Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Klimaat en energie

woensdag 12 februari 2020 00:00

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat

Kamerstuknr. 32813

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik weet eigenlijk niet of de minister een hardloper is, maar ik zie wel dat dit kabinet heel hard rent om de achterstand bij de klimaatdoelen in te halen. Maar dat lukt helaas nog niet zo goed: in 2020 gaan we de doelen niet halen. Ik kan me aansluiten bij iedereen die hier een pleidooi heeft gehouden om meer in te zetten op energiebesparing, want daar begint het met elkaar halen van de doelen mee. Ook sprekers voor mij hebben al gewezen op de 6.000 projecten voor zon op dak die zijn afgewezen en niet meer in aanmerking komen voor subsidie. Ik vind het ontzettend jammer: ziet de minister mogelijkheden om wellicht met terugwerkende kracht het budget van de najaarsronde 2019 te verhogen zodat deze projecten alsnog beschikt en gerealiseerd kunnen worden?

Voorzitter. Ik las in de media dat de minister ook een goed gesprek heeft gevoerd met Urgenda over het halen van de doelen voor CO2-reductie. Heeft de minister daarbij nog nieuwe inzichten gekregen? Wat de ChristenUnie betreft gebruiken we alle creativiteit en de 54 ideeën om zo dicht mogelijk bij het doel te komen. Liever investeren in de transitie in eigen land en mensen ook echt handvatten geven om mee te doen, dan geld wegbrengen naar projecten in andere landen om boetes te voorkomen.

Voorzitter. De ChristenUnie, en dat weet u allen, is niet enthousiast over grootschalige zonneparken op land. Er is met brede steun in de Kamer een motie over de zonneladder aangenomen — die is intussen ook ontwikkeld — maar het subsidie-instrumentarium ondersteunt deze ladder niet. Ik heb vanmorgen drie berichten gekregen: iemand in de trein wees mij op de casus Arkemheen-Eemland, een prachtig landschap waar mogelijk toch een zonnepark gaat komen. Ik kreeg ook een mail vanuit Groningen, waar boeren het helaas lucratiever achten om energie op hun land te hebben dan voedsel. En ik kreeg een mail van nota bene een ontwikkelaar van zonneparken zelf, die zei: eigenlijk is er helemaal geen ruimte om binnen het bestaande subsidie-instrumentarium ook aandacht te besteden aan kwaliteit en om aan de slag te gaan met kleinere parken die beter in het landschap passen, omdat alles gefocust is op groot, groter, grootst. Ik wil heel graag dat de minister zijn licht gaat opsteken bij al deze mensen, en het subsidie-instrumentarium dat we hebben daar beter op gaat inrichten.

De voorzitter:
U heeft een vraag van de heer Moorlag van de fractie van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):
De zorg die mevrouw Dik-Faber over het voetlicht brengt, deel ik ten volle, maar wat gaan we er concreet aan doen? Gaan we accepteren dat er bij de volgende ronde straks weer 6.000 projecten worden afgewezen? En gaan we accepteren dat die grootschalige ontwikkeling maar doordendert, terwijl zon op het dak niet gehonoreerd wordt?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb zojuist de voorbeelden genoemd: de SDE-subsidie is een goed instrumentarium, maar die is echt ingericht op zo grootschalig mogelijk en tegen de laagste kosten. Ik snap dat we subsidiegeld maar één keer kunnen uitgeven, maar als je dit instrument op deze manier inricht, dan betekent dat inderdaad dat zon op dak eruit gedrukt wordt en dat innovatieve projecten, die we ook nodig hebben en die nu misschien niet zo kosteneffectief zijn, weggedrukt worden. Ik vraag dus vandaag aan de minister om zijn licht op te steken bij al die prachtige projecten die nu niet aan bod komen, zelfs de kleinschalige zonneparken komen al niet eens meer aan bod. Ik ben er geen voorstander van, maar ze komen er niet tussen, omdat alles naar die grote weilanden in Noordoost-Groningen gaat. Dat wil ik niet. Ik ben er ook wel een beetje klaar mee, eerlijk gezegd. Ik wil heel graag dat we met elkaar gaan kijken hoe we het subsidie-instrumentarium hier beter op kunnen inrichten. Want dit kunnen we maar één keer goed doen en we kunnen het ook goed verprutsen.

De voorzitter:
Helder. Er is nog een tweede vraag van de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):
Als ik het goed begrijp, zegt mevrouw Dik-Faber: we moeten het subsidie-instrumentarium maar gaan aanpassen, zodat de prikkels erop gericht worden dat zon op dak komt in plaats van zon op land?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat is de oplossingsrichting die ik nu zie. Ik ga hierover graag het debat aan. Ik vind echt dat het subsidie-instrumentarium moet aansluiten bij de zonneladder. Als wij de zonneladder met elkaar zo belangrijk vinden, dan kan het niet zo zijn dat het subsidie-instrumentarium precies de andere kant op werkt. Dat mag gewoon niet gebeuren.

De voorzitter:
Ik zie bijna alleen maar knikkende hoofden, dus ik denk dat u uw betoog kunt vervolgen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, dat zal ik doen. De ChristenUnie is groot voorstander van energiecoöperaties en het is belangrijk dat het ontwikkelfonds nu snel van start gaat. Dat zou per 1 januari al geregeld zijn, maar dat is helaas niet gelukt. Kan de minister toezeggen dat het fonds binnen twee maanden zal starten? Er staan nu namelijk projecten in de startblokken.

Voorzitter. Veel commentaren die zijn binnengekomen voor het debat vandaag gaan over de Warmtewet 2.0. Daarmee is onvermijdelijk dat dit debat ook een opwarmertje wordt voor de wetsbehandeling die later nog zal volgen. Ik merk dat gemeenten, woningbouwcorporaties, marktpartijen en netwerkbedrijven nu behoefte hebben aan duidelijkheid, terwijl de wet op z'n vroegst pas in 2022 in zal gaan. Dat is voor mijn fractie onbevredigend. Op verschillende plekken gaan dit jaar proeftuinen voor aardgasvrije wijken van start, en ze lopen nu al aan tegen de wetgeving die niet passend is. Hoe gaat de minister daarmee om? Worden ervaringen uit de proeftuinen ook meegenomen in de verdere ontwikkeling van het wetstraject?

In de brief van de minister is op hoofdlijnen uiteengezet hoe de nieuwe Warmtewet eruit gaan zien. Ik heb daarover een aantal opmerkingen. Gemeenten kunnen bij de keuze voor een warmtebedrijf kiezen voor publieke of private partijen. Deze ruimte ondersteun ik. Maar is het verstandig om de warmtevoorziening dan voor onbepaalde tijd in handen van één partij te leggen? Ook anderen hebben daar vragen over gesteld, waar ik me bij aansluit. Het is goed dat er een systeem van tariefregulering komt op basis van werkelijk gemaakte kosten. Maar wordt dit voor de afnemers ook transparant gemaakt? Hoe wordt voorkomen dat er te grote variaties in tarieven zijn, soms zelfs binnen gemeenten? Ik vrees dat al te grote verschillen gewoon niet aan bewoners uit te leggen zijn. De SDE++ stuurt op kostenefficiëntie. Daardoor komen innovaties, gericht op de warmtetransitie, niet snel aan bod. Ook hier geldt: hoe kunnen we het subsidie-instrumentarium hier beter op inrichten? Wellicht met een schot of een plafond in de SDE++. Wil de minister dat in overweging nemen?

In het Klimaatakkoord hebben we afgesproken dat de warmtenetten 70% CO2-reductie in 2030 realiseren, en het is goed dat de warmtebron voor afnemers ook inzichtelijk wordt gemaakt, maar veel keuzevrijheid voor afnemers is er niet. Welke instrumenten heeft de landelijke of de lokale overheid om de transitie naar duurzame warmte, als dat nodig is, af te dwingen?

Voorzitter. We hebben vandaag een debat waarin het heel veel over techniek gaat, maar volgens mij is de energietransitie allereerst ook een sociale transitie. Hoe gaan we met 17 miljoen mensen toewerken naar een duurzaam en toekomstbestendig samenleven? En als je in het spitsuur van je leven zit, met werk, zorg en gezin, dan is dit een grote opgave. Dan komt de verduurzaming daar ook nog eens bij. Waar kun je dan terecht in het woud van regels, regelingen, subsidies, fondsen, leningen, adviseurs, loketten en websites? Welke informatie is betrouwbaar? En is het niet een hele hoop gedoe? Hoe weet je zeker dat het nu het juiste moment is om in te stappen? En hoe doe je dat dan? Ik heb hier een lot van de Staatsloterij bij me. Een loterij die de Nederlandse overheid organiseert, waarmee we jaar in, jaar uit burgers verleiden om loten te kopen. De overheid zegt: koop mij, koop mij en je maakt een kans op een enorm bedrag. Maar eerlijk gezegd is het een heel slecht verhaal, want de winstkans is een op 50 miljoen. Ik zou heel graag willen dat de overheid deze campagne, die zo succesvol lijkt te zijn, deze manier van communiceren vanuit de overheid, gaat inzetten voor duurzame energie. Want daarmee heb je wél altijd prijs: een investering in je huis, in de energietransitie verdient zich altijd terug, is rendabel te maken. Dus ik zou tegen de overheid en de minister willen zeggen: stop met het promoten van deze loten en stimuleer mensen om te investeren in verduurzaming van hun woning. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister.

Dank u wel.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Energie
Klimaat

« Terug

Archief > 2020 > februari