Bijdrage Esmé Wiegman notaoverleg Wetgevings- en werkprogramma 2010 van de Europese Commissie

maandag 19 april 2010 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Aan de ene kant is de behandeling van het werk- en wetgevingsprogramma dezelfde als de voorgaande jaren, maar aan de andere kant is het toch ook weer heel anders. Het is het eerste programma van de Commissie onder het nieuwe verdrag met ook nog eens een nieuwe Commissie. Het is vooral ook nieuw omdat wij nu als Kamer de mogelijkheid hebben om een behandelvoorbehoud te plaatsen bij onderwerpen waar wij dat nodig achten. Juist omdat onder het Verdrag van Lissabon meer onderwerpen op Europees niveau geregeld mogen worden, is het goed dat wij er als parlement nauwlettend op toezien. Doet de EU wat moet en gebeurt het ook op de juiste manier? Blijft de EU af waar ze van af moet blijven omdat het nationaal veel beter kan en omdat het daar ook thuishoort? Een sterke betrokkenheid is ook nodig omdat de rol van nationale lidstaten – beter gezegd: regeringsleiders – toeneemt. Zeker in de afgelopen maanden waren het de lidstaten die tijdens de crisisbestrijding de leiding namen. Het is daarom zaak, regelmatig met de regering van gedachten te wisselen over de te volgen koers en gebruik te maken van het behandelvoorbehoud bij belangrijke onderwerpen, zoals de maatregelen voor Griekenland.

De ontwikkelingen rondom Griekenland laten zien dat dit niet een eens-per-jaar-overleg is waarna we er weer een jaar vanaf zijn. Ontwikkelingen kunnen snel gaan, ook buiten het officiële werkprogramma van de Commissie om. Dat vraagt om regelmatig overleg. Daarom wil ik vandaag duidelijk maken dat de ChristenUnie hetgeen wij vandaag bespreken niet eng wil interpreteren. Het gaat niet om het maken van een lijstje van prioritaire onderwerpen, maar om het actief inspelen op wensen van de Kamer. Dat vergt een vroege en snelle informatievoorziening, waarbij dilemma's worden voorgelegd en waarbij nieuwe onderwerpen in lijn met de prioritaire onderwerpen kunnen worden behandeld. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn die nog niet zijn aangemerkt als "prioritair" moet de regering handelen in lijn met afspraken over verwante onderwerpen. Hoe kunnen wij het werk- en wetgevingsprogramma beter in lijn laten lopen met onze jaarlijkse behandeling van de Staat van de Unie?

Ik wil verder wijzen op de toch wel bijzondere manier van handelen van de grotere lidstaten de afgelopen tijd, met name rond de crisis. Er begint een haantjescultuur te ontstaan. Het lijkt wel alsof de lidstaten willen laten zien dat zij het snelst met de beste ideeën kunnen komen. Aldus plaatsen zij de andere lidstaten voor voldongen feiten. Ik noem landen als Duitsland, Italië en Frankrijk. Hoe borgt de regering dat Nederland invloed kan blijven uitoefenen en dat overleg met de Kamer mogelijk is?

Ook nieuw is de grotere rol van het Europese Parlement. Daarmee zal rekening moeten worden gehouden door het kabinet. Ik denk aan het goedkeuren van de begroting.

Vervolgens wil ik enkele inhoudelijke opmerkingen maken over het werk- en wetgevingsprogramma en dan allereerst over de samenhang die wij moeten zien te bewaken. We hebben te maken met oude commissarissen, met nieuwe commissarissen en met nieuwe portefeuilles. Er liggen grote uitdagingen voor ons die zich over meerdere dossiers uitspreiden. Hoe kan volgens het kabinet de samenhang het beste worden bewaakt? Het komende jaar staat in het teken van de crisis. De ChristenUnie spreekt graag over de crisis als een kans. Het wetgevings- en werkprogramma geeft daar gelukkig blijk van. Er zijn grote uitdagingen die om een antwoord vragen: de klimaatverandering, een duurzame economie, een duurzame energievoorziening en de financiële crisis. Logisch dat de Kamer aan veel van deze programmaonderdelen de status "prioritair" geeft.

De economische crisis heeft duidelijk gemaakt dat de instrumenten en bevoegdheden van de EU nog onvoldoende zijn toegesneden op een crisis van grote omvang. In het voorstel van D66-europarlementariër In 't Veld dat Europa het recht moet krijgen om in te grijpen in de begrotingen van eurolanden zien wij helemaal niets. Wel zien wij graag meer afstemming, een betere handhaving van het stabiliteits- en groeipact en meer begrotingsdiscipline. Het mag niet de EU zijn die bepaalt waaraan wij onze centen uitgeven. Deze onderwerpen willen wij graag relateren aan de ingestelde task force waarover het kabinet ook spreekt in de appreciatie. Een ander onderwerp in de appreciatie is de implementatie. Wat de ChristenUnie betreft wordt daarvan in de komende jaren echt werk gemaakt. In het algemeen doet Nederland het goed als het gaat om de implementatie van nieuwe regels, maar Nederland heeft wel vaak last van achterblijvende implementatie door andere eurolanden. Ik denk aan de scheepsbouwsector. Er is wat dit betreft veel verschil tussen Nederland en Spanje. Dat kan een nadelige positie van de Nederlandse scheepsbouwsector betekenen. Ook denk ik aan de visserij waar met gemak een concurrentienadeel kan ontstaan omdat andere landen minder handhaven. Ook Natura 2000 lijkt mij belangrijk genoeg om gelijk met elkaar op te blijven trekken. Ten slotte noem ik nog de energiemarkt. Wij lopen vaak voor de troepen uit. Dat kan heel mooi zijn, maar wij moeten wel oog hebben voor de traagheid van andere lidstaten. We moeten dan zelf iets terughoudender zijn en bij de Commissie aandringen op versnelde implementatie door de andere landen.

Voorzitter. Ik wil er enkele prioritaire onderwerpen uitlichten en noem allereerst het Europese antwoord op de klimaatverandering. De 20-50-strategie voor een koolstofarme economie spreekt mij bijzonder aan. De ChristenUnie volgt dan ook nauwgezet de inzet van de EU bij de lopende klimaatonderhandelingen. Ook de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid geeft de ChristenUnie prioriteit. Het gaat daarbij om voedselzekerheid, voedselveiligheid, dierenwelzijn, maatschappelijke diensten en budget voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ons uitgangspunt is: minder liberaliseren, behoud van EU-beleid en –budget en een landbouw met belangrijke maatschappelijke taken.

Europa moet streven naar een eerlijke, sociale en duurzame Europese economie. De EU moet verder kijken dan haar eigen grenzen en moet de allerarmsten op deze wereld steunen. Ik zie graag een Europa dat de mensenrechten hoog in het vaandel heeft staan en een Europa dat streeft naar eerlijke handel binnen en buiten haar grenzen.

Op de lijst van prioritaire onderwerpen -- die het parlement met name op subsidiariteit zal toetsen -- staan veel zaken op het gebied van onderwijs, sociale zaken en justitie. Op deze onderwerpen zal de inzet van de ChristenUnie kritisch zijn. We moeten alleen grensoverschrijdende oplossingen zoeken voor problemen in de EU die ook werkelijk grensoverschrijdend zijn.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik heb veel debatten met mevrouw Wiegman mogen voeren, maar heb nooit begrepen dat zij zich verzet tegen een afbouw van landbouwsubsidies die vanaf 2013 gaat plaatsvinden. Begrijp ik het goed dat zij dat nu wel doet?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Op een gegeven moment zijn de melkquota aan de orde geweest. Toen zeiden wij: wacht nu even met al te rigoureus afbouwen, want wij willen graag de boer behouden in de EU. Er moet een eerlijke prijs voor een eerlijk product worden betaald. In dat licht moet u mijn opmerkingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid zien.

De heer Ten Broeke (VVD): De melkprijzen hadden vooral te maken met de wereldmarktprijzen. De EU-landen hebben afgesproken dat na 2013 de inkomenssubsidies voor boeren versneld zullen worden afgebouwd. Dat is cruciaal omdat er anders opnieuw gigantische budgetten beschikbaar moeten worden gesteld voor de landbouwsector. We zitten nu al met een begroting van 140 mld. en ik weet niet hoeveel geld u daaraan nog wilt toevoegen. Het is van groot belang dat de ChristenUnie helderheid schept op dit punt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Die kan ik geven. Ik ben zeker voor een hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Er zal zeker iets moeten gebeuren aan de huidige financiële stromen, maar wij zeggen niet dat de inkomenssteun zonder meer moet worden afgebouwd. Als wij de boeren een rol willen laten spelen in landschaps- en natuurbeheer, moet daar iets tegenover staan. Hoe je dat dan noemt, is minder belangrijk.

Voorzitter. Ik wil vandaag graag aandacht vragen voor de positie van de Roma. Dit staat niet als zodanig geagendeerd, maar het is wel een grensoverschrijdend onderwerp. Beleidsmatig is er vooruitgang geboekt sinds de eerste top in Brussel, maar het gaat nog te langzaam. Aan de basis merken de Roma nog te weinig. In een speech tijdens de jongste Roma-top legde de Hongaarse zakenman en filantroop George Soros de vinger op de zere plek. Financiële injecties van de EU en de afzonderlijke lidstaten ten spijt is de positie van de Roma in Europa er nauwelijks op vooruitgegaan en neemt de publieke opinie steeds openlijker vijandige vormen aan ten opzichte van deze grootste Europese minderheid. Daarnaast treft de economische crisis de zwakste schakels van de samenleving onevenredig zwaar. De Roma worden als vanouds in de positie van zondebok geplaatst. Ze staan niet als zodanig geagendeerd op het prioriteitenlijstje van de Kamer, maar verdienen wel bijzondere aandacht als wij het hebben over de bestrijding van mensenhandel en het functioneren van de Europese arbeidsmarkt. Hoge functionarissen van de Wereldbank staven met cijfers dat investeringen in de Roma niet alleen aan onze mooie Europese waarden appelleren, maar ook een harde economische noodzaak zijn. Eigenlijk is het dus een vorm van eigenbelang. De redenering is simpel. De meerderheid van de Roma beschikt in de werkzame leeftijd niet over voldoende onderwijs om succesvol te kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Daardoor verliezen EU-lidstaten jaarlijks honderden miljoenen euro's aan productiviteit en fiscale inkomsten.

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Ormel over de staatssteunregels. Ook ik vraag aandacht voor een betere regelgeving op het gebied van aanbestedingen. De Commissie heeft aangekondigd in 2010 te zullen kijken naar een evaluatie van het Europese aanbestedingsbeleid. Het is van belang dat de aanbestedingsregels efficiënter en effectiever worden en dat de administratieve lasten bij aanbestedingen zo laag mogelijk worden.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2010 > april