Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid

woensdag 04 juni 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie voor het onderdeel Immigratie en Asiel aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Vreemdelingen- en asielbeleid

Kamerstuk:    28 638

Datum:            4 juni 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat we over een aantal grote en belangrijke onderwerpen spreken, zoals het kinderpardon en Geen Kind in de Cel. Het betreft immers kwetsbare kinderen. Ik begin met het kinderpardon. Wij zijn blij dat de regeling die de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie in het wetsvoorstel hebben beschreven, door dit kabinet is omgezet in de kinderpardonregeling. Al snel werd duidelijk dat er een aantal groepen buiten deze regeling vallen, vooral waar gemeentelijk toezicht en geen rijkstoezicht was. In het wetsvoorstel spraken wij over overheidstoezicht. Ik heb grote waardering voor de actie van verschillende burgemeesters, die onder leiding van de heer Ostendorp hun nek hebben uitgestoken. Zelfs als ze geen asielkinderen in hun eigen gemeenten hebben, hebben zij zich solidair betuigd met de kinderen in andere gemeenten. We hebben vorige week een hoorzitting gehouden. Een van de dingen die daar naar voren kwam, was dat we de staatssecretaris misschien kunnen helpen met burgemeestersverklaringen voor alle kinderen die onder gemeentelijk toezicht zijn geweest. De staatssecretaris heeft de burgemeesters hierover een brief gestuurd. In deze brief vroeg hij expliciet om aan te geven of de kinderen onder rijkstoezicht zijn geweest, niet of ze onder gemeentelijk toezicht stonden. Staat de staatssecretaris open voor het aanbod van de burgemeesters om een burgemeestersverklaring af te leggen over het gemeentelijk toezicht? Dit is van belang voor het geval er toch een kinderpardon wordt toegekend aan de kinderen die onder gemeentelijk toezicht hebben gestaan. Dit loopt bij voorkeur via de regeling. Als de VVD-fractie of de staatssecretaris er echt scherp inzit, mag het ook via een discretionaire beslissing.

We hebben in eerdere debatten gepleit voor het loslaten van de strenge leeftijdsgrens. Ik begrijp dat er een leeftijdsgrens moet zijn. Die moesten wij in ons wetsvoorstel ook stellen. Het is wel schrijnend dat de kinderen die het langst hebben gewacht op het kinderpardon, het hardst worden gepakt. Wij zijn immers al een aantal jaren geleden met dit wetsvoorstel begonnen. Degenen die het meest zijn geworteld in Nederland vallen er nu buiten, omdat wij er zo lang aan hebben gewerkt. Dat is heel zuur. Ik vraag de staatssecretaris naar de leeftijden boven 21 te kijken.

Wat is de stand van zaken? Hij heeft de vorige keer gezegd dat 27 kinderen via zijn discretionaire bevoegdheid alsnog een vergunning hebben gekregen. Dan zitten we nu op 70. Heeft de staatssecretaris dezelfde ambitie als de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid? Die gaat ervan uit dat 100 kinderen die onder gemeentelijk toezicht stonden, alsnog via een discretionaire bevoegdheid een vergunning kunnen krijgen. Vindt de staatssecretaris dit ook? Anders hebben we daar een levensgrote spanning.

Armeense Syriërs die zich melden krijgen niet automatisch een verblijfsvergunning, in tegenstelling tot de Koerdische Syriërs. Van de Armeense Syriërs wordt gezegd dat zij hervestiging kunnen krijgen in Armenië. Dit zijn echter mensen die 100 jaar geleden al gevlucht zijn en niet eens een Armeens paspoort hebben. Het is discriminerend ten opzichte van de Koerdische Syriërs, die hier wel een verblijfsvergunning kunnen krijgen.

Ik ga snel door naar Geen Kind in de Cel. Ik was in eerste instantie blij met de brief van de staatssecretaris. De ChristenUnie heeft over Geen Kind in de Cel moties ingediend. Ik constateer dat kinderen in ieder geval uit grensdetentie gaan. Dat is een stap voorwaarts. Ik constateer ook dat de staatssecretaris voor hen iets anders heeft bedacht, namelijk gesloten settings. Dat is waarschijnlijk een stap achteruit. Kinderen in gezinslocaties zitten nu in een open setting. Hun ouders hebben weliswaar een meldplicht, maar ze kunnen er wel uit en ze kunnen vrij reizen binnen de gemeente. Realiseert de staatssecretaris zich dat we een stap achteruit doen voor deze kinderen? Ik ben daar tegen, ik pleit voor het in stand houden van de oorspronkelijke gezinslocaties en het bedenken van een alternatief voor de grenslocaties.

De voorzitter: U hebt nog tien seconden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Op mijn stopwatch heb ik nog 25 seconden. Dat scheelt niet veel, want die ben ik nu al weer kwijt. Snel door naar mijn laatste onderwerp, dan doe ik de andere onderwerpen later. We hebben een rapport gehad van alle vrijwilligers die zich ook het afgelopen halfjaar hebben ingezet voor de Vluchthaven. Ik bied het rapport hierbij aan de staatssecretaris aan, voor het geval hij het nog niet heeft. Ik vraag hem schriftelijk te reageren op de conclusies en aanbevelingen in dit rapport. Een daarvan is de oproep om asielaanvragen van kwetsbare personen uit moeilijke landen niet te beperken tot de achtdaagse procedure, maar daar langer de tijd voor te nemen. Ik hoor graag de inschatting van de staatssecretaris over het project dat is afgerond in de Vluchthaven. Alstublieft.

De voorzitter: De griffier haalt het rapport zo bij u op.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

Labels
Bijdragen
Joël Voordewind
Justitie

« Terug

Archief > 2014 > juni