Bijdrage Ed Anker aan AO Burgemeester en Veiligheid

donderdag 03 september 2009 13:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het is mooi dat we vandaag eindelijk spreken over de portefeuille van de burgemeester inzake openbare orde. Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft al eerder aangegeven dat er behoefte is om de zaak weer in perspectief te krijgen, nadat er allerlei zaken bij de portefeuille van de burgemeester zijn gekomen. Ik denk aan het tijdelijk huisverbod, het sluiten van drugspanden en de verboden die onlangs in de voetbalwet zijn overeengekomen. Daarom is ook met hen afgesproken om tijdelijk geen nieuwe taken te bedenken en eerst de voorliggende analyse te doen. Wij verwachtten dus wel wat van deze analyse.

Die notitie ligt er nu. Het is een overzichtelijk werkje geworden dat vooral heel erg praktisch is. Daar is op zich niets mis mee, maar omdat het zo praktijkgericht is, mist de notitie wel de nodige diepgang. De notitie schetst de bevoegdheden van de burgemeester, maar ook bijna een beetje wat voor type, wat voor mens hij of zij moet zijn. Een burgemeester moet bijvoorbeeld langs het voetbalveld kunnen staan en praatjes maken, columnist zijn, ambassadeur en mediator, al dat soort dingen. Dit gaat redelijk ver.

Daarnaast wordt er een schets gegeven van de bevoegdheden en de uitbreidingen die er eventueel komen. Dat gaat veel minder ver; dat blijft een beetje hangen. Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat bij het toevoegen van bevoegdheden wel nagegaan moet worden of de burgemeester de meest aangewezen persoon is voor die taak. Letterlijk staat er: de meest geëigende persoon. Dat is op zichzelf een goed voornemen. De zorg is echter dat een afwegingskader ontbreekt. Dat hadden wij nu juist verwacht. Wanneer is de burgemeester nu eigenlijk de meest aangewezen persoon? Dat is te meer relevant wanneer de neiging ontstaat om de burgemeester steeds meer te laten doen.

Collega Van Haersma Buma stelde onlangs nog voor dat er ook voor graffitispuiters een “burgemeestersgebiedverbod” moet komen, omdat de huidige handhavingsinstrumenten blijkbaar niet werken. Op eenzelfde manier krijgt de burgemeester ook een aantal bevoegdheden om zaken die in de hulpverlening dreigen te stranden aan een instelling toe te wijzen. Het is prima dat iemand een keer op tafel kan slaan om een oplossing te forceren, maar het kan niet zo zijn dat alle moeilijke gevallen waarvoor niet direct een oplossing voorhanden is bij de burgemeester worden gedropt. De burgemeester wordt dan een soort afvoerputje, omdat andere instellingen het werk blijkbaar niet goed aan kunnen. Hoeveel kunnen wij en hoeveel kan de maatschappij van een burgemeester verwachten?

Als we telkens nieuwe bevoegdheden toevoegen, wordt de burgemeester een soort Bob de Bouwer, onder de visie “kunnen wij het maken? Nou en of! Of; yes we can!” Dit betekent heel veel voor sommige mensen. En weer voegen we wat gereedschap toe aan de koffer die, zoals het CDA aangaf, al best wel goed gevuld is. Niet al het gereedschap moet echter in die koffer zitten, want anders ontstaat het idee dat de burgemeester uiteindelijk alles oplost. En dat vermindert ook het verantwoordelijkheidsgevoel van anderen. De zorg van mijn fractie is dat we moeten waken voor een burgemeestersreflex, terwijl we er ook voor kunnen zorgen dat de handhaving en de zorg een beetje op orde komen en dat er gestopt wordt met elkaar hete aardappels toe te schuiven. Ik wil daar graag een reactie op van de minister. Ook wil ik haar vragen of zij ideeën heeft over een goed afwegingskader voor nieuwe bevoegdheden. Komt de minister hier nog mee? Ik spreek in ieder geval de wens uit dat ze dat doet.

Ik kom bij de concrete voorstellen uit de notitie. Het aanscherpen van de profielschetsen voor burgemeesters is prima. Heel veel gemeenteraden zullen er wel van uitgaan dat wat daarin over openbare orde en veiligheid komt te staan, iets is wat een burgemeester ‘gewoon goed moet kunnen’. Vaak kies je in een profielschets voor dingen die de burgemeester ook nog moet kunnen, bijvoorbeeld het leiden van een fusie van brandweerkorpsen, een herindeling, het college samenbinden en de raad goed voorzitten. Dit soort elementen kunnen extra in de profielschets komen; daar zal extra op worden gelet.

Het is ook prima dat er voor de locoburgemeester extra aandacht komt. Hij of zij moet niet alleen de vervangende lintendoorknipper zijn, iets wat overigens wel heel ver gaat. Een locoburgemeester moet dus niet alleen bij representatieve gelegenheden de tweede persoon zijn. De locoburgemeester moet goed getraind zijn, zodat hij of zij in crisissituaties de verantwoordelijkheden aan kan.

De versterkte rol van de burgemeester bij collegevorming kunnen wij nu wel helemaal uitdiepen, maar dat is volgens mij niet helemaal de bedoeling. Ik ben wel benieuwd naar hetgeen waarmee de minister wil komen. Ik zie wel dat de burgemeester wat politieker wordt. Dit gaat ongetwijfeld voor heel wat interessante debatten zorgen, maar ik wacht het toch even af. Ik wil daar nu dus niet direct “ja” of “nee” op zeggen.

De ambtelijke ondersteuning van de burgemeester is eigenlijk een aanbeveling aan de gemeenten. Die moeten zelf keuzes maken en prioriteiten stellen, als het gaat om de vraag hoeveel van de organisatie zij voor veiligheid wegzetten, tenzij de minister daar natuurlijk zelf plannen voor heeft. In de notitie staan enkele bevoegdheden die er waarschijnlijk nog aan komen voor de burgemeester. Ik zeg “waarschijnlijk”, omdat de wetgevingstrajecten nog lopen. Ik noem de uithuisplaatsing, de voetbalwet, die volgens mij nog bij de Eerste Kamer ligt, de doorzettingsmacht naar instellingen op casusniveau en de gedwongen opvoedingsondersteuning. Verder wordt nog onderzocht of preventief fouilleren en de bestuurlijke ophouding kunnen worden doorontwikkeld. Juist op die punten is het afwegingskader van belang. Ook wanneer de burgemeester taken krijgt in zorgketens, moet dat goed worden afgewogen. Dit geldt zeker wanneer politieke of veiligheidsbelangen gaan concurreren met bijvoorbeeld het belang van een kind,zoals bij de instelling van de avondklok uit de voetbalwet. Ik stelde hierover al een vraag aan de minister. Ik zou het fijn vinden, wanneer zij het afwegingskader probeert aan te leveren tijdens de wetgevingsprocessen, zodat er zicht komt op wat de burgemeester precies gaat doen.

Er wordt ook nagegaan of er een parapluartikel in de Gemeentewet kan komen voor de verschillende bevoegdheden. Wij steunen die gedachte van harte. En we zien graag dat de uitgangspunten en de gronden voor burgemeestersbevoegdheden daarbij helder gemarkeerd worden, zodat duidelijk is wat de positie van de burgemeester is in het staatsrechtelijk landschap.

Voorzitter, ik wil nog even iets zeggen over de hooligans. Er wordt nu heel erg gefocust op de burgemeester, ook door een aantal woordvoerders hier. Voor een deel mag dat ook, want de openbare orde en veiligheid zijn ook zijn verantwoordelijkheid. Het heeft echter ook heel veel te maken met de regionale verantwoordelijkheden van politie en OM. Dit wilde ik nog even ter relativering opmerken.

De heer Pechtold (D66): Naast de gedeelde analyse van het eufemistische woord “doorontwikkelen” in deze notitie mis ik een standpunt van de ChristenUnie. Volgens mij zitten er in ieder geval vijf wetsvoorstellen in de pijplijn. Een daarvan betreft de wet bestuurlijke maatregelen en nationale veiligheid, maar dat is op verzoek van het kabinet door de Eerste Kamer aangehouden. Vervolgens zijn er de voetbalwet, de uithuisplaatsing van asociale gezinnen, gedwongen opvoedingsondersteuning en de doorzettingsmacht van burgemeesters in de jeugdzorg. Dat zijn in ieder geval vijf die ik heb gevonden. Dat is geen doorontwikkelen, maar uitbreiden van de bevoegdheden. Wij analyseren beiden dat die kapstok niet verder vol gehangen moet worden. Er moet dus voor voldoende gewicht gezorgd worden. Wat gaat u daar als regeringspartij aan doen, behalve deze analyse met mij delen?

De heer Anker (ChristenUnie): Dit deel van mijn tekst had ik achterwege gelaten, maar misschien kan ik dat alsnog uitspreken. Het probleem is een beetje dat wij een aantal van deze debatten niet in de Vaste commissie voor BZK voeren. Die debatten worden gehouden in bijvoorbeeld de Algemene commissie voor Jeugd en Gezin. Daar hebben wij overigens ook wat mee. Ik moet in mijn fractie extra aandacht vragen voor de bevoegdheden van de burgemeester. Ik moet dus zeggen dat daar in bijvoorbeeld die commissie op gelet wordt. Eigenlijk vind ik dat heel vervelend. Daarom vind ik dat er dieper nagedacht moet worden over de vraag wat wij de burgemeester wel en niet laten doen. Daar komt veel meer bij kijken dan waar wij het nu over hebben. Wij hebben het nu immers alleen nog maar over veiligheid gehad. Zoals ik heb aangegeven, kan dit conflicteren met bijvoorbeeld het belang van het kind of andere vrijheden. Die afweging moet dus op een goede manier gemaakt worden en het resultaat moet eenduidig in de Gemeentewet worden opgenomen.

Op dit moment is de situatie dat wij bij al die wetsbehandelingen moeten proberen om dat zo goed mogelijk overeind te houden en om ons verstand daarbij te gebruiken. Waar ik juist bezwaar tegen maak, is dat er bijvoorbeeld bij het voetbalwetgevingsproces nog even wat amendementen over extra bevoegdheden in geschoven worden, zonder dat iemand daarnaar heeft gekeken, zelfs niet het Nederlands Genootschap van Burgemeesters of de Raad van State. Daar moeten wij als Kamer nu even heel voorzichtig mee en terughoudend in zijn.

De heer Pechtold (D66): Ik snap uw voorzichtige antwoord wel, maar het is toch wel redelijk duidelijk. U zegt: het is misschien niet als zodanig bedoeld, maar het is toch een salami. Het is misschien geen tactiek, maar het komt wel zo over. Nu moeten wij straks vijf keer daarover spreken. Bij de vorige wetsbehandeling hebben wij ook gezien wat er opeens allemaal aan terechte amendementen bijkomt. Het wetsvoorstel over de bestuurlijke maatregelen is om andere redenen aangehouden, maar kan zo weer loskomen, want dat ligt al bij de Eerste Kamer. Pleit u er met mij voor om even pas op de plaats te maken voor een herbezinning in groter verband en niet al die wetsvoorstellen een voor een behandelen? Bij elk van die wetsvoorstellen moeten wij namelijk de hele discussie in de breedte betrekken. Wij zouden hierover dan gezamenlijk een motie kunnen indienen.

De heer Anker (ChristenUnie): Met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is besproken dat een aantal wetsvoorstellen in de pijplijn zit. Terzake is een analyse afgesproken; die is nu aan de orde. Ik had daar overigens veel meer van verwacht. Daarom heb ik aan de minister gevraagd of zij met meer wil komen. Ik ben hier namelijk niet tevreden over; misschien had ik dat wat explicieter moeten zeggen. Ik vind dan ook echt dat er een (wettelijk) vervolg moet komen. Volgens mij is ook met de burgemeesters afgesproken dat geprobeerd wordt om de lopende wetgeving af te ronden. Dat gebeurt niet in de meest mooie laboratoriumsituatie, waar eerst alles helemaal is afgerond voordat het volgende stapje gezet wordt. Die situatie hebben wij niet bereikt; dat ben ik van harte met u eens. Ik ga nu niet zeggen: het traject van de andere wetsvoorstellen direct stoppen en eerst dit onderwerp afhandelen. Wij moeten er inderdaad wel scherp op zijn wat er precies met de bevoegdheden van de burgemeester gebeurt.

Mevrouw Griffith (VVD): De heer Anker maakte aan het slot van zijn betoog naar aanleiding van het gebeuren in Hoek van Holland de opmerking dat wij te veel focussen op de burgemeester en dat wij meer naar de regio zouden moeten kijken. Ik kan deze opmerking niet goed volgen en plaatsen. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, ook in de deelgemeente Hoek van Holland. Als hij het heeft over de regio, heeft hij het over de korpsbeheerder. In dit geval is toevallig de burgemeester van Rotterdam ook de korpsbeheerder. Nu moet de heer Anker mij even duidelijk maken wat hij bedoelt met de opmerking dat er te veel gefocust wordt op de burgemeester. Moet er ook gefocust worden op de korpsbeheerder, die in dezen dezelfde persoon is?

De heer Anker (ChristenUnie): Nee, ik doelde op de burgemeester als instituut. Er is namelijk een soort direct reflex, ook bij de burgemeester van Rotterdam/korpsbeheerder: “Oh, heb ik wel voldoende bevoegdheden? Ik moet nog meer bevoegdheden hebben.” Misschien moet hij zich eerst afvragen wat precies zijn bevoegdheden zijn. Er gaat ontzaglijk veel aandacht naar hem. In de Kamer merk ik ook dat dit echte probleem niet wordt opgelost op het moment dat wij er niet helemaal meer uitkomen, omdat de geëigende instantie te ingewikkeld is en te veel bureaucratie behelst, wat ook echt een enorm probleem is. Er wordt dan gezegd: nou, dan moeten wij maar weer even iets bij de burgemeester neerleggen. Ik denk bijvoorbeeld aan de graffitispuiters. Ik wil dus af van die “burgemeestersreflex”. Daarom heb ik mijn opmerkingen in die zin gemaakt. De aandacht concentreert zich nu helemaal op de burgemeester van Rotterdam. Volgens mij moet je niet alleen naar het instituut burgemeester kijken, maar ook naar de manier waarop het verder in de veiligheidsketen is georganiseerd.

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Archief > 2009 > september