Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg stelselherziening jeugdzorg.

donderdag 06 oktober 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink met de algemene commissie Jeugdzorg in een algemeen overleg met staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie.

Onderwerp:    Stelselherziening jeugdzorg

Kamerstuk:    31 839

Datum:             6 oktober 2011

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen. Waarom hebben we zo lang moeten wachten op deze kabinetsbrief die pas afgelopen vrijdag naar buiten kwam? De ChristenUnie vindt het ook een zeer teleurstellende brief. Het is mij volstrekt onduidelijk waarom het zo lang heeft moeten duren, voordat een verhaal met deze strekking naar de Kamer kon. Er staat weinig in en gemeenten hebben hier niets aan in het kader van de voorbereidingen die zij moeten treffen. Als dit de stand van zaken is begin november, dan moeten gemeenten zich sterk gaan afvragen of ze de taken wel per 2014 willen gaan krijgen. Ik zou het kabinet willen vragen om voor het wetgevingsoverleg dat dit najaar staat gepland, nog een brief te sturen met een verdere uitwerking van de plannen. Dat moet goed mogelijk zijn, want er is veel meer bekend en er valt nog veel meer te zeggen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Ik werd getriggerd door de opmerking dat de gemeenten zich zouden moeten afvragen of ze deze taak willen gaan krijgen. Heb ik haar goed verstaan? Bedoelt mevrouw Wiegman daarmee dat de gemeenten de zaken niet op orde hebben?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik vroeg mij af of gemeenten deze taken wel per 2014 willen gaan krijgen, als dit in november de stand van zaken is. Het is niet dat ik de gemeenten niet vertrouw, maar op basis van de huidige informatie bestaat nog grote onzekerheid op tal van terreinen. Ik kan me voorstellen dat gemeenten op een gegeven moment zeggen dat het onvoldoende en onverantwoord is.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Als ik mevrouw Wiegman goed begrijp, dan komt het met name doordat er nog zoveel onduidelijkheid is en niet omdat gemeenten wellicht zelf niet genoeg hebben gedaan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik doel echt op de onduidelijkheid.

In het bestuursakkoord is ineens de gefaseerde overgang terechtgekomen. Volgens mij is daar helemaal niemand voor en het lijkt mij een raar compromis. Je kunt beter een jaar later alles decentraliseren, dan dat er op verschillende momenten delen overkomen. Die fasering is vooral in combinatie met de opgelegde taakstelling een probleem. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Jeugdzorgorganisaties en wethouders hebben nog veel vragen over het transitieproces zelf. De kabinetsbrief biedt nauwelijks handvatten en organisaties willen weten hoe ze de zorg voor hun cliënten kunnen garanderen. Deze brief geeft hierop geen antwoord, enkel de opmerking dat gemeenten hierin de vrije hand krijgen en zich moeten richten op een integrale aanpak. In de brief ontbreekt een kabinetsvisie op de verschillende decentralisaties. Vorige week hadden we nog een algemeen overleg over de overheveling van de AWBZ-onderdelen naar de Wmo. Vandaag hebben we het over de jeugdzorg. Wat doet het kabinet ervoor om te zorgen dat de verschillende decentralisaties elkaar versterken?

Bij de doelstellingen worden twee dingen op een hoop gegooid. De stelselwijziging moet ervoor zorgen dat de organisatie van de zorg beter wordt en dat er efficiënter gewerkt wordt. Nu lijkt het net alsof de taken bij de gemeenten worden gelegd vanwege het efficiëntere werken. Er wordt niet ingegaan op de meerwaarde die de decentralisatie van taken ook zorginhoudelijk heeft. Het gaat het kabinet toch wel om die zorginhoudelijke meerwaarde voor het kind?

Ik lees in de brief dat de gemeenten moeten zorgen voor ontspecialiseren. Dit betekent ontzorging, ontkokering en integraliteit. Br, wat een woorden. Is ontspecialiseren ook het doel? We moeten niet gaan ontspecialiseren, om het ontspecialiseren. Een kind dat specialistische zorg nodig heeft, moet dat toch zeker blijven krijgen. Dat lijkt me ook een belangrijke voorwaarde voor het kunnen overhevelen van de jeugd-ggz. We moeten juist investeren in preventie en basisvoorzieningen versterken, zodat hopelijk minder kinderen een beroep hoeven doen op zwaardere zorg.

Ik zie de staatssecretaris in haar brief aarzelen over de keuze tussen het geven van vrijheid bij de invulling van de taken bij de decentralisatie en de vormgeving van de CJG's. Wil het kabinet loslaten of toch allerlei eisen vastleggen? De ChristenUnie verwacht een duidelijk verhaal van het kabinet over de rol van de CJG's bij het voorkomen van problemen. Ik denk dan niet vanuit het instituut, maar vanuit hulpvragen en behoeften die in een gemeente leven. Daar moeten vervolgens mensen bij gezocht worden die hulp kunnen verlenen en kunnen begeleiden, zodat kinderen niet doorgeschoven hoeven worden. De juiste mensen moeten aanschuiven aan de tafel van het kind met zijn ouder.

Valt er meer te zeggen over de financiering? De brief is zeer mager op dat punt en dat verontrust mij. Blijft het in de toekomst mogelijk om het persoonsgebonden budget (pgb) in te zetten? De ChristenUnie hecht grote waarde aan de inzet van een pgb. Dit recht zou vastgelegd moeten worden in de nieuwe wet, net zo goed als dat dat nodig is in de Wmo.

Kamerbreed zijn er zorgen over het functioneren van jeugdzorg. Belangrijk is dat er één financieringssysteem komt voor de vrijwillige jeugdzorg. Hierbinnen moet het mogelijk zijn om de jeugdzorg voor sommige groepen op gemeenteniveau te regelen, terwijl het voor andere groepen op regionaal niveau geregeld wordt. Verplichte vormen van jeugdzorg moeten altijd binnen het wettelijk kader plaatsvinden. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor dat wettelijk kader en voor de uitvoering. Deze verbinding zie ik in deze brief niet terug.

Jeugdreclassering werkt met landelijke methodieken en er is een hechte samenwerking met het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie. Deze verbinding wordt niet gelegd in de brief. Waarom niet?

Zal staatssecretaris Teeven zich aan de gestelde deadline in de brief van vrijdag houden? Hij heeft de brief die we vandaag binnenkregen over het wetstraject niet meeondertekend. Ik heb begrepen dat hij zijn voorwaarden rondom de overheveling al een tijd lang op een rijtje heeft. Volgens mij was dat al voor de onderhandelingen over het bestuursakkoord. Ik zou die ook graag willen ontvangen.

Waarom is in de brief niet meer aandacht voor bijzondere doelgroepen? Ik heb begrepen dat het onderzoek van Deloitte hiernaar al een tijd geleden is afgerond. Waarom heeft de Kamer dat onderzoeksrapport nog niet, liefst voorzien van een kabinetsreactie? Samenwerking op de schaal van GGD-regio's ligt voor de hand, zeker bij bijzondere doelgroepen.

De ChristenUnie benadrukt graag het belang van keuzevrijheid bijvoorbeeld voor identiteitsgebonden zorg. Hoe gaat de staatssecretaris de keuzevrijheid voor identiteitsgebonden zorg een plek geven? Ik denk daarbij aan een organisatie als de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg (SGJ), die in een grote behoefte voorziet. Voor deze organisatie zal het vrijwel onmogelijk zijn om met ruim 400 gemeenten afspraken te maken over identiteitgebonden zorg.

De knelpunten in het huidige stelsel zijn herkenbaar, maar de toelichting van het kabinet is vreemd. Het gebruik van gespecialiseerde zorg is echt niet zo hoog omdat ouders zelf met hun kinderen op pad zijn gegaan op zoek naar zorg. Het omhoog indiceren en het risicomijdend gedrag van professionals in de jeugdzorg vormen een veel belangrijker oorzaak. Dat is wel verklaarbaar, vanwege het vergrootglas waaronder ze liggen en al die dreigende juridische procedures.

Er zijn vijftien Bureaus Jeugdzorg in Nederland en we moeten naar 300 CJG's. Hoe wordt gewaarborgd dat de kennis overgedragen wordt? Als Bureau Jeugdzorg blijft bestaan, wat is dan de meerwaarde van de extra organisatorische laag op gemeenteniveau? De brief geeft geen uitsluitsel.

In de brief staat dat het wetsvoorstel ter consultatie wordt voorgelegd aan het veld. Waarom wordt het wetsvoorstel voorgelegd aan het veld en niet het hele transitieproces en de vereiste uitkomsten zelf? Dat lijkt me namelijk heel erg belangrijk. Ik onderstreep de conclusie van de werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg: "Jeugdzorg verbetert niet door een stelselwijziging voorop te stellen. Het debat over de jeugdzorg moet gaan over de essentialia en niet over de financiering, wetgeving en organisatiestructuren. De essentie is dat wij het kind niet in de steek laten. We moeten focussen op wat goede zorg is en dit definiëren samen met cliëntenorganisaties. Goede zorg wordt gegeven door mensen die voldoende tijd en ruimte krijgen om een vertrouwensrelatie met cliënten op te bouwen. Pas als dat is gebeurd, kom je aan herinrichting van het stelsel toe. Als de oplossing van knelpunten om een wijziging van de wet vraagt, dan moet dat natuurlijk wel gebeuren." Dat zijn belangrijke woorden.

Maatschappelijk gezien klopt het concept van de overheveling van taken naar gemeenten en klopt het concept van de stelselwijziging, maar nu moet het nog logistiek en zorginhoudelijk kloppen.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2011 > oktober