Bron: ongecorrigeerd stenogram
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie). Voorzitter. Onze houding tegenover dit wetsvoorstel is kritisch. Wij hebben ons afgevraagd of het niet beter zou zijn het huidige stelsel, dat overigens ook bezwaren kent, te handhaven en te optimaliseren en recente beleidswijzigingen meer tijd te geven zich te bewijzen. Tegelijkertijd realiseren wij ons de noodzaak van een cultuuromslag. De fundamentele keuzen zijn het werk van de commissie-Donner en het SER-advies en daarvoor bestaat een breed draagvlak. Dat was voor ons de reden om dit voorstel open en kritisch te bespreken in de wetgevingsoverleggen.
Ik noem een paar positieve punten. De doelstelling van de stelselherziening, een adequate inkomensondersteuning bij arbeidsongeschiktheid en een activerende werking, onderschrijven wij van harte. Wij juichen het toe dat er voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn een goede inkomensvoorziening komt. Als het goed is, is die op termijn 75% van het laatstverdiende loon. Wij vinden het uitstekend dat PEMBA verdwijnt, al komt daar natuurlijk wel een premiedifferentiatie in de WGA voor terug en ook die is best lastig voor werkgevers. Anderzijds geeft het ook een prikkel om zich in te spannen. Het is goed dat er voor jonggehandicapten een ruimhartige no risk-polis komt. Wij zijn blij dat er uiteindelijk in de derde nota van wijziging ook voor de 35-minners betere reïntegratiemogelijkheden worden vastgelegd.
Het is voor ons een afweging of deze pluspunten opwegen tegen de minpunten van de wetsvoorstellen. De sobere vormgeving van de vervolguitkering in de WGA en de uitwerking die deze regeling kan hebben voor de individuele uitkeringsgerechtigde liggen ons eerlijk gezegd als een steen op de maag. Het reïntegratiepakket is nu wat minder sober dan in de oorspronkelijke wetsvoorstellen, maar nog altijd soberder dan het bestaande pakket. Ook daar heeft mijn fractie moeite mee. De voorgestelde hybride uitvoering verdient geen schoonheidsprijs en dan druk ik mij buitengewoon eufemistisch uit. Maar goed, daar kom ik later op terug.
Ik zal deze onderdelen iets breder toelichten, te beginnen met de IVA. Er komen drie soorten arbeidsongeschikten: degenen die dat volledig en duurzaam zijn, degenen die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn maar niet duurzaam en degenen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. De IVA, de inkomensvoorziening voor duurzaam en volledig arbeidsongeschikten, is goed. Wij stemmen in met dit onderdeel van de wet. De reïntegratiemogelijkheden voor IVA-gerechtigden of, liever gezegd, het ontbreken daarvan stemmen ons weer minder vrolijk. Er liggen amendementen op dit punt. Vooral het amendement gericht op sociale activering spreekt ons aan. Wij zullen dat van harte steunen. Bij de IVA gaat het over een doelgroep die weliswaar geen uitzicht heeft op betaalde arbeid maar die zeker voor maatschappelijke participatie een steuntje in de rug kan gebruiken.
De minister vindt dat IVA-gerechtigden die denken weer aan het werk te kunnen de IVA vaarwel moeten zeggen en in de WGA thuishoren. Daar hebben zij dan recht op een reïntegratiepakket. Dat blijft voor IVA-gerechtigden wel een riskante operatie. Als de reïntegratie niet lukt, zit de werknemer wel in de veel minder aantrekkelijke WGA, zonder garantie van terugkeer naar de IVA.
De CG Raad stelt voor om voor IVA-gerechtigden een permanente no risk-polis in het leven te roepen. Zou dat de reïntegratiekansen niet aanzienlijk kunnen doen toenemen, ook van IVA-gerechtigden?
Ik kom tot de mogelijkheid van een flexibele keuring in de wachttijd. De voorgestelde wettelijke regeling vinden wij onnodig rigide. In een amendement hebben wij voorgesteld de termijn uit te breiden. De minister ontraadt dat amendement, maar wij zullen het toch hand-haven. Naar mijn idee houdt de minister er te weinig rekening mee, dat soms al veel eerder dan na een half jaar duidelijk is dat van terugkeer geen sprake kan zijn. Op grond van de wet-tekst kunnen werkgevers dan onnodig lang worden geconfronteerd met de loondoorbeta-lingsverplichting.
In de wetgevingsoverleggen heb ik vrij uitvoerig mijn bezwaren tegen de uitwerking van de WGA uiteengezet. Vooral de vervolguitkering is zeer sober. Ik heb een aantal keren aandacht gevraagd voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte oudere werknemers die zich in-spannen aan het werk te komen, maar daar niet in slagen. Zij houden een uitkering over die in veel gevallen een fractie van het sociale minimum zal zijn. Nu kan de minister zeggen dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten onder de huidige WAO ook al een lage uitkering krijgen, maar daarbij maak ik dan de kanttekening dat WGA-gerechtigden op basis van het aange-scherpte schattingsbesluit worden beoordeeld. Dat nieuwe schattingsbesluit is er debet aan dat zovelen bijna geheel of grotendeels worden goedgekeurd, terwijl zij onder het regime van het oude schattingsbesluit een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage zouden hebben. Ook met het oog hierop vind ik het redelijk de categorie oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte werk-nemers die geen baan kunnen vinden, maar zich wel aantoonbaar daarvoor inspannen, een uitkering te geven die rond het sociaal minimum ligt. Ook wij zijn, net als het CDA, naar ik heb begrepen, bezig met het opstellen van een motie op dit punt.
De WGA-uitkering is hoe dan ook lager dan de IVA-uitkering, als die laatste wordt verhoogd naar 75% van het dagloon. Het lijkt mij goed te verdedigen dat de WGA-uitkering voor volledig arbeidsongeschikten ook naar 75% wordt verhoogd. Ik heb een amendement in-gediend dat juist dat tot doel heeft, dus de WGA-uitkering voor volledig arbeidsongeschikten te verhogen tot 75% als aan dezelfde voorwaarden is voldaan als bij de IVA.
Er is al veel gezegd over reïntegratie-instrumenten. Wij vinden dat er ten opzichte van de wetsvoorstellen nog wel verbeteringen mogelijk zijn. Versoberingen ten opzichte van het huidige instrumentarium moeten wel heel overtuigend worden onderbouwd. Van ons had de Wet REA helemaal niet afgeschaft hoeven te worden, hooguit geactualiseerd.
Wij staan sympathiek tegenover diverse amendementen op dit punt. Enkele heb ik mede ondertekend. Ik vind het jammer dat de minister bijna alle reïntegratie-amendementen van de oppositie -- om het zo eens te noemen -- ontraadt. Was er nu werkelijk niet één bij waarbij de minister dacht "ja, daar zit wat in, daar kan ik wel in toestemmen"? Ik vind dat teleurstellend. Voor niet-Wajong-gerechtigden blijft op dit punt geen adequate voorziening bestaan, maar de minister ziet in dit amendement geen brood.
Ook ziet hij geen brood in het amendement dat een premiekorting introduceert voor werkgevers die bovengemiddeld veel arbeidsgehandicapten in dienst nemen. Het is logisch dat het uitvoeringstechnisch niet gemakkelijk is, maar dat nadeel weegt toch minder zwaar dan het voordeel van de vergroting van arbeidsmarktkansen van arbeidsongeschikten?
De no risk-polis is vijf jaar van kracht. Ik heb begrepen dat deze termijn nog eens met vijf jaar kan worden verlengd als sprake is van een verhoogd risico op ernstige gezondheids-klachten of een sterk wisselend ziektebeeld. Dat spreekt ons aan. In dit verband wil ik ver-wijzen naar de regeling op grond waarvan iemand die aanvankelijk is goedgekeurd, alsnog recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft als de arbeidsongeschiktheid met dezelfde oorzaak opnieuw intreedt, binnen vijf jaar na afloop van de wachttijd, of binnen vijf jaar na beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het kan voorkomen dat dezelfde ziekte zich pas na vijf jaar opnieuw openbaart. Bij de no-risk polis wordt dat ook verondersteld. Daarom heb ik een amendement ingediend waarin wordt voorgesteld bij terugkomende arbeidsongeschiktheid ten gevolge van dezelfde ziekte ook een termijn van tien jaar te hanteren. De afwijzende reactie van de minister vind ik jammer. Ik hoop dat mijn collega's wat welwillender tegen dit amendement aan zullen kijken.
Mijn fractie is blij met de reïntegratiemaatregelen voor de categorie 35-minners, die nu wel in de wet zijn opgenomen. Wat de doelgroep van de no risk-polis en de premiekorting betreft, lijkt het mij logisch dat wordt aangesloten bij de formulering van de Wet REA, dus inclusief de gemeentelijke doelgroep. Ik verzoek de minister zijn negatieve reactie op het betreffende amendement nader toe te lichten, mede nu hij zelf heeft gezegd ook iets te willen regelen voor 35-minners.
We hebben afgelopen maandag gesproken over de introductie van een IOAW-regime voor 35-minners. Wij zijn van plan het amendement van mevrouw Bussemaker op dit punt te steunen. Ik vind de reactie van de minister wel erg dogmatisch: het kan nu niet, dus moet het ook in de toekomst niet kunnen. Dat kan toch geen afdoende argument zijn om aanneming van dit amendement te ontraden?
We kunnen ervan uitgaan dat werknemers zich gaan bijverzekeren voor het min of meer nieuw ontstane WIA-gat. In het laatste wetgevingsoverleg is aandacht gevraagd voor de problemen van degenen die na 1 januari 2004 in de wachttijd zijn gekomen. Zij kunnen niet meedoen aan die verzekering omdat zij een "brandend huis" zijn. Ik begrijp het antwoord van de minister dat dat hun probleem is, maar tegelijkertijd heb ik er geen vrede mee. Wij zijn de mogelijkheid aan het onderzoeken om nog voor de stemming met een amendement te komen op dit punt.
Voorzitter. Wat betreft de uitvoering is er met veel pijn en moeite een compromis tot stand gebracht. Het commentaar van Trouw was heel treffend. De hoofdredacteur schreef dat het slechtste van twee werelden opeens het beste van twee werelden heet: "met een glas rosé in de hand werd de vijf minuten eerder nog verguisde mix als het ei van Columbus aan het volk gepresenteerd". Even verderop in het commentaar werd het zelfs een "drakenei" genoemd. Dit commentaar liet precies zien wat er de afgelopen weken is gebeurd. Mijn fractie vindt de keuze voor het hybride model ongelukkig. Wij moeten echter nog zien of dit model volgend jaar inderdaad wordt ingevoerd. Er zijn immers nog de nodige hobbels te nemen voordat er een voor alle coalitiepartijen aanvaardbaar voorstel ligt.
Mijn fractie kan de verschillende belangrijke keuzes die het kabinet in de voorliggende wetsvoorstellen heeft gemaakt, ondersteunen. Op een aantal onderdelen blijven wij echter moeite houden. Daarbij gaat het met name over de hoogte van de vervolguitkering in het kader van de WGA en het reïntegratie-instrumentarium. Vooral het eerste punt weegt bijzonder zwaar voor mijn fractie bij de uiteindelijke standpuntbepaling over dit pakket. Het moet mij ten slotte van het hart dat ik het buitengewoon jammer vind dat de minister bijna alle amendementen op het gebied van de reïntegratie afwijst.
Reacties op 'Bijdrage debat Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en Invoeringswet'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.