Inbreng wijziging wet inrichting landelijk gebied

dinsdag 23 mei 2006 14:31

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel, dat enerzijds tot doel heeft een kader te scheppen voor de programmering en de regulering van de geldstromen voor de inrichting en het beheer van het landelijk gebied en anderzijds een herziening van het landinrichtingsinstrumentarium omvat.

Hoofdstuk 9 – ruilverkaveling bij overeenkomst (kavelruil) en par. 7.5 MvT
De tekst van de wetsartikelen (85-87) in hoofdstuk 9 komt inhoudelijk nagenoeg overeen met die van de artikelen 17 en 119 tot en met 123 van de huidige Landinrichtingswet (Liw), behoudens het verschil tussen art. 122 Liw en art. 87 in het wetsvoorstel. Met betrekking tot kavelruil besteedt de MvT in paragraaf 7.5 slechts aandacht aan een tweetal aspecten waarin de regeling van kavelruil afwijkt van het civiele recht, welke punten ongewijzigd uit de Liw in art. 86 zijn overgenomen.

Toch willen de leden van de fractie van de ChristenUnie enige vragen en opmerkingen aan de bewindspersonen voorleggen betreffende kavelruil, waarop zij dan ook graag reactie ontvangen.

Is de huidige kavelruilregeling duidelijk genoeg, zo vragen deze leden ten eerste. De rechtsvorm kavelruil wijkt immers wezenlijk af van het begrip ‘ruil’ in het civiele recht. De transacties in een kavelruil kennen voor het overgrote deel niet een rechtstreekse wederkerigheid, zoals in art. 7:49 BW het geval is.

Door de wijziging in systematiek ten opzichte van art. 122 Liw, zoals opgenomen in art. 87, vervalt het voorschrift van instemming van de minister van LNV met elke individuele kavelruilovereenkomst, in geval van toepasselijkverklaring, zoals in art. 87 bedoeld.

Dit heeft tot gevolg dat de notariële verantwoordelijkheid met betrekking tot (de geldigheid van) kavelruil aanmerkelijk wordt verzwaard. Is de wet- en regelgeving hieromtrent naar het oordeel van de bewindspersonen zorgvuldig genoeg tot stand gekomen, of is hier de rechtszekerheid in het onroerend goedverkeer in het geding?

Mede naar aanleiding van de vragen en opmerkingen - toegespitst op de artikelen 85-87 - die vanuit de Vereniging voor Agrarisch Recht de leden van de ChristenUnie-fractie zijn toegekomen, vragen deze leden om een nadere toelichting op de betreffende artikelen, waarbij tevens een duidelijk antwoord op de vraag wordt gegeven waarom dit wetsvoorstel niet is aangegrepen om het instrument kavelruil (opnieuw) te modelleren en inhoud te geven. Sowieso zijn deze leden benieuwd naar een reactie van de bewindspersonen op het Advies van de door de Vereniging voor Agrarisch Recht ingestelde commissie tot beoordeling van het wetsvoorstel, zoals dat januari jl. aan de minister van LNV is aangeboden.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng wijziging wet inrichting landelijk gebied'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > mei