Bijdrage Ernst Cramer aan het AO Anders betalen voor mobiliteit

woensdag 17 juni 2009 13:00

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De tweede voortgangsrapportage zou eigenlijk een moment van vreugde moeten zijn. Er zijn ook een aantal goede zaken te melden. De certificering van het hoofdspoor is bezig, de aanbestedingen zijn gestart, de ombouw in het fiscale stelsel is prima op stoom en het kabinet treuzelt niet met het traject van de vergoedingsbrief. De communicatie die gisteravond en vanmorgen op gang is gekomen, jaagt bij mij enigszins het zweet op de rug. Daar hoef ik niet eens voor op de loopband te staan. Wij hebben in dit huis, niet in de laatste plaats in het spoeddebat, nadrukkelijk gewisseld dat het noodzakelijk is dat wij voor de vakantie de wetgeving krijgen. De minister heeft aangegeven dat er twee belangrijke voorwaarden zijn om in 2011 te kunnen beginnen met de invoering: behandeling van het wetsvoorstel in 2009 en het parallel schakelen van het aanbestedingstraject en de behandeling van het wetsvoorstel. Ik heb in het spoeddebat al gezegd dat ik op basis van de VGR denk dat wij nog steeds op stoom zijn. We krijgen een discussie over het systeem van de wet en het tarief. Dat heb ik de minister horen zeggen. Dat snap ik wel, maar we moeten in dit debat scherp krijgen waarom het volgens de minister nodig is dat wij het wetsvoorstel niet voor de vakantie krijgen. Ik bedoel: het zomerreces. We hebben helemaal geen vakantie; we zijn uitsluitend niet aan het vergaderen. We kunnen het systeem van de wet hierdoor niet bespreken of in ieder geval niet doorgronden. In tegenstelling tot de wens van de minister kunnen wij hier snel na de zomervakantie dus niet met elkaar over spreken. Ik ben daar nog niet klaar mee. Nu een aantal andere zaken, ook naar aanleiding van de tweede voortgangsrapportage. Wat de planning betreft: we hebben al uitgebreid gesproken over de in de voortgangsrapportage aangekondigde vertraging van acht maanden. Mij is nog niet helder in hoeverre dit inmiddels geleid heeft tot een mogelijke bijstelling, gelet op de voortgang van het project. Kan die tijd ingelopen worden? We hebben het immers niet alleen over de risico’s, maar ook over de mogelijkheden om met projectmatige projectbeheersing de vertraging in te lopen. Het enige lichtpuntje dat ik op dit moment zie, is dat de minister onderzoekt of de ombouw van de auto’s sneller kan. De fractie van de ChristenUnie krijgt van de minister graag een analyse van die versnellingsmogelijkheden. Met het Procap-rapport lijken de vertragingen nog veel groter te worden. Dat verbaast mij, ook na het spoeddebat. De minister kondigt immers aan dat hij zijn planning gaat aanpassen naar aanleiding van dit rapport, maar na lezing van het rapport is volstrekt onhelder hoe de minister omgaat met de risico’s. Eerst maakt hij nog onderscheid tussen de optimistische politieke planning – in vaktaal: «de deterministische planning» – en de waarschijnlijke of probabilistische planning. Nu lees ik echter dat in die waarschijnlijke planning allerlei risico’s niet worden meegenomen, terwijl de minister dat wel betoogd heeft. Er zouden dus weer buffers meegenomen moeten worden. Waarom zijn die buffers dan niet opgenomen in die waarschijnlijke planning? Het komt op mij zo over dat de minister straks met een «nog waarschijnlijkere planning» moet komen waaruit misschien ook nog meer risico’s blijken. Ik hoop dat hij dit ontkent en dat hij dit duidelijk kan maken, maar dit perspectief stemt mij op dit moment bezorgd. De minister heeft het voortdurend over het monitoren van de risico’s, maar in het auditrapport staat dat het projectbeheer nog steeds niet toereikend is, met name op het gebied van het plannings- en voortgangsbewakingsproces, het risicomanagement en het interface- en configuratiemanagement. Bovendien is monitoringsinformatie over de uitvoering van de verbeteringen beperkt aanwezig. Kan de minister garanderen dat dit zo snel mogelijk op orde is? Ik zou eigenlijk willen zeggen: kan hij ons garanderen dat dit nog voor de zomer op orde is? Het reces dan, want de zomer is al begonnen. De ChristenUnie is voor een basistarief op basis van CO2, waarbij de effecten voor het milieu zo goed mogelijk zijn. Enkele fracties hebben gevraagd om doorrekening van extra scenario’s. De minister stelt dat dit allemaal niet past binnen de principes van Nouwen. Minister, u kunt toch Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 305, nr. 147 21 wel de effecten van een stadstarief of een minitarief doorrekenen, zodat we weten wat dat zou kunnen betekenen? Die actoren zitten in het tarief en zijn van belang voor de latere sturing. Daarnaast heeft de minister het over de technische complexiteit hiervan, maar hij maakt niet inzichtelijk hoe groot die complexiteit is. Dat is wel van belang, omdat wij nu aan de slag gaan met de bouw van die kastjes. Voor de uitstoot gaat de minister uit van de registratie bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Dat is op zich begrijpelijk, maar hoe gaat de minister daarmee om als bijvoorbeeld uit een TNO-rapport blijkt dat Euro 3-bestelauto’s veel meer uitstoten dan nu wordt aangenomen? De minister stelt dat de vertraging van de kilometerprijs vrijwel geen effect heeft op het NSL en op Schoon en Zuinig. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving en het ECN is het effect op de CO2-uitstoot tussen 0,5 en 1 megaton minder dan verwacht werd in Schoon en Zuinig. Naar mijn overtuiging gaat dit dus niet meevallen; collega Vendrik zei dat ook al. Dit is een forse tegenvaller. Ik vraag de minister om aan te geven hoe hij dit denkt te compenseren. Volgens mij komt hij niet weg met de opmerking: we zullen wel zien en dan gaan we wel compenseren. Tot slot een aantal opmerkingen over de lastenneutraliteit. De afspraak is dat de omzetting naar de kilometerprijs lastenneutraal gebeurt. De minister zegt daarbij iets te gemakkelijk dat dit een lager tarief betekent voor vrachtwagens. Uitgaande van het principe dat de vervuiler betaalt, is het op de lange termijn niet te verkopen dat vrachtwagens veel minder betalen dan particulieren in hun zuinige stadsauto. Nu wij toch over de toekomst praten: hoe zit het precies met het Europese systeem EETS? De minister stelt dat dit een aanvullende dienst is, maar zegt tegelijkertijd dat het een risico is als de EETS Nederlanders toestaat om diensten af te nemen van een Europese provider. Voorts blijft de ChristenUnie van mening dat ook motorrijders uiteindelijk de kilometerprijs zullen moeten gaan betalen.

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ernst Cramer aan het AO Anders betalen voor mobiliteit'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni