Bijdrage Arie Slob aan het algemeen overleg Winterproblematiek spoor e.a.

dinsdag 14 februari 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu in een algemeen overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu.

Onderwerp:   Winterproblematiek spoor e.a.

Kamerstuk:   33 000 – A

Datum:            14 februari 2012

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Daar zitten we dan weer, allemaal weer een jaartje ouder geworden. Ik heb zelfs de teksten van vorig jaar nog meegenomen, waaronder het witboek dat wij destijds gemaakt hebben met de ervaringen van reizigers. We hebben er ook allemaal wat extra spoorwinterfrustratie bij gekregen. Ondanks dat er op een aantal punten verbeteringen zichtbaar zijn, is het helaas nog steeds niet goed. En daar kunnen we ons natuurlijk niet bij neerleggen. Daarom is het goed dat we hierover met elkaar spreken.

Ik vind het ook goed dat de minister in Zwitserland gaat buurten om te kijken welke kennis daar voorhanden is. Ik heb zelf een rondje gemaakt in Nederland, waar ook heel veel deskundigen op dit gebied zijn. Ik kan melden dat er dan heel wat punten naar voren komen, ook in technische zin, waar verbeteringen mogelijk zijn en die wellicht helmaal niet zo moeilijk te realiseren zijn. Als je bijvoorbeeld de wisselverwarming verbetert maar de elektronica van het relais niet beschermt, kunnen er problemen ontstaan door bevriezend smeltwater. Als de wissels wel vorstbestendig zijn, maar de temperatuur onder de min tien graden zakt, dan ontstaan er ook problemen. Er was zelfs iemand die nog een leuk boekje had uit 1961 met allerlei onderhoudstips. Daar stond de volgende tip in: In de wintermaanden moet ter verkrijging van ruimte voor sneeuwberging de ballast tussen de wisselhouten van de tongbeweging tot 20 centimeter buiten de aanslagspoorstaven tot 5 centimeter boven de onderkant van het wisselhout worden ontgraven. Dit om maar even iets te noemen. We hebben dus allemaal kennis, ook in eigen huis. Het is dus prima om in Zwitserland te gaan kijken, maar ook onze eigen kennis op dit vlak moeten we aanboren.

Ik heb alles nog eens doorgelezen, ook van de afgelopen jaren. Volgens mij zijn er twee grote problemen die achter de sneeuwvlokken schuilgaan. Dat is allereerst de capaciteit op het spoor. Er is gewoon te weinig reservecapaciteit, met name op de grote knooppunten. In normale situaties redden we het wel en dan past het allemaal nog wel binnen de modellen. En als er één storing is, lukt het meestal ook nog wel om die op te vangen, maar als we meervoudige storingen krijgen, of die nu worden veroorzaakt door sneeuwvlokken, herfstblaadjes of weet ik veel wat, dan ontstaat er heel snel een onbeheersbare situatie. Dan doet zich eigenlijk een soort van olievlekeffect voor. Een treindienstleiding heeft dan eigenlijk nog maar één optie en dat is alles even platleggen om vervolgens voorzichtig op te starten met een nooddienstregeling. We weten echter allemaal dat als je dat niet vroegtijdig doet en het uren en uren duurt, de stations en de perrons vollopen met gefrustreerde reizigers, zeker ook als de informatievoorziening heel erg beperkt is. Daar moeten we ook over nadenken, namelijk of we ook extra capaciteit kunnen creëren, bijvoorbeeld op de grote knooppunten Utrecht en Amsterdam. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat er meer perrons moeten komen om storingen op te vangen. Zoals we weten, hangt daar dan wel een prijskaartje aan. We kunnen ook meer onderhoudscapaciteit proberen te realiseren. Er is knetterhard gewerkt door de onderhoudsploegen en er is geweldig werk door hen geleverd, maar er zijn te weinig monteurs beschikbaar. Dat is mijns inziens wel een verschil met Zwitserland waar de capaciteit op dat vlak gewoon groter is en men dus ook sneller kan optreden. Ook dat kost echter geld. Er zijn natuurlijk ook heel simpele oplossingen denkbaar. Laat bijvoorbeeld zo'n storingsmonteur over de vluchtstrook rijden van de snelweg als hij ergens heen moet. Dan kan ook helpen om het probleem sneller aan te pakken.

Daarnaast moet er echt goed gekeken worden naar de bijsturing van de treinen. Er moet een fundamentele herziening plaatsvinden op dit gebied. Dat lijkt mij cruciaal. De minister heeft dat zelf eigenlijk ook al geanalyseerd. Ik verwijs op dit punt naar haar brief van 4 oktober 2011. Naast de reisinformatie, is die bijsturing het grootste probleem. Ik vraag de minister dan ook wat ze tot nu toe op dit punt heeft gedaan. Naast de organisatorische afspraken tussen NS en ProRail en de oprichting van het OCCR is er volgens mij nog niet echt heel veel gebeurd. Dit terwijl er op dit gebied echt iets moet gebeuren. We zien bij meerdere storingen dat het systeem compleet out of control raakt omdat de treindienstleiding dan zo veel handelingen moet doen voor bijsturing dat ze continu achter de feiten aanloopt. Vroeger waren er meer treindienstleiders. Nu is alles geautomatiseerd en gecentraliseerd maar de kwetsbaarheid is bij storingen eigenlijk alleen maar groter geworden. Dat zie je met name bij Utrecht. In haar brief geeft de minister aan dat 70 treinen per uur de capaciteit is voor bijsturing, maar we weten allemaal dat er 120 treinen per uur doorgaan. Dus daar zit een veel te grote kloof tussen. Als er dan bij verstoringen handmatige handelingen moeten worden verricht, red je het gewoon niet.

Ik ben nog eens in de stukken gedoken. Tien jaar geleden is er al over gesproken in de Kamer dat de treindienstleiding software nodig heeft voor beslissingsondersteuning, zodat de treindienstleiding voor elke trein alleen nog maar een scenario hoeft te kiezen en de software de rest van de bijsturing doet. Daar is toen wellicht willens en wetens niet voor gekozen, maar het zou nu echt een oplossing kunnen zijn. Ik vraag de minister grote prioriteit te geven aan doorlichting van het treinbijsturingssysteem op crisisbestendigheid en om beslissingsondersteunende software mogelijk te maken op de korte termijn.

We hebben steeds gezegd dat we het woord reiziger met de hoofdletter R schrijven. Ik heb dat ondersteund. Ik heb de minister zelfs chocoladeletters aangeboden die het woord reiziger vormen. Dat heeft niet geholpen. Die zijn waarschijnlijk weggesmolten. Het is wat ons betreft in ieder geval niet acceptabel dat er anderhalve week met een nooddienstregeling wordt gereden. Dat is eigenlijk wegvluchten voor de twee hoofdproblemen, namelijk het gebrek aan capaciteit en onvoldoende bijsturing. Dat het een of twee dagen gebeurt, alla, maximaal drie dagen per jaar, zou ik haast zeggen, maar als echt weggevlucht wordt voor de kernproblemen en dit dan de oplossing is, dan staat die reiziger met die hoofdletter R letterlijk in de kou. Dat moeten we niet willen. Daar kunnen we iets aan doen, maar dan moet er wel politieke wil zijn. Ik bied mij daarvoor aan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2012 > februari