Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Ouderbetrokkenheid in het onderwijs

woensdag 17 april 2019 00:00

Bijdrage Eppo Bruins aan een algemeen overleg met minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Kamerstuknr. 31293

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Van wie is het onderwijs? Het debat dat we vandaag voeren, raakt nadrukkelijk aan die vraag. Voor de ChristenUnie is het antwoord op die vraag duidelijk. Het zijn ouders die zich de afgelopen 100 jaar dankzij de vrijheid van onderwijs hebben kunnen verenigen. Dat heeft ons het prachtige gevarieerde onderwijspalet gebracht dat we vandaag de dag hebben. Een school is een waardengemeenschap van ouders, leraren en leerlingen. Daarom is ouderbetrokkenheid onmisbaar. Een schoolgemeenschap zonder ouderbetrokkenheid is een contradictio in terminis. Ik vind het dan ook goed dat het regeerakkoord mooie woorden wijdt aan ouderbetrokkenheid. Er staat in dat scholen, kinderen en jongeren floreren bij ouderbetrokkenheid.

De betrokkenheid van ouders bij wat hun kind op school doet, is een belangrijke succesfactor voor de schoolloopbaan van een kind. Het gaat dan niet om een keertje pleinwacht spelen, maar om daadwerkelijke betrokkenheid van ouders in de klas. Ik zag daar een mooi voorbeeld van op een school in het noorden van het land, waar ze werken met het concept van de gezinsklas: ouders die een dagdeel in de klas meedraaien en samen met hun kind schoolwerk doen. Nuttig voor de kinderen, leuk voor de ouders en soms zelfs ook nuttig voor de ouders. Uiteindelijk begint en eindigt het natuurlijk vooral thuis. Dat is de plek waar ouders geïnteresseerd en betrokken moeten zijn. Bovendien blijkt de mate van betrokkenheid van ouders bij te dragen aan het niveau dat kinderen uiteindelijk bereiken in hun schoolloopbaan.

Voorzitter. Ouders hebben geregeld het gevoel dat ze door scholen niet gelijkwaardig worden bejegend en betrokken. Anderzijds hebben scholen geregeld het gevoel dat ouders zich als consument gedragen. Beide is niet goed. Het stimuleren van samenwerking met de ouders is nodig en belangrijk, omdat de onderwijskwaliteit daardoor positief wordt beïnvloed. Er is de laatste tijd een mooi programma opgezet. In het programma Samen zijn wij school worden veel handreikingen en adviezen gegeven. Kent de Minister dit programma? Wat vindt hij hiervan? Ziet hij mogelijkheden om dit soort initiatieven te ondersteunen en verder te brengen? Welke positieve maatregelen ziet hij voor zich om de samenwerking en de relatie tussen scholen en ouders te versterken?

Voorzitter. De heer Rog meldde het net al: in 2013 is de structuur van de oudervertegenwoordiging drastisch gewijzigd. Er waren ouderorgani-saties per denominatie, maar hun subsidie is gestopt. Sindsdien hebben we de stichting Ouders & Onderwijs, met bovendien minder geld. Als u diep in het hart van de ChristenUnie kijkt, dan vragen wij ons af of we met de wijziging in 2013 niet iets heel waardevols hebben weggegooid. De toenmalige ouderorganisaties deden gedegen en goed werk en werden zelfs internationaal als goed voorbeeld gezien. Door het stoppen van de subsidie zijn twee van de vier organisaties verdwenen. Voor de andere twee is het een forse uitdaging om hun werk te blijven doen. Hoe kijkt de Minister nu aan tegen hoe het is gelopen?

Wat de ChristenUnie betreft verdient het nadrukkelijk de voorkeur als Ouders & Onderwijs een vereniging zou zijn in plaats van een stichting, zodat ouders zich daadwerkelijk kunnen aansluiten en een stem kunnen hebben in de organisatie. Hoe ziet de Minister dit? Wij hebben gehoord dat Ouders & Onderwijs geen brood ziet in een verenigingsvorm en er de voorkeur aan geeft om een ledenraad in te stellen; dan zouden ouders en ouderorganisaties kunnen meepraten. Wat is de visie van de Minister hierop? Kunnen we zorgen dat er daadwerkelijk een representatieve vertegenwoordiging van ouders ontstaat op landelijk, regionaal en lokaal niveau?

Voorzitter. In de hoorzitting stelde de directeur van Ouders & Onderwijs dat de denominaties deel zijn van een achterhaalde verzuilde structuur. Ik vind het zorgelijk dat een directeur van een staatsstichting die ouders vertegenwoordigt, een dergelijke boodschap verkondigt. Uit het onderzoek voorafgaand aan het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen, blijkt dat de meerderheid van de ouders de denominatie van de school van hun kinderen nog steeds bewust kiest en bewust laat meewegen. Hoe ziet de Minister dit en wat is zijn opvatting over die uitspraak van de directeur?

Voorzitter. Tot slot. Een derde vorm van ouderbetrokkenheid is de meer formele vorm van medezeggenschap. Het is van belang dat ouders een stevige stem hebben en een serieuze gesprekspartner zijn van het schoolbestuur. Hoe ziet de Minister dit? Hoe gaat het met de versterking van de medezeggenschap? Zijn daar afdoende middelen voor? Hoe staat het met de uitwerking van het wetsvoorstel om de medezeggen-schapsraad instemmingsrecht te geven op de hoofdlijnen van de begroting? Wat vergt deze uitbreiding van bevoegdheden van mr-leden?

Tot zover, voorzitter.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Eppo Bruins
Onderwijs

« Terug

Archief > 2019 > april