Algemeen Overleg Nota Duurzame Gewasbescherming

donderdag 07 oktober 2004 14:07

Arie Slob vindt het op grond van de opvattingen van zijn fractie over rentmeesterschap niet meer dan logisch dat er invulling wordt gegeven aan duurzame gewasbescherming. De afgelopen jaren is het nodige ontwikkeld, zoals het toelatingsbeleid en het lozingenbesluit. Mede daardoor is de reguliere landbouw «schoner» geworden, maar het blijft nodig om het gewasbeschermingsbeleid te herijken. Er was te weinig draagvlak voor het meerjarenplan gewasbescherming en de nota «Zicht op gezonde teelt». Het eenzijdig aan-scherpen van het toelatingsbeleid leidde ertoe dat in sommige gevallen een ontoereikend middelenpakket overbleef.

Wat de doelen betreft, ligt de lat hoog, maar de vraag is hoe realistisch dat is. Hoe hard is het doel dat de milieubelasting in 2010 ten opzichte van 1998 met 95% moet zijn afgenomen? Is dit de richting van het beleid of zijn dit einddoelen?
Bij duurzame gewasbescherming is er sprake van een dilemma tussen behoud van con-currentiekracht en het bereiken van de gewenste milieukwaliteit. Er is terecht voor een geza-menlijke aanpak gekozen, maar ondanks alle goede voornemens blijkt het moeilijk om alle teelten te behouden als de doelen echt gehaald moeten worden. Het convenant Gewasbe-scherming is moeizaam tot stand gekomen en het is jammer dat een van de ondertekenaars zich al vrij snel heeft teruggetrokken. Het is te hopen dat alle betrokken partijen mee blijven werken aan de uitvoering ervan.

De AMvB was vooral bedoeld om de achterblijvers aan te sporen. Met het oog daarop zijn het gewasbeschermingsplan en het logboek onvermijdelijk, ondanks extra administratieve lasten. Iedereen moet meedoen aan de duurzame bedrijfsvoering. Hoe staat het met de voorbereiding van de noodzakelijke voorlichtingscampagne?

De fractie van de ChristenUnie steunt de aanpak van het kabinet om te proberen om op EU-niveau strengere regels te formuleren en om de Europese toelatingscriteria volledig in te vullen. Het is ook goed dat het kabinet zichblijft inzetten voor harmonisatie op Europees niveau. Het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid mag niet te veel afwijken van dat in de omringende landen, niet alleen vanwege de concurrentiepositie, maar ook vanwege het belang van duurzaamheid op langere termijn. Het is zaak dat de consumenten producten kopen met zo min mogelijk schadelijke residuen en dat het milieu niet blijvend belast wordt. Niemand is er echter bij gebaat dat de plantenteelt in Nederland grotendeels wegvalt als gevolg van het eenzijdig opleggen van strenge regels. Via import worden dan namelijk producten binnen-gehaald die op schadelijker wijze zijn geteeld.

Nu al worden er meer residuen aangetroffen op ingevoerde producten dan op Neder-landse producten. Een breed middelenpakket staat een geïntegreerde teelt en forse reductie van de belasting van mens en milieu niet in de weg. Een te smal pakket kan leiden tot onge-wenste resistenties. Op grond van enerzijds de landbouwkundige noodzaak en anderzijds de duurzaamheidscriteria moet hiermee genuanceerd worden omgegaan. Gebruik van illegale middelen is een reëel probleem dat gedeeltelijk is terug te voeren op de veelal latere toepas-sing van nieuwe middelen in vergelijking met Duitsland en België en op beleid dat nog steeds strenger is dan in bijvoorbeeld België. Het is dan ook goed dat de minister de oude Bestrijdingsmiddelenwet met de onderliggende uitvoeringsregelingen wil opschonen. Als nationaal en Europees beleid op elkaar zijn afgestemd, moet de handhaving zodanig op orde zijn dat illegaal gebruik van middelen stevig kan worden aangepakt.
Welke instrumenten heeft de minister om handel, retail en foodproviders te stimuleren tot het kopen en distribueren van duurzaam geproduceerde goederen, behalve het openbaar maken van resultaten van het residuonderzoek van de VWA? Keurt de VWA ook de exportproducten? Een aantal sectoren produceert voornamelijk voor de export. Binnenlandse maatregelen bieden in dat geval geen soelaas.

De staatssecretaris moet haast maken met het vaststellen van het ambitieniveau inzake het duurzaam inkopen van bestrijdingsmiddelen. De biologische bestrijding mag niet gefrustreerd worden door de Flora- en Faunawet. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de vrijstelling van het uitzetverbod? Handhaving, monitoring en verantwoording zijn cruciaal. De AID heeft daarin een centrale rol. De heer Slob gaat ervan uit dat deze dienst de noodzakelijke controles op een verantwoorde wijze zal uitvoeren.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Algemeen Overleg Nota Duurzame Gewasbescherming'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2004 > oktober