Inbreng handhaving art. 2 en 3 van de Opiumwet

donderdag 18 mei 2006 16:02

De leden van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van genoemd wetsvoorstel tot wijziging van artikel 13b van de Opiumwet. Hoewel deze leden zich terughoudend opstellen waar het gaat om de uitbreiding van bevoegdheden binnen het bestuursrecht met rechtsmiddelen die tot toen toe een uitsluitend strafrechtelijk karakter hadden, kunnen zij het doel onderschrijven van voorgestelde wetswijziging om hiermee gemeenten –binnen het kader van het driehoeksoverleg- meer mogelijkheden te bieden de overlast te bestrijden die drugshandel met zich mee brengt. Ten grondslag aan de volgende vragen ligt de twijfel van de leden van de ChristenUnie aan de legitimiteit en effectiviteit van het te realiseren machtsmiddel.

Het betreft hier de uitbreiding van artikel 13b van de Opiumwet en daarmee de uitbreiding van de daarop gegronde bevoegdheden voor een burgemeester om bestuursdwang uit te oefenen door huizen en lokalen, inclusief woningen, alsook erfen te sluiten indien vastgesteld is dat van daaruit drugs verhandeld worden zonder dat daarbij de AHOJ-G criteria in acht worden genomen. Op grond van artikel 174a Gemeentewet heeft de korpsbeheerder al een sluitingsbevoegheid die ook in geval van drugs(handel-)overlast ingezet wordt, maar de wettelijk vereiste voorwaarde van ‘verstoring van de openbare orde’ blijkt in de praktijk vaak moeilijk om mee te werken. De daarvoor noodzakelijke dossiervorming lijkt de repressie van drugshandel onnodig te bemoeilijken. De leden van de fractie van de ChristenUnie betreurt uiteraard dat dat drugscriminelen aan deze bewijslastverplichtingen voor justitie een feitelijke bescherming hebben kunnen ontlenen voor de betreffende overlast veroorzakende activiteiten.

Er is dan ook veel voor te zeggen dat het nu alsnog makkelijker gemaakt wordt tegen dit soort overlast op te treden door makkelijker dit soort drugspanden te sluiten. Toch verlangen de leden van de fractie van de ChristenUnie meer duidelijkheid van de Minister als het gaat om de beoogde beperkingen op de vrijheid van burgers (of verdachten c.q. belanghebbenden anderszins). De Memorie van Toelichting stelt dat deze vorm van bestuursdwang op basis van de naar dit voorstel gewijzigde Opiumwet kan voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zoals geëst door de bepalingen van artikel 8 EVRM dat recht geeft op (door de overheid) ongestoord woongenot. Dit wordt toegelicht in paragraaf 3 en 4 (van de MvT) waarin het voorgestelde machtsmiddel (van het eventueel sluiten van woningen, enz.) geplaatst wordt in een integraal drugs- en overlastbeleid met uitgebreid stappenplan dat afgestemd moet worden binnen het lokale driehoekoverleg. Toch is het voor de leden van de fractie van de ChristenUnie niet duidelijk waarom niet nader is ingegaan op de bezwaren in deze van de Nederlandse Orde van Advocaten (derde alinea van tweede paragraaf). Zij vragen de Minister om een nadere toelichting op dit punt.

Zij vragen de Minister tevens nader toe te lichten waarom de door de Raad van State geadviseerde aanpassingen en aanvullingen (1a resp. 1b) niet zijn overgenomen, terwijl die werden gedaan om de proportionaliteit en subsidiariteit te bevestigen van de wettelijke beperking die de voorgestelde bevoegdheid zou zijn. Zij dringen er op aan explicieter in het wetsvoorstel te verwoorden welke (vormen van) bestuursdwang bedoeld door de wetgever.

De leden van de fractie van de ChristenUnie willen de Minister ook vragen specifieker uit te leggen hoe met deze wetswijziging de last van dossiervorming daadwerkelijk verkleind wordt voor de burgemeester en niet slechts verschoven wordt (‘van gehandhaafd artikel 174a Gemeentewet naar nieuw artikel 13b Opiumwet’) wanneer alsnog vele stappen van een ‘handhavingsmatrix’ doorlopen moet worden (met het oog op de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit) eer overgegaan kan worden tot sluiting.

Er is nog een vraag die de leden van de ChristenUnie-fractie willen opwerpen die ziet op de effectiviteit van deze wetswijziging. Met beoogd machtsmiddel zal het makkelijker zijn kordater op te treden tegen niet te gedogen drugshandel vanuit huizen. Het is te voorzien dat een aanzienlijk deel van deze drugshandel zich vervolgens zal verplaatsen ‘naar de straat’. Zijn er, capaciteit en prioritering even daargelaten, voldoende bestuursrechterlijke en strafrechtelijke middelen beschikbaar om dat te verhinderen dan wel krachtig te bestrijden?
Is, voorts, de Minister van plan meer middelen ter beschikking te stellen aan de gemeenten, zodat die met inzet van meer capaciteit kunnen voorkomen dat de overlast van drugshandel zich alleen maar verplaatst zoals al zo vaak is gebeurd in de geschiedenis van het drugsgedoogbeleid, of daadwerkelijk afneemt?

Dit alles in een breder kader plaatsend, vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de Minister ook anderszins pro-actiever wil gaan optreden tegen de problematiek van drugsgebruik en –handel en dan met name in de sfeer van preventie. Wil de Minister de gemeenten hiervoor meer middelen ter beschikking stellen?
Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie zich af hoe de Minister gaat bevorderen dat straks grote delen van straten (tegelijkertijd) dichtgespijkerd worden c.q zijn? Zijn er nu al genoeg wettelijke middelen voorhanden om te garanderen dat de gesloten huizen en lokalen heel snel weer ‘ontsloten’ worden in het maatschappelijk verkeer c.q. het wijkleven?

Ten slotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de Minister meer mogelijkheden wil ontwikkelen voor justitie om daadkrachtiger op te kunnen treden in het ‘integraal drugsbeleid’, waarover in dit wetsvoorstel gesproken wordt. Dit zou bijvoorbeeld kunnen op basis van onder andere de bevindingen van het Rotterdamse pilotproject met het ‘Doe Normaal’-bevel; graag vernemen de leden van de fractie van de ChristenUnie-fractie daarover de mening van de Minister.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng handhaving art. 2 en 3 van de Opiumwet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > mei