De heer Rouvoet (ChristenUnie) merkt op dat men stilzwijgend afscheid lijkt te hebben genomen van het begrip "sociale rechtsstaat", dat tot voor kort heel gangbaar was. Hij is echter voor het behoud van de sociale rechtsstaat. Zodra het om veiligheid gaat wordt namelijk geroepen om meer regels, meer handhaving, meer inspanningen en dus ook om meer overheid. Het recht op veiligheid brengt meer overheid en meer inspanningsverplichtingen met zich mee.
De heer Rouvoet heeft waardering voor het WRR-rapport. Een reden voor het schrijven van het rapport was de toenemende heterogeniteit van de bevolking. Dat punt komt echter niet echt meer terug in het rapport en het kabinetsstandpunt. Is het ideaal van een onomstreden rechtsstaat nog wel houdbaar? Misschien is door de toenemende verscheidenheid in de samenleving en in opvatting loyaliteit aan de rechtsstaat niet voor iedereen meer vanzelfsprekend. Dat is een punt van zorg.
Waar de WRR nadrukkelijk kiest voor de invalshoek van internationalisering en individualisering en de mondigere burgers, is het kabinet erg gericht op zaken als doelmatigheid en kosteneffectiviteit van de rechtsstaat. Daar passen begrippen bij als de houdbare rechtsstaat en een bruikbare rechtsorde. Het kabinet schrijft wel dat de rechtsstaat meer inhoudt dan een klassiek liberale variant, maar dat wordt niet echt uitgewerkt.
In het kabinetsstandpunt wordt een spanningsveld getekend tussen de behoefte aan zekerheden enerzijds en de wens van minder regels anderzijds. Zo'n spanningsveld verdient uitdieping in het licht van het concept van het rechtsstaatidee. Wat wil men en hoe ver wil men gaan met het inwilligen van de behoefte aan zekerheid? Waar trekt men de grens, uit onmacht of als gevolg van beperkte middelen? Vooralsnog lijkt het alsof het kabinet te weinig oog heeft voor de grenzen die het rechtsstaatsidee zelf stelt aan zaken als privatisering, zelfregulering, handhaving en dergelijke.
Er is bij het kabinet sprake van een fixatie op afslanking en deregulering. Dat leidt ertoe dat het te snel, te weinig kritisch en te algemeen spreekt over het terugleggen van verantwoordelijkheden in de samenleving. De vraag wat publieke taken zijn en welke daarvan echt aan de overheid voorbehouden zijn, wordt niet gesteld in het kabinetsstandpunt. Doelmatigheid en de kosten lijken bepalend te zijn. De vraag wat goedkoop en effectief is, mag echter niet doorslaggevend zijn. Er moet een duidelijke afbakening komen tussen wat in ieder geval een publieke taak is en wat kan worden geprivatiseerd of primair door anderen kan worden uitgevoerd. Als het publieke en eigen belang in elkaars verlengde liggen, is zelfregulering mogelijk en is er in beginsel geen overheid nodig. Pas als die twee uiteen gaan lopen, dient zich een mogelijke taak voor de overheid aan. Dan kunnen ook vragen gesteld worden over de reikwijdte van de rechtsbescherming door en tegen de overheid. De heer Rouvoet mist dat in het kabinetsstandpunt.
In het kabinetsstandpunt wordt gesproken over lippendienst aan rechtsstatelijke waarborgen en normen, die louter op grond van financieel-economische motieven weer terzijde worden geschoven. Tegen wie richt zich dat verwijt? Is dat zelfkritisch of is het tegen anderen gericht? Kan de minister concrete voorbeelden noemen waaraan gedacht werd toen dit werd neergeschreven?
De heer Rouvoet is van mening dat er mogelijkheden zijn voor deregulering en voor een andere rol of andere taken voor maatschappelijke organisaties. Er is misschien meer mogelijk dan nu gebeurt in die richting. Hij wil er echter niet de rechtsstaat en een vitale civil society tegenover elkaar stellen. Dat gebeurt wel in het stuk. Een rechtsstaat is echter een voorwaarde voor een vitale samenleving met actieve maatschappelijke verbanden. Er is zeker meer regulering en handhaving denkbaar, maar dat moeten niet worden overschat. Eigen belangen van maatschappelijke organisaties moeten uiteindelijk worden afgewogen tegen het algemene belang, het publieke belang.
De heer Rouvoet vindt de internationale component aan de magere kant. Hij mist het punt van bevordering van het internationale rechtsstaatidee en hoe je in dat verband omgaat met handelsbelangen en de mensenrechten. Hoe kijkt het kabinet daar tegen aan? Er ligt op dat punt een zware verantwoordelijkheid voor het parlement, maar niet uitsluitend het parlement. Het is ook in het belang van de regering en de taak van de regering om te zorgen dat de democratische rechtsstaat voluit kan functioneren, ook bij een toename van de Europese regelgeving.
Reacties op 'Algemeen Overleg Toekomst nationale rechtsstaat'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.