Bijdrage Ed Anker plenair debat wetsvoorstellen tot gemeentelijke herindeling

woensdag 07 april 2010 10:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het grootste deel van de herindelingen die wij vandaag bespreken is voor ons akkoord, maar wij willen het er nog wel even goed over hebben. Wij hebben al eerder geconstateerd dat deze herindelingen niet controversieel zijn verklaard voor behandeling in de Kamer. Dat betekent dus niet dat er niets over deze herindelingen te zeggen valt. Over een aantal voorstellen -- de heer Van der Staaij heeft ze net al genoemd -- wil ik echter niet al te veel zeggen. Dit betreft de voorstellen over Lith en Oss, Margraten en Eijsden.

Ik maak wel een opmerking over de herindeling in Zuidwest-Friesland en over de herindeling in het prachtige en wonderschone Noord-Holland, om precies te zijn: West-Friesland. Misschien verraadt mijn tongval dat ik uit die buurt kom!

Ik heb al eerder, in andere debatten, gezegd hoe de ChristenUnie over gemeentelijke herindelingen denkt. Wij vinden het van belang dat een herindeling wordt gesteund door de bevolking en dat het initiatief van onderaf komt. Het nieuwe beleidskader voor gemeentelijke herindeling spreekt dit uitgangspunt na. Sterker nog, daarin is heel veel aandacht besteed aan het draagkrachtprincipe. Wij nemen vanuit Den Haag dan ook geen initiatieven voor herindelingen. Hoewel, de herindeling in Utrecht bij De Ronde Venen heeft wel, van bovenaf, een pikant staartje gekregen. Wij kunnen echter constateren dat een alternatieve herindeling, met de toevoeging van Maarssen, een langslepend herindelingsproces heeft losgetrokken dat al met al zo'n vijftien jaar duurde. In de nadere memorie van toelichting staat dat men er al veertien jaar over spreekt. Men was het van harte eens dat er iets moest gebeuren, maar men wist alleen nog niet precies wat. Na vijftien jaar ligt er eindelijk een uitkomst.

Voor het proces is het wel goed als de staatssecretaris in dit debat nog enige toelichting geeft op het proces en op het draagvlak voor deze herindelingen. Het is immers wat rommelig gegaan, zoals het vorige debat in de Kamer heeft laten zien.

De samenvoeging van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel is een schoolvoorbeeld van hoe een gemeentelijke herindeling moet gaan: van onderaf hebben gemeenten het initiatief genomen om samenwerking vorm te geven. De gemeentelijke herindeling en samenvoeging is bovendien door alle gemeenteraden als een serieuze optie besproken en goedgekeurd.

 

Alle aandacht gaat uit naar andere vormen van samenwerking, maar dit is een heel vergaande vorm, waarbij de eigen gemeente zelfs opgaat in groter geheel. Mijn fractie heeft wel vragen bij deze herindeling. Worden de gemeenten nu niet veel te groot in omvang, aantal woonkernen en oppervlak? Is het wel mogelijk om 63 dorpen en 6 steden vanuit één gemeentehuis te besturen? Terecht zijn daarover inmiddels de nodige vragen gesteld. Ik stel die vragen hier ook en wel met een aanvulling. Kan de staatssecretaris aangeven op welke manieren goed bestuur gegarandeerd wordt? Is er een oplossing voor het geval dat straks blijkt dat het samenvoegen van zoveel kernen bestuurlijk niet werkt? Er is namelijk een alternatief dat de gemeente minder omvangrijk maakt, maar dit betrekt de gemeente Harlingen erbij. Een mogelijk alternatief voor Wûnseradiel is immers een samenwerking van Bolsward en Harlingen. Die is vast wel overwogen, maar is dit nog een mogelijkheid als blijkt dat de gemeente met 69 kernen onbestuurbaar is? Ik vraag dit ook met het oog op het duurzaamheidsvereiste dat in het beleidskader gemeentelijke herindelingen staat. Ik heb net ook al met de heer Heijnen kort daarover gesproken. Wij kunnen niet zomaar even herindelen en na een paar jaar zeggen dat het niet lijkt te werken. Omdat dit zo'n enorm grote herindeling is, moet je misschien een kleine opening hiervoor houden. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris op het voorstel van de heer Heijnen, want ik worstel daar nog mee.

Verder speelt voor ons wel nog een rol, wat deze herindeling voor de omliggende gemeenten betekent. Die moeten zich namelijk niet verplicht voelen om ook met deze schaalgrootte mee te gaan. Een aantal bestuurders uit die omgeving voelen die druk wel, zoals ik begrijp. Graag krijg ik een reactie hierop.

Regelmatig wordt er geconcludeerd dat er een breed draagvlak is voor de variant van herindeling die in het prachtige West-Friesland, vlak boven de Zaanstreek -- nou ja, vlak -- is toegepast. Er is ook gesproken over een andere variant, namelijk Andijk met Enkhuizen en Stede Broec. Daarvoor zou echter geen draagvlak zijn. Ik hoor graag een toelichting daarop, want ik vind de nota naar aanleiding van het verslag daarover ook nogal erg concluderend, in die zin dat daar staat: er is gewoon geen draagvlak voor. Er is daarvoor inderdaad geen bestuurlijk draagvlak, maar ik hoor graag wat dit precies betekent. In de memorie van toelichting staat dat er nog maar kort geleden een gebiedsvisie is opgesteld op grond waarvan de herindeling moet worden beoordeeld. Hierdoor ontstaat een beetje de indruk dat die visie niet volledig objectief is. Ik wil niet heel vervelend doen, maar deze herindeling paste wel heel erg goed daarin. Er is dan ook wel kritiek op die samenvoeging, ook onder de bevolking, met name in Andijk.

Bovendien staat er in de memorie van toelichting dat er nog gekeken wordt wat er met Stede Broec en Enkhuizen moet gebeuren. Daarachter staat de wat mij betreft redelijk obligate opmerking dat wij eerst kijken wat er met deze herindeling gebeurt. Dat is uiterst logisch. Als dit niet doorgaat, komen Stede Broec en Enkhuizen immers weer in het spel. Het is echter niet zo dat je de meest fantastische afweging kunt maken als je eerst deze herindeling helemaal afmaakt. Enkhuizen en Stede Broec zijn dan immers min of meer aan elkaar overgeleverd. Graag hoor ik daarom een betere argumentatie hiervoor van de staatsecretaris. In Andijk was er namelijk een fractie die het niet ermee eens was. Dat was toevallig de fractie van de ChristenUnie. Ik zit nu in de rare situatie dat ik ook moet luisteren naar de andere raden die voor de herindeling zijn. Daarom vind ik dat de argumentatie recht daaraan moet doen. Ik hoor daarom graag nog iets hierover van de staatssecretaris.

Ik ga nu verder met iets nieuws. In dit debat wil ik het helemaal niet hebben over de brede heroverwegingen, ook omdat ik het hele pakket nog niet gelezen heb. Ik las echter wel in de stukken dat een bezuinigingsoperatie waarbij het aantal gemeenten van 400 naar ongeveer 100 wordt teruggebracht, heel veel geld zou opleveren. Er liggen nu vijf herindelingen voor, waarbij de financiële kant slechts één onderdeel is. In de debatten is die kant over het algemeen onderbelicht. Dat is op zich een goede zaak, want die is voor ons geen doorslaggevend argument om gemeenten samen te voegen. Voor het debat kan het echter geen kwaad als de staatssecretaris een inschatting geeft van de bezuiniging die deze herindelingen oplevert.

 Ik maak nog een opmerking tot slot. De financiële kant is nooit doorslaggevend geweest voor het samenvoegen van gemeenten. Altijd is eerst en vooral gekeken naar het plaatselijk draagvlak en de bestuurbaarheid van een gemeente. Mijn fractie acht deze uitgangspunten ook voor toekomstige herindelingen van wezenlijk belang. Het samenvoegen van gemeenten om geld te besparen, is een kortetermijnoplossing die voorbijgaat aan de wens van een dicht bij de burger staand bestuur.

Dit waren mijn opmerkingen in eerste termijn, maar kijkend naar de interruptiemicrofoon denk ik dat er wellicht nog enkele volgen.

 

De heer Van Raak (SP): De ChristenUnie weet toch al dat herindelingen geld kosten. De ChristenUnie moet zich geen loer laten draaien door ambtenaren die zeggen dat die heel veel geld opleveren.

Uit alle onderzoeken van wetenschappers, bijvoorbeeld in Zuid-Holland, blijkt dat herindelingen geld kosten. Is de fractie van de ChristenUnie het met mij eens dat de minnetjes en de plusjes in de voorstellen verkeerd staan? De regering zet steeds een minnetje door te bezuinigen bij een herindeling, terwijl wij allebei weten dat er een plusje moet staan, dat er geld bij moet.

Ik heb nog een vraag over West-Friesland. Het mooie Friesland dat de ChristenUnie een warm hart toedraagt.

 

De heer Anker (ChristenUnie): Het is West-Friesland.

 

De heer Van Raak (SP): West-Friesland. Drechterland is in 2006 samengevoegd, Medemblik in 2007 en nu doen wij deze herindeling weer. Dat gebeurt niet als het aan de SP ligt, maar misschien wel als het aan de ChristenUnie ligt. Daar worden weinig problemen opgelost. De mogelijkheden om problemen in de toekomst op te lossen, worden echter wel steeds kleiner. Wij vullen het gebied steeds meer in. Steeds meer gemeenten blijven achter en worden tot elkaar veroordeeld. Is het niet veel beter om even een pas op de plaats te maken? Kunnen wij de staatssecretaris niet beter vragen om samen met de gemeenten een plan te maken voor de hele regio met echte oplossingen in plaats van ad hoc telkens maar weer een herindeling te doen, om het jaar?

 

De heer Anker (ChristenUnie): Ik heb met mijn prikkelend bedoelde opmerking over de financiën aan het einde van mijn betoog willen aangeven dat wij ons niet blind moeten staren op het geld dat een herindeling oplevert, hoewel ik zie dat er wel enige voordelen in te halen zijn. Ik ben misschien niet zo wetenschappelijk onderlegd op dit punt, maar ik vermoed dat het financiële aspect een groot lood-om-oudijzergehalte zal hebben.

Over de andere kwestie maak ik mij wel zorgen. Ik vind dat de memorie van toelichting op dat punt echt tekortschiet, net als de nota naar aanleiding van het verslag. Wij hebben erom gevraagd. Daarom heb ik ook een vraag aan de staatssecretaris gesteld. Ik vind het van belang dat wij een beetje zicht hebben op de wijze waarop dit nu verder moet. Wij hebben een andere herindeling in Noord-Holland, Gooi- en Vechtstreek, controversieel verklaard, wat mij betreft terecht. Het is een van de beroerdste problemen waar je voor staat, ook omdat bekend is dat er niet zo heel veel andere mogelijkheden meer zijn omdat er al eerder andere stappen zijn gezet in dat gebied. Daardoor raakt een aantal kleine gemeenten in steeds grotere problemen. Ik wil niet dat men in West-Friesland ook in dergelijke problemen terechtkomt. Daarom heb hierover vragen gesteld aan de staatssecretaris. Ik vraag haar niet direct om het uit te stellen. Wij moeten beseffen dat als wij dat doen, wij ineens bij een heleboel dingen op de rem gaan staan terwijl hiervoor een redelijk breed draagvlak bestaat bij in elk geval bij de gemeenteraden en de andere gemeenten. U ziet de worsteling, mijnheer Van Raak. Dat merk ik.

 

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Archief > 2010 > april