Inzet op de Woonvisie: naar een rechtvaardige stad

Woonvisie-2040-Laak-Spoorwijk-1300x866.jpeg
Judith
Door Judith Klokkenburg op 5 december 2024 om 12:08

Inzet op de Woonvisie: naar een rechtvaardige stad

In de maanden november en december hebben we in de gemeenteraad gesproken over de Woonvisie 2040: Wonen in een stad in balans. Dit document moet de basis zijn voor ons woonbeleid richting 2040. De ChristenUnie/SGP vindt dat een stad in balans betekent dat we op weg moeten naar een rechtvaardige, ongedeelde stad. En dat vraagt om ongelijk investeren. Lees hier (een deel van) de bijdrage van onze fractievoorzitter Judith Klokkenburg.

Voorzitter, de titel van de Woonvisie is “Wonen in een stad in balans”. Een mooie titel, maar ook een flinke uitdaging voor de meest gesegregeerde stad van het land. Het betekent échte keuzes durven maken om de stad in balans te brengen. Om daar waar het krom is in de stad, recht te doen. De weg naar een stad in balans is de weg naar een rechtvaardige stad: Een rechtvaardige verdeling van de ruimte in Den Haag. Een passende opdracht voor de Stad van Vrede en Recht. Maar ook eentje die al zo’n 25 jaar niet lukt: toen stelde Den Haag het herstructureringsplan voor de 21e eeuw vast, met als ondertitel ‘naar een ongedeelde stad’. Nu, een kwart eeuw later, is de stad misschien wel meer gesegregeerd dan toen, en de tweedeling groter. Het laat zien dat er méér nodig is dan wat er gedaan is. Een ongedeelde stad vraagt om ongelijk investeren.

Ik wil daar in mijn bijdrage in drie punten op ingaan.  

Ten eerste: als gemeente kunnen we ruimte bieden aan coöperatief wonen en collectief wonen. In het stimuleringsplan innovatieve woonvormen heeft het college de ambitie opgenomen om 100 woningen per jaar te ontwikkelen, maar in deze Woonvisie ziet mijn fractie weinig hierover terug. Hoe worden die 100 woningen jaarlijks concreet gemaakt? Is de wethouder bereid een vast percentage woningen in collectieve of coöperatieve vorm te verplichten bij een nieuwe ontwikkelingen?Collectief wonen begint natuurlijk klein, in de vorm van het gezin. Al jaren vertrekken er veel meer gezinnen uit onze stad dan dat erbij komen. We dienen gezinnen te koesteren, voor de veerkracht en toekomst van de stad zijn ze van belang. We hebben al een maximumpercentage voor kleine woningen in bouwplannen, als het aan de ChristenUnie/SGP ligt nemen we ook een minimumpercentage gezinswoningen op in de plannen. Wat voor kansen ziet de wethouder daarvoor?

Ook woningdelen is een vorm van groepswonen die we moeten aanmoedigen, in ieder geval als het gaat om 2 personen. Toch horen we in de praktijk nog veel verhuurders die woningdelen door 2 personen liever niet hebben. Tegelijkertijd zien we bij corporaties de introductie van friends-contracten. Hoe gaat de wethouder ervoor zorgen dat woningdelen voor in ieder geval 2 personen ook in de middenhuur en vrije sector aangemoedigd wordt? Kunnen friends-contracten bijvoorbeeld daar ook geïntroduceerd worden? 

Ten tweede kunnen we ook werk maken van een ongedeelde stad door goed te mengen binnen gebouwen, buurten en wijken. In dat kader is het goed om te lezen dat het college voornemens is in de wijken waar geen 30% sociaal is, bij ontwikkelingen 50% sociaal te bouwen. Maar mijn fractie heeft over de plannen op dit gebied toch enkele vragen. Want in aantallen, wordt het grootste deel sociaal toch weer in Zuidwest teruggebouwd en extra gebouwd, en zijn de wijken waar 50% sociaal gepland wordt, niet de wijken waar grote ontwikkelingen op stapel staan. Heeft de wethouder de optie overwogen om bijvoorbeeld het percentage sociaal voor de Binckhorst te verhogen en in Zuidwest te verlagen, zodat er in Zuidwest meer ruimte ontstaat voor andere categorieën? Op die manier wordt er echt werk gemaakt van de stad ongedeelder maken. 

In dat kader ook nog over het vereveningsfonds. Het college stelt in de beantwoording van de technische vragen dat “het doel is om de niet gebouwde sociale woningen in kleine projecten elders te compenseren”. Geldt dit voor elke wijk, elk stadsdeel? En wat is “elders”? Ik hoor graag van de wethouder meer over deze plannen, want mijn fractie stemt niet zomaar in met de oprichting van een vereveningsfonds zonder randvoorwaarden over de werking daarvan. 

Eerder dit jaar heeft mijn fractie al gepleit voor het beter benutten van de vrije toewijzingsruimte door corporaties. En dan lees ik de plannen voor 15 sociale en 60 middenhuurwoningen voor cruciale beroepsgroepen, dan snap ik niet dat de wethouder geen werk heeft gemaakt van het beter benutten van de vrije ruimte. Waarom wil de wethouder slechts 15 sociale woningen hiervoor gebruiken? Waarom maken we er niet 60 sociale en 60 middenhuurwoningen van?  

Rechtvaardig verdelen gaat ook over de zorgdoelgroepen. Het college stelt voor om het percentage sociale huurwoningen voor zorgdoelgroepen in veel wijken te verhogen naar 40%, en in kwetsbare wijken te houden op 30%. Wat de ChristenUnie/SGP betreft wordt hier niet genoeg gekozen voor het echt ongedeelder maken van de stad. In de zienswijze van de huurdersorganisaties, vragen zij om een maximum van 25% per complex toe te wijzen aan aandachtsgroepen. Een terecht verzoek vindt mijn fractie, helemaal voor de wijken waar het percentage op 30% staat, dus ik hoor graag van de wethouder of hij bereid is dat toe te voegen. Ook hebben we zo’n 300 convenantwoningen afgesproken. Veel te weinig, en bovendien vervallen die weer als iemand terugvalt na zelfstandig wonen. We zien hier graag hoe de woningen langdurig binnen het convenant gehouden kunnen worden, en ook hoe meer maatwerk toegepast kan worden, zodat een net afgekickt iemand niet in de Weimarstraat hoeft te wonen. 

Dakloosheid is een woonprobleem. Wat de ChristenUnie/SGP betreft voegen we daad bij het woord door ook bij nieuwbouwprojecten woningen te reserveren voor dak- en thuislozen en aandachtgroepen. Wat vindt de wethouder van een vast percentage voor aandachtsgroepen in elk project? Eerder in mijn bijdrage noemde ik al woningdelen met 2, en dat zou ook voor het toewijzen van plekken aan dakloze mensen een optie moeten zijn die verder uitgewerkt wordt. Kan er bijvoorbeeld aan daklozen een woonplek in plaats van een woning toegewezen worden, waardoor bestaande ruimte beter en sneller benut kan worden? 

Ten derde kunnen we ruimte voor elkaar creëren: ruimte voor ontmoeting. Dat geldt voor de inrichting van de publieke ruimte van de woonomgeving, door aandacht voor voldoende voorzieningen, groen en ontmoetingsplekken. Maar het geldt ook voor de bouw van woningen. Niet elke vierkante meter hoeft het maximale op te leveren op het moment van verkoop of van een tender. In tenders kan de gemeente daar op sturen door extra punten toe te kennen aan collectieve ruimtes of toevoegingen die gericht zijn op sociale duurzaamheid. Wat vindt de wethouder daarvan en is hij bereid uit te zoeken hoe dat ook in Haagse tenders toegevoegd kan worden?