Bijdrage Ernst Cramer aan debat Westerschelde

donderdag 03 september 2009 10:00

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Met uw welnemen wil ik eerst collega De Mos feliciteren. Dat heeft natuurlijk de eerste spreker na hem al gedaan, maar ik kan niet nalaten om te zeggen dat ik even dacht dat ik collega Barry Madlener in deze zaal hoorde rondzingen. Dat moet hij maar als een compliment beschouwen.

Voorzitter. De aanleiding voor het houden van dit debat is gelegen in het besluit van het kabinet om het natuurherstel in de Westerschelde op een andere manier vorm te geven dan met de Westerscheldeverdragen is afgesproken. Dat is allemaal uitgelegd met de brief van minister Verburg van april jl. Deze brief heeft mijn fractie met enige verbazing gelezen. Al meerdere jaren wordt in deze Kamer intensief over dit dossier gesproken. Ik ben daar nog maar twee jaar bij betrokken in tegenstelling tot bijvoorbeeld voor collega Van der Staaij, die dat al vele jaren is.

Alle mogelijke alternatieven voor natuurherstel zijn ook op verzoek van de ChristenUnie bestudeerd en nog eens bestudeerd. Minister Verburg stelt met haar brief dat het advies van de laatste commissie, de commissie-Nijpels, gedegen en helder is. De conclusie werd getrokken dat alle aangedragen alternatieven minder gewenst waren dan het ontpolderen van de Hedwigepolder. De minister volgde het advies van de commissie-Nijpels op dit punt. In dit licht is de eindconclusie dat er toch iets anders gaat gebeuren, bijzonder.

Ons ligt het echter nog zwaarder op de maag dat minister Verburg hoop heeft gegeven aan Zeeuwse harten omdat in de berichtgeving en de persberichten gesproken is over het niet doorgaan van de ontpoldering, terwijl het besluit een dubbelbesluit is. Immers, als de gekozen richting leidt tot onoverkomelijke juridische bezwaren wordt het oorspronkelijke voorstel van ontpolderen tot uitvoering gebracht. Het in de communicatie misschien onbedoeld weglaten van dit belangrijke deel van het dubbelbesluit van de regering heeft, zoals gezegd, de hoop fel doen opvlammen in Zeeland en mogelijk dus allemaal voor niets.

Een klap op de vuurpijl in deze discussie is nu de gang van Vogelbescherming Nederland en de Zeeuwse Milieufederatie naar de Raad van State, met als gevolg de voorlopige schorsing van de Natuurbeschermingswetvergunning, overigens met een motivatie die voor andere Natura 2000-dossiers nog veelbetekenend kan zijn. Maar daar komen we vast nog wel op terug. De kritiek van de Raad van State is in mijn ogen niet mals en ik ben dan ook benieuwd naar de reactie van de minister hierop.

De ChristenUnie hecht zeer aan de waarde van gesloten verdragen. Jazeker, we moeten alles doen om aan de mogelijke bezwaren tegemoet te komen. Om die reden heeft de ChristenUnie moties over het niet verplicht onteigenen en het voorkomen van ontpolderen gesteund. Het zou mij een lief ding waard zijn als dat de uitkomst nog steeds kan zijn. Maar als er niets meer te polderen valt, als we alle onderzoeken hebben gehad, als alle opties de revue zijn gepasseerd, vraag ik de regering of het dan niet logisch is dat uiteindelijk de gesloten Scheldeverdragen geheel uitgevoerd moeten worden. Naar aanleiding van dit alles heb ik de volgende vragen.

De voorzitter: Maakt u eerst de vragen af en dan kan geïnterrumpeerd worden.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik vraag minister Verburg hoe het mogelijk is dat er twee jaar lang intensief over alternatieven in deze Kamer gesproken wordt en dat dit alternatief, dat voor zover ik kan nagaan in zowel het advies van Maljers als van Nijpels niet als kansrijk wordt genoemd, ineens een hoofdrol kan spelen. Is minister Verburg het met mij eens dat juist dit besluit de gang naar de rechter heeft uitgelokt en dat daarom de verwijtende toon in de richting van de milieuorganisaties misplaatst is? Welke mogelijkheden ziet de minister voor haar verweer in de richting van de Raad van State om tegemoet te komen aan de in mijn ogen massieve en fundamentele kritiek die in het besluit tot voorlopige schorsing wordt verwoord?

Aan de minister-president zou ik willen vragen welke zekerheid hij en minister Verhagen hadden dat de discussie over het natuurherstel opgelost gaat worden door de minister-president van Vlaanderen de keiharde toezegging te doen dat de Westerschelde verdiept gaat worden? Onderschrijft de minister-president mijn stelling dat verdragen als deze niet lichtvaardig opengebroken kunnen worden en dat eenmaal aangegane verplichtingen zwaar wegen? Tot slot: is de regering het met mij eens dat het misschien wel het beste en bestuurlijk meest juiste is om opnieuw met alle partijen, inclusief die nu bezwaar maken, snel tot een oplossing te komen, zodat verder procederen onnodig is en de uitvoering van de Scheldeverdragen daadwerkelijk ter hand genomen kan worden?

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Het is een genuanceerd verhaal. We hebben in de krant mogen lezen dat de heer Cramer kritisch is over de rol van de premier op dit punt. Kan hij daarop ingaan?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik heb in de krant gereageerd op stellingen die mij zijn voorgelegd. Ik kan er niets aan doen als het in de krant anders is weergegeven, maar ik heb onder andere gereageerd op uw uitspraken. Ik heb mij daarover verbaasd. Ik heb besloten om de minister-president te vragen om zijn rol in de communicatie met Vlaanderen nader te duiden.

De heer Van der Ham (D66): U zegt dat u verbaasd bent over de opstelling van de premier in dezen. Kunt u nader uitbenen op welke punten u verbaasd bent?

De heer Cramer (ChristenUnie): Normaal gesproken brengen alle vakministers moeilijke problemen voor het voetlicht zonder dat de minister-president zich daarmee bemoeit. Terecht, want dat is de taak van de vakminister. Maar op dit dossier doet hij dat ineens wel. Daar verbaasde ik mij over.

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Archief > 2009 > september