De minister is hiermee tegemoet gekomen aan haar toezegging bij de beantwoording op door mij ingezonden Kamervragen van 8 september jl. Zij heeft, zoals beloofd, op de eerste dag van haar huidige bezoek aan de Nederlandse Antillen dit politieke gevoelige onderwerp als eerste op de agenda gezet. En ze heeft resultaat geboekt.

Onrust
De mogelijke invoering van de VIA heeft voor veel onrust gezorgd in de Antilliaanse gemeenschap in Nederland, maar ook op de Nederlandse Antillen. De staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen liep zelfs het risico hierdoor te stagneren. Ook het nieuwe Antillianenprogramma kon rekenen op minder betrokkenheid van de Antilliaanse gemeenschap indien de VIA ingevoerd zou worden. Wij kunnen opgelucht ademhalen! De inzet van de ChristenUnie-fractie op dit punt resultaat heeft opgeleverd! Ik heb herhaaldelijk vragen hierover gesteld en ons standpunt over registratie op etniciteit bekend gemaakt.

Ook de fractievoorzitter Arie Slob heeft bij de Algemene beschouwing zich kritisch uitgelaten over de mogelijke invoer van de VIA. Verschillende keren heb ik de minister gewezen op onderzoeken waarbij Nederland erop werd gewezen dat een dergelijk verwijsindex erg discriminerend is. De Raad van State oordeelde echter anders. Het verheugt mij dat de minister, in overleg met de minister van Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, tot de conclusie is gekomen dat alle jongeren in Nederland die uit school vallen, gezinsproblemen hebben effectief geholpen kunnen worden door middel van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR).

Winst
Hiermee komt de minister ook tegemoet aan het alternatief dat de ChristenUnie aan haar had voorgelegd. Ook de suggestie om de Antillianengemeenten te laten proefdraaien met de Verwijs Index Risicojongeren is door mij naar voren gebracht. Ik zie het dan ook als politieke winst van de ChristenUnie dat de VIA van tafel is. En vooral dat ook in de VIR niet op etniciteit geregistreerd zal worden.

Ik ben echter benieuwd naar de uitwerking van de gecoördineerde hulp dat als alternatief wordt aangeboden. Hierbij zullen hulpverleners gestimuleerd worden informatie over de herkomst van risicojongeren op te nemen in het eigen dossier en dit met elkaar uit te wisselen wanneer zijn met behulp van de VIR met elkaar in contact hebben. Ik wacht dit af.

Ik vertrouw dat Antillianengemeenten nauwgezet en met voortvarendheid in samenwerking met de Caribische Nederlandse gemeenschap gaan werken aan de uitvoering van het meerjarige integrale Antillianenprogramma. Minister Vogelaar heeft hoog ingezet op de betrokkenheid van Caribische Nederlanders voor het succes van dit programma. Ik doe daarom een beroep op de Caribische Nederlanders in Nederland om eensgezind mee te werken aan de aanpak van de problemen waarbij een deel van de gemeenschap is betrokken. Recent heeft het CBS in het jaarverslag Integratie weer laten zien dat de criminaliteit onder Antilliaanse jongeren schikbarend hoog is. Dat moet echt teruggedrongen worden! Deze problemen, maar ook andere moeten opgelost worden en daar kan de Caribische Nederlandse gemeenschap een cruciale rol bij spelen.