonder dat dit als kartelvorming wordt gezien? Vandaag lazen we weer berichten over de boetes voor telers van paprika's en zilveruitjes. Ondertussen kunnen de Aldi's en de Lidls ongestoord doorgaan met het verkopen van producten ver onder de kostprijs.

Belangwekkend is de ontwikkeling van integraal duurzame stallen. Het gaat dan om stallen en houderijsystemen die het dierenwelzijn extra verbeteren door het toepassen van maatregelen die verder gaan dan de wettelijke welzijnsnormen, die daarnaast tenminste voldoen aan andere maatschappelijke randvoorwaarden en wettelijke eisen van milieu, diergezondheid en arbeidsomstandigheden en die economisch haalbaar zijn. Het percentage van 5% duurzame stallen in 2011 wordt met een jaar achterstand gehaald, zo is de verwachting. De rapportage wijst erop dat vooral in de rundveehouderijsector de boel nog achterloopt. Welke inspanningen stelt de staatssecretaris voor om dit te verbeteren? Wat gaat de staatssecretaris doen om toe te werken naar verdere stijging van het percentage integraal duurzame stallen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > juni