Arie Slob concludeert dat de gezamenlijke inspanning van regering en Kamer met inachtneming van bestaande regelgeving tot nu toe niet tot een oplossing heeft geleid voor het Rhedens Lyceum. Het openbreken van het toetsingskader is echter ook niet de ideale oplossing omdat dit veel tijd gaat kosten en er ongetwijfeld partijen aan zullen kloppen die met veel pijn en moeite wél een convenant hebben gesloten, maar daar nu op terug willen komen. Desalniettemin vraagt hij de minister of het toetsingskader nog wel een mogelijkheid biedt.

Een allerlaatste inspanning om toch tot een convenant te komen, is volgens de heer Slob de enige optie. Daarom roept hij de minister op een zware commissie van «wijze» mannen en vrouwen in te stellen die met de scholen gaat proberen een convenant tot stand te brengen dat verplaatsing van de Rhedense havo/vwo-afdeling als uitgangspunt heeft. Hoewel een convenant juridisch niet bindend is, kan van tevoren worden afgesproken dat alle partijen moreel verplicht zijn de uitkomst als bindend te accepteren. De heer Slob hoopt op een gunstig resultaat voor het Rhedens Lyceum, maar benadrukt dat de uitkomst zowel positief als negatief kan uitvallen voor deze onderwijsinstelling.