Bijdrage voorjaarsnota 2006

woensdag 28 juni 2006 15:53

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Weer is er een financieel debat en daarmee is er de verleiding om deze debatten als een serie algemene politieke beschouwingen te zien en keer op keer op dezelfde punten terug te komen. Ik zal die verleiding nu weerstaan, ook na het debat van vorige week over de verantwoording, waarbij de minister-president voortdurend zei dat de feiten tellen, maar ondertussen selectief was in het tellen van de feiten. Dat bewaar ik echter voor de algemene politieke beschouwingen; dan kan het in zijn geheel worden bekeken.

Wij richten ons nu op de Voorjaarsnota, die dit jaar een nota vol zoetigheid is. Ik bedoel dit niet badinerend, want er wordt koopkrachtondersteuning geboden. Ik wil daar op mijn beurt niet zuur over doen, want de koopkrachteffecten ten gevolge van de Voorjaarsnota zijn op zichzelf lang niet beroerd. Volgens de minister werpt het hervormingsbeleid van het kabinet nu zijn vruchten af en na jaren van achterblijvende economische groei doen wij het dit jaar weer beter dan het Europese gemiddelde.

Onder verwijzing naar voorgaande debatten en zonder er al te diep op in te gaan, herinner ik er nog maar eens aan wat de lijn van de fractie van de ChristenUnie steeds is geweest, als het gaat om het procyclische karakter van het beleid waar ook de heer Vendrik over sprak. Onze lijn is steeds geweest dat juist als het economisch tegenzit, het zaak is om niet te veel zuur voor bepaalde groepen te reserveren en daar terecht te laten komen. Ik verwijs maar weer naar de tegenbegroting. Het leidt er ook bij ons toe dat, als het gaat om deze Voorjaarsnota, wij ervoor pleiten om niet te kiezen voor een algemene, ongerichte generieke lastenverlichting, maar een gerichte generieke lastenverlichting te plegen. Wij hebben dit bij de diverse overleggen het afgelopen jaar voortdurend benadrukt.

Ik voeg mij ook aan de zijde van de heer Vendrik wat betreft zijn algemene betoog over procyclisch beleid. Het is nu de kunst om ook in het laatste kabinetsjaar de structurele opgaven die er liggen, in het oog te houden en niet opnieuw te vervallen in het procyclische beleid. Instanties als de REA, het CPB en de Stuurgroep begrotingsruimte houden de dames en heren politici voor dat dit laatste niet moet gebeuren en zij houden ons dan ook flink bij de les. Hoe denkt minister Zalm over het advies van de REA om zoveel mogelijk procyclische elementen uit het financiële beheer van de Nederlandse overheid te verwijderen? Dat vraagt niet alleen voor de toekomst een andere houding, maar het vraagt nu ook een actieve inzet.

Voorzitter. Ik wil mij vooral richten op een aantal concrete onderwerpen. Het eerste daarvan sluit aan bij het thema van de innovatie. Voor het kabinet is innovatie een van de belangrijkste speerpunten van zijn beleid. Het kabinet is zich ervan bewust dat het innovatiebeleid toegesneden dient te zijn op doelgroepen, op de vraag vanuit de markt. Werk maken van innovatiebeleid betekent ook tempo maken daarmee.

Maar hoe mooi de kabinetswoorden over innovatie en de innovatieve kracht van onze economie ook mogen klinken, over de uitvoering van de motie-Slob c.s. -- het gaat dan om de scheepsbouw -- blijft het ijzig stil. Bij de Najaarsnota hadden er al voorstellen aan de Kamer gepresenteerd moeten worden, conform de motie-Slob c.s. Vervolgens is dat doorgeschoven naar de Voorjaarsnota, maar bij de Voorjaarsnota is er zelfs geen begin van een invulling van de RD&I-regeling te vinden. Wij hebben ernaar gevraagd bij de schriftelijke ronde en daarop werd verwezen naar de invulling van de extra FES-middelen, deze zomer, en naar de begroting voor 2007. Zo gaat het kabinet toch niet met de Kamer om? Zo gaat het kabinet toch niet met innovatie om en zo gaat het kabinet toch niet met de Nederlandse scheepsbouw om? Ik vraag de minister zich te verantwoorden voor dit gebrek aan beweging en spoor hem aan werk te maken van innovatie en tempo te maken met de uitvoering van de motie-Slob c.s. en daarover in overleg te treden met de VNSI. Ik hoor graag in dit debat een verantwoording van de minister betreffende het achterwege blijven van de activiteiten die van de regering gevraagd waren.

Ik kom bij een tweede onderwerp, de hoge energieprijs en de glastuinbouw. De hoge gasprijs legt het kabinet geen windeieren, maar het kost sectoren als de energie-intensieve industrie, de visserij en de glastuinbouw een vermogen. Na, nu alweer een jaar geleden, veel noodkreten uit de visserij te hebben ontvangen, hebben ons de laatste maanden veel noodkreten van tuinders bereikt. Ik hoef dit punt eigenlijk niet verder toe te lichten. Wij weten allemaal wat de hoge energieprijzen teweegbrengen, bijvoorbeeld in de glastuinbouw. Ik moet toegeven dat het kabinet oog heeft voor de problematiek, maar het duurt zo verschrikkelijk lang voordat er concrete maatregelen op tafel liggen waar de glastuinbouwers op korte termijn ook wat aan hebben.

De collega's Waalkens en Crone hebben een amendement ingediend met als doel het innovatieproces in de glastuinbouw verder te versnellen, in de hoop dat daarmee de glastuinbouw eerder door deze moeilijke tijd heen is. Het mag duidelijk zijn dat ik zo'n amendement toejuich. Ik vraag me wel af of het voorstel van deze collega's voldoende is. Daarom wil ik van de minister van Financiën weten wat hij vindt van het verzoek van de ondernemersorganisatie Glaskracht Nederland om 40 mln. beschikbaar te stellen voor een garantstelling voor tijdelijke liquiditeitstekorten onder de voorwaarde dat de banken eenzelfde bedrag beschikbaar stellen. Ik reken eigenlijk op een positieve reactie, want de glastuinbouw is een zeer innovatieve sector, een sector met toekomst. Dat zal toch ook de mening van het kabinet zijn.

De toekomst van de glastuinbouw moeten wij dan ook niet in de waagschaal stellen door niets te doen aan de huidige liquiditeitsproblemen bij veel bedrijven.

Voorzitter. Ik heb begrepen dat er nog collega's komen te spreken over de visieregeling. Kortheidshalve sluit ik mij nu al aan bij de positieve voorstellen die daarover zullen worden geformuleerd. In tweede termijn komen wij hierop eventueel terug. Nu wil ik mij richten op de bespreking van een geheel andere thema: media-educatie.

Gisteren is een belangrijk algemeen overleg gehouden over de mogelijk schadelijke effecten van media op jongeren. De fractie van de ChristenUnie vindt dat de staatssecretaris, en daarmee de regering, onverantwoord laks is met het nemen van actie op dit punt. De staatssecretaris erkent het probleem, zij erkent ook dat geld nodig is, maar zij zegt geen geld te hebben voor de ondersteuning van media-educatie. Dit kabinet heeft de kans om op dit belangrijke terrein concrete invulling te geven aan zijn waarden-en-normenoffensief. Ik zou zeggen: grijp die kans.

Mijn collega Arie Slob zal morgen bij de behandeling van het verslag van het algemeen overleg over jeugd, geweld en media een motie indienen om media-educatie voldoende financieel te ondersteunen door in de begroting voor 2007 daarvoor middelen te reserveren. Ik maak deze opmerking, omdat het een relevant thema is. Het leek ons dan ook de goede weg om morgen bij de behandeling van het VAO initiatief te nemen. Het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als wij met de Voorjaarsnota nog iets konden regelen. Ik vraag om een reactie van de minister van Financiën op dit punt. In tweede termijn zal ik bezien wat mij nog te doen staat.

Voorzitter. Een groot maatschappelijk probleem waarvoor ik verder de aandacht wil vragen betreft het grote aantal voortijdige schoolverlaters. Vorige week heb ik daarover al iets gezegd in het verantwoordingsdebat. Toen heb ik herinnerd aan het oordeel van de Algemene Rekenkamer dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op dit dossier weinig lerend vermogen toont. Gelukkig is er een pakket nieuwe maatregelen met de perspectievennota Aanval op de uitval. Ik vind het prachtig dat dit plan er is. Echter, het bevat in de visie van de fractie van de ChristenUnie nog te weinig concrete voornemens om waardevolle projecten op het gebied van peer coaching en mentoring te ondersteunen. Met deze projecten worden jongeren daadwerkelijk gemotiveerd en gestimuleerd om hun opleiding af te maken.

De projecten zijn natuurlijk niet helemaal gratis. Met name het opleiden van de begeleiders en de coaches kost veel geld. Ik heb destijds het nodige van de projecten te zien gekregen, bijvoorbeeld tijdens een werkbezoek aan Haarlem. Daar heeft men een fantastisch project. De coaches en de mensen van de organisatie zetten zich geweldig in, maar de begeleiders en de coaches moeten wel opgeleid worden. Dat kost geld. Daarnaast is door de projectmatige subsidie de continuïteit van dergelijke projecten in gevaar, waardoor iedere keer het wiel opnieuw moet worden uitgevonden. Daarom is structurele financiering en een landelijk expertisecentrum voor de uitwisseling van goede voorbeelden nodig. Om een lang verhaal kort te maken: er is geld nodig. Ik overweeg in tweede termijn op dit punt moties in te dienen. Eerst krijg ik graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Gisteren heeft mijn fractiegenoot Arie Slob bij de behandeling van de suppletore begroting van O, C en W een amendement ingediend om -- schrik niet -- €100 mln. beschikbaar te stellen voor het versneld wegwerken van restauratieachterstanden. Bij de invoering van het BRIM is veelvuldig gesproken over het wegwerken van restauratieachterstanden bij monumenten, zoals monumentale kerken en molens. De dekking hebben wij gevonden bij het FES, hetgeen niet zal verbazen. Op dit punt krijg ik ook graag een reactie van de minister.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage voorjaarsnota 2006'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni