Bijdrage Cynthia Ortega aan plenair debat over samenvoeging WWB en WIJ.

dinsdag 04 oktober 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn aan het plenaire debat inzake de wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.

Onderwerp:    Samenvoeging WWB en WIJ

Kamerstuk:    32 815

Datum:             4 oktober 2011

Mevrouw  Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Amper twee jaar geleden is de Wet investeren in jongeren aangenomen om ervoor te zorgen dat jongeren sneller aan de slag gaan. Gemeenten zijn door deze wet gestimuleerd om jongeren een aanbod te doen. Dit kabinet kiest echter voor een andere weg. Dat mag, alleen moet het voor deze doelgroep dan wel helder zijn waarom voor een ander beleid wordt gekozen. Het uitgangspunt moet immers een betrouwbare overheid zijn. De beleidskeuze werd gemaakt zonder dat er een degelijke evaluatie was. Een degelijke evaluatie is er in principe nog steeds niet, want het evaluatierapport geeft aan dat het nog te vroeg is voor een goede evaluatie. Toch komt de staatssecretaris met nieuwe veranderingen. Hoe weet de staatssecretaris dat de samenvoeging van de WIJ met de WWB meer effect zal hebben? Wat zijn nu de knelpunten bij de WIJ?

De staatssecretaris heeft een creatieve manier gevonden om op gezinnen te bezuinigen. Soms vraag ik mij af wat de staatssecretaris tegen gezinnen heeft. De invoering van de huishoudinkomenstoets kan namelijk grote gevolgen hebben voor de persoonlijke situatie van gezinnen. Ik neem als voorbeeld een jongeman die is opgegroeid in een eenoudergezin, met een moeder die een bijstandsuitkering ontvangt. Hij heeft geluk en vindt na zijn studie snel een goede baan, waarbij hij meer dan 150% van het minimumloon verdient. Hij heeft een vriendin en neemt zich voor om te sparen voor een gezamenlijke toekomst. Met dit wetsvoorstel zal hij niet aan sparen toekomen, want hij zal zijn moeder moeten onderhouden. Of zie ik dat verkeerd? Gaat het de staatssecretaris alleen maar om de bezuiniging. of heeft hij ook een principiële visie hierop?

De ChristenUnie vindt wel dat mensen binnen gezinnen ook samen de kosten mogen dragen. Mensen die bij elkaar wonen, hebben bijvoorbeeld lagere woonkosten. De huishoudinkomenstoets is echter een te rigide instrument om dit te bewerkstelligen. Mensen moeten hun zelfstandigheid niet verliezen en te sterk afhankelijk van elkaar worden. Ook kunnen samenlevingsverbanden uiteenvallen en komt de mantelzorg in gevaar. De ChristenUnie vindt dit niet wenselijk. Waarom kiest de staatssecretaris er bijvoorbeeld niet voor om de korting van 6% voor de inwonende kinderen te verhogen?

De huishoudinkomenstoets zou een averechts effect kunnen hebben. Mensen kunnen zelfstandig gaan wonen en dan weer een uitkering aanvragen. Dat blijkt ook uit de cijfers van de staatssecretaris. Van de 18.000 mensen om wie het gaat, zullen 10.000 mensen toch in een uitkeringssituatie blijven. De staatssecretaris zegt dat hij een pakket van maatregelen heeft om te zorgen dat er daadwerkelijk meer mensen aan het werk komen.

Wil de staatssecretaris toezeggen dat hij vóór de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een overzicht naar de Kamer zal sturen met het totaaleffect van de maatregelen op de participatie van uitkeringsgerechtigden? Graag een reactie.

De staatssecretaris laat met de voorgestelde huishoudinkomenstoets ook een deel van de mantelzorgers in de kou staan. Er geldt alleen een beperkte uitzondering voor mantelzorg die wordt verleend voor een AWBZ-indicatie van tien uur of meer. Veel mantelzorg wordt gegeven vanuit de Wmo-situatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de ondersteuning bij huishoudelijke taken. De ChristenUnie vindt deze mantelzorg zeer waardevol. Het ontbreekt de regering echter aan een visie op de mantelzorg. Het inzetten van professionals voor deze taken kost uiteindelijk veel meer geld. Waarom deelt de staatssecretaris deze opvatting niet? Krijgt hij als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarvoor niet de rekening gepresenteerd? Bij de WW en de WIA is er wel een uitzondering voor mantelzorg op basis van een Wmo-indicatie. In zijn schriftelijke reactie verwijst de staatssecretaris ernaar dat de uitzondering voor mantelzorg binnen WW en WIA maar voor zes maanden geldt. Waarom is hij dan niet bereid om in overeenstemming hiermee binnen de huishoudinkomenstoets van de WWB mantelzorg op basis van een Wmo-indicatie uit te zonderen voor een periode van zes maanden? De ChristenUnie vindt dat wij de mantelzorg en het werk ervan moeten koesteren. Ook moeten wij uitgaan van een gelijkwaardige behandeling in de verschillende sociale regelingen. Graag krijg ik een reactie op dit idee.

In zijn antwoorden heeft de staatssecretaris ook gezegd dat de zorg niet volledig als mantelzorg door de eigen persoon hoeft te worden verleend. Toch staat in artikel 4, lid 5b dat deze zorg niet deels door de zorgaanbieder mag worden gegeven. Hoe is dit met elkaar te rijmen? Ik wil dat de mantelzorger niet per definitie de volledige zorg zelf moet geven. Kan de staatssecretaris garanderen dat dit mogelijk is?

Een ander voorstel is om de aanvraag van jongeren voor een uitkering pas na vier weken in behandeling te nemen. In de tussentijd moeten zij dus op een houtje bijten. Staatssecretaris: wordt de rechtszekerheid van deze mensen zo niet aangetast? Ook wordt er bij de termijn van vier weken helemaal geen rekening gehouden met de positie van jonge vluchtelingen. De staatssecretaris wil dat niet doen, omdat hij alle jongeren in vergelijkbare situaties op hun eigen verantwoordelijkheid wil aanspreken. Is hier wel sprake van een vergelijkbare situatie? Tijdens een verblijf in een opvangcentrum hebben asieljongeren te weinig budget om te kunnen sparen. Zij mogen niet eens gaan werken. Hoe moeten zij dan, als zij uit het opvangcentrum komen, hun huur en eten betalen? De regering wil ze zelfs ook nog voor hun inburgering laten betalen. Ik bereid een amendement hierover voor.

In de toekomst zullen ook mensen die nu nog in de Wajong instromen, grotendeels terechtkomen in de met dit voorstel aangepaste bijstand. Dezelfde voorwaarden, zoals de huisinkomenstoets, zullen dan ook voor deze mensen met een beperking gaan gelden. Dat maak ik op uit de antwoorden van de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag. Wij zullen dit niet goedkeuren. Het gaat om een specifieke groep, waarbinnen mensen aparte aandacht nodig hebben. Ik vraag de staatssecretaris dan ook nadrukkelijk om hiermee rekening te houden als hij inderdaad zijn wetsvoorstel over de Wet werken naar vermogen naar de Kamer stuurt.

Een andere kwetsbare groep die de staatssecretaris wil aanpakken, zijn de alleenstaande ouders met kinderen onder de vijf jaar. Ze zullen geen ontheffing van de sollicitatieplicht meer krijgen. Dat begrijpt mijn fractie niet. De evaluatie laat zien dat de scholingsplicht vruchten afwerpt. Waarom niet daarop blijven inzetten? Ik roep de staatssecretaris op, af te zien van dit besluit. Alleenstaande ouders met jonge kinderen moeten niet worden gedwongen om te werken. Ze moeten de keuze kunnen maken om voor de eigen kinderen te zorgen. Waarom vindt de staatssecretaris niet dat de samenleving erbij gebaat is als alleenstaande ouders voor hun kinderen zorgen? Waarom geeft hij geen prioriteit aan de zorg van alleenstaande ouders voor hun kinderen en de scholingsplicht? Terwijl dit kabinet doorgaans uitgaat van het overdragen van verantwoordelijkheden, word ik geconfronteerd met brieven van de staatssecretaris waarin hij dreigt met een aanwijzing voor gemeenten die een eindejaars-incentive hebben gegeven aan uitkeringsgerechtigden. Ook wordt de beleidsvrijheid van gemeenten beperkt door de inkomensgrens voor het gemeentelijk minimabeleid te maximeren op 110% van het wettelijk minimumloon.

Er komt heel veel op de gemeenten af. Ze hebben een zorgplicht die zij zo goed mogelijk willen invullen. Waarom is het niet mogelijk dat zij binnen de WWB meer beleidsruimte krijgen om armoede te bestrijden? Of ziet de staatssecretaris die incentives als een soort beloning en wil hij mensen straffen, zodat ze aan de slag gaan? Trek een consequente lijn als kabinet. Gemeenten kunnen dit prima zelf allemaal bepalen. Hetzelfde geldt voor de verplichte tegenprestatie. Waarom vertrouwt de staatssecretaris er niet op dat gemeenten de keuze voor een tegenprestatie zelf kunnen maken?

Het wetsvoorstel gaat al per 1 januari 2012 in, terwijl er grote zorgen zijn over de uitvoering. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over ICT-problemen. De staatssecretaris verwacht, in tegenstelling tot de VNG en Divosa, dat het allemaal wel goed komt. Waarom wil de staatssecretaris van 2012 geen overgangsjaar maken, zodat de invoering zorgvuldig kan gebeuren? Wat als het onverhoopt misgaat? Draait de staatssecretaris dan op voor de gemaakte kosten? Graag hoor ik welke maatregelen de staatssecretaris dan neemt.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > oktober