Overleg ruimte voor de rivier

maandag 19 juni 2006 16:44

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. PKB deel 3: Ruimte voor de rivier komt als document niet uit de lucht vallen. Met een knipoog naar de staatssecretaris zou ik willen zeggen dat het een document is dat een lange dracht heeft gehad. Er zat een aantal schoonheidsfouten in het hele proces. Daar hebben wij in maart al over gesproken. Ondanks die fouten is het toch een zorgvuldig traject geweest en ik zou haast zeggen dat de inspraak maximaal is geweest. Wij hebben er – dat was ook wel bijzonder – als Kamer een aantal keren over kunnen spreken. Dat gold zelfs voor PKB deel 1. Dat was een novum en het toont aan dat wij er zeer goed bij betrokken zijn.
Voor mijn fractie staat de noodzaak van het project Ruimte voor de rivier vast. Daar is geen enkele twijfel over. Klimaatverandering, stijging van de zeespiegel en niet te vergeten de ervaringen uit 1993 en 1995 hebben ook ons duidelijk gemaakt dat wij voor de toekomst een aantal maatregelen zullen moeten nemen en dat het goed is om die in samenhang met elkaar te nemen. Als je op de ene plek iets doet, heeft dat immers altijd consequenties voor andere gebieden. Recente studies – collega’s refereerden er ook al aan – onder andere van de KNMI hebben de noodzaak daarvan opnieuw versterkt.
Mijn fractie erkent ook dat eventueel te nemen maatregelen zeer ingrijpend kunnen zijn, met name voor mensen die in het gebied wonen. Wij willen daarvoor niet weglopen, als de noodzakelijkheid kan worden aangetoond. Wij delen ook het standpunt dat duurzame en robuuste maatregelen moeten prevaleren boven oplossingen die een beperkte houdbaarheidsdatum hebben. Niemand zit, als het erop aankomt, te wachten op meerdere ingrepen in een gebied en/of jarenlange vage ruimtelijke claims. Ik denk ook dat ik het collega Boelhouwer kan nazeggen dat vrij shoppen in het basispakket niet echt een aantrekkelijk alternatief is. De keuze voor het een, of misschien wel het niet-kiezen voor het een, beïnvloedt altijd weer andere keuzes.
Dan haal je heel wat overhoop. Ik zeg er gelijk bij dat nut en noodzaak moeten worden aangetoond en dat zorgvuldigheid voor ons voorop staat. Dat geldt zowel bij het nemen van de beslissingen als bij de nadere uitwerkingen daarvan, waarvoor een heel lange tijd gereserveerd staat.
Mijn fractie heeft in dit notaoverleg slechts beperkte spreektijd gekregen. Dat is lastig. Ik beperk mij daarom tot het aansnijden van onze grootste twijfelpunten. Die zijn bijna identiek aan de zaken waarover wij jongstleden maart al hebben gesproken, maar wij realiseren ons dat wij een keer tot een keuze zullen moeten komen. Wij hebben daarbij een open houding. Wij willen graag overtuigd worden als dat mogelijk is. Dat geldt uiteraard ook voor eventuele alternatieven zoals deze onder andere door bewoners zijn ingebracht.
Over het eerste punt dat ik aan de orde wil stellen, hebben wij al een aantal malen gesproken. Ook iedere collega die tot nu toe heeft gesproken is ingegaan op het uitstijgen boven de wettelijke norm. De discussie over 16.000 m3 of 18.000 m3 per seconde is heel belangrijk. Wanneer je bijvoorbeeld voor 18.000 m3 op termijn kiest, heeft dat verregaande gevolgen voor het beoordelen van eventuele bewonersalternatieven. Collega's hebben al een aantal vragen gesteld over de noodzaak om de norm van 18.000 m3 al meerjarig mee te nemen. Ik verzoek de staatssecretaris daarop in te gaan. De relatie met de Europese hoogwaterrichtlijn die van kracht zal worden, is naar onze mening nog niet voldoende belicht. In antwoorden die wij van de staatssecretaris hebben ontvangen lees ik dat er "naar verwachting" geen directe gevolgen voor de PKB en de keuze voor de 16.000 m3 of 18.000 m3-norm per seconde zullen zijn. Ik verzoek haar het begrip "naar verwachting" nader te onderbouwen, want dat is een heel vage omschrijving.
Wij hebben ook eerder gesproken over de watergeul bij Veluwse Wapenveld. Nu ik de collega's heb gehoord, stel ik vast dat er uiteindelijk een meerderheid te vinden is voor het kabinetsvoorstel. Wij allen realiseren ons dat deze in eerste instantie als langeretermijnmaatregel in de plannen was opgenomen. Hij is naar het basispakket gepromoveerd. Voor het gebied heeft deze ingreep grote gevolgen. Ik heb collega's horen zeggen dat er gecompenseerd zal moeten worden wanneer het kabinetsvoorstel wordt gevolgd. Dat lijkt ons een overbodige vraag, maar misschien is het toch goed dat de staatssecretaris erop ingaat. Voor ons is het boven alle twijfel verheven dat dit moet gebeuren. Net als collega Lenards ben ik wel gecharmeerd van de eventuele buitendijkse oplossingen met enkele aanvullende maatregelen. Hij vroeg of uiteindelijk de kosten bepalend zijn geweest om deze af te schieten. De staatssecretaris heeft in maart al gezegd, en in haar schriftelijke beantwoording herhaald, dat de reden met name is gelegen in de gevolgen die een keuze voor het alternatief zou hebben voor het gebied rond Deventer en Zwolle. Ik vraag de staatssecretaris te onderbouwen hoe hard de eventuele gevolgen in dit gebied zouden zijn. Ik vraag dit mede in het licht van de motie die is ingediend om de hoogwatergeul bij Kampen weer in de tijd naar voren te halen. Dat kan immers ook weer een effect hebben op deze keuze. Hoe verhouden beide zich tot elkaar? Heeft het een gevolgen voor het ander? Kan het vooruittrekken van de hoogwatergeul bij Kampen de watergeul bij Veluwse Wapenveld in een ander licht stellen? Met betrekking tot Veluwse Wapenveld vraag ik aandacht voor de risicoanalyse die nog moet worden verricht ten aanzien van de watergeul.
Lenth is misschien wel de moeilijkste keuze die de staatssecretaris heeft moeten maken. Ik heb begrepen dat het voor haar een heuse worsteling is geweest. Ik verzoek haar in te gaan op de vragen die zijn gesteld, ook die ten aanzien van de kwelproblematiek. De motie van collega Van Lith heeft de zaak direct op scherp gezet. Dat is misschien voor de discussie wel handig. Uiteraard wachten wij de reactie van de staatssecretaris hierop af. Wij hebben hierover nog geen definitief standpunt ingenomen.
Mijn fractie heeft veel sympathie voor de alternatieven die zijn ontwikkeld voor de Noordwaard. Ik kan echter ook de redenering van de staatssecretaris goed volgen. Dat is lastig als je dit soort keuzen moet maken. Mijn fractie heeft steeds gezegd dat alternatieven zorgvuldig moeten worden meegewogen en een reële kans moeten krijgen om te strijden met de keuzen die het kabinet maakt. Het verificatiebureau komt tot de conclusie dat het alternatief voor de Noordwaard is bemoeilijkt door het feit dat dit gebied het predikaat koplopertraject heeft gekregen en dat het voortschrijdend inzicht bij het ontwikkelen van het alternatief onvoldoende een kans heeft gehad. Ik kan de onderbouwing daarvan voor mijzelf niet helemaal op een rijtje krijgen.
Ik vind het belangrijk om dat hier aan de orde te stellen. Ik verwacht een duidelijke reactie van de staatssecretaris. Als wij een andere keuze maken, zullen wij dat in alle verantwoordelijkheid moeten kunnen doen. Wij moeten de alternatieven volledig uitgewerkt tegenover elkaar kunnen stellen, om uiteindelijk de keuze te maken. Voor de betrokkenen is dat een beter verhaal dan dat boven de markt blijft hangen dat het alternatief onvoldoende is uitgewerkt.
Hoe verhoudt de voorgestelde dijkverlegging bij Cortenoever en de Voorster Klei zich tot de hoogwatergeul Zutphen, waarvan wordt gevraagd om die naar voren te halen en in het basispakket op te nemen? Zijn als uiteindelijk voor de hoogwatergeul wordt gekozen de dijkverleggingen in de toekomst nog nodig of misschien juist niet? Uit de brief die de staatssecretaris aan de Kamer heeft gestuurd wordt niet duidelijk hoe het precies zit. Zij suggereert in feite dat er sprake is van uitwisselbaarheid. Waar hangt dan de realiseerbaarheid van de hoogwatergeul voor 2015 van af? Ook die mogelijkheid heeft zij nog volledig opengelaten.
Wij zijn op zichzelf wel gecharmeerd van de motie van het CDA op stuk nr.10 over Zutphen en Kampen, maar ik had daarvoor ook al ruimte gezien in de PKB. In hoeverre is de motie echt nodig?
Wij willen inzage hebben in de kosten. Ook op het niveau van deelprojecten zal er voor de toekomst duidelijkheid moeten zijn. Wij verzoeken de staatssecretaris, in te gaan op de vragen die zijn gesteld. Op dat punt ligt er zelfs ook al een motie.



De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar uitgebreide beantwoording. In de handboeken lezen wij altijd dat politiek synoniem is aan het maken van keuzes. Wij weten echter dat dit in de praktijk wel eens tegenvalt. Het is niet verantwoord om de keuzes in verband met deze PKB nog lang voor ons uit te schuiven, zeker geen jaren zoals het gevolg kan zijn van een bepaalde uitleg van de motie op stuk nr. 9. Die dreiging mogen wij niet boven de vergadertafel laten hangen. Iedereen heeft nu recht op duidelijkheid, zeker gezien het lange voortraject.
In mijn eerste termijn heb ik aangegeven dat mijn fractie niet weg wil lopen voor ingrijpende maatregelen als de noodzaak daarvan kan worden aangetoond. Op de keper beschouwd, zijn robuuste, duurzame maatregelen te verkiezen boven maatregelen die mogelijk binnen enkele jaren al tot andere conclusies leiden. Voorop blijft staan dat er zorgvuldig moet worden gehandeld. Ik kan niet anders dan concluderen dat die zorgvuldigheid bij de regering aanwezig is.
Alles afwegende zal ik mijn fractie daarom adviseren om in te stemmen met deze PKB deel 3. Dat heeft consequenties, ook voor een aantal heikele deelprojecten waarover ook vandaag weer is gesproken. Ik heb die vrijmoedigheid omdat er voor het vervolgtraject nog ruimte is. Die ruimte moeten wij natuurlijk niet nog groter maken, want het gaat wel om een keuze die wij met elkaar hebben gemaakt. De programmatische aanpak waarvoor gekozen is, biedt echter ruimte voor voortschrijdend inzicht als het gaat om eventuele wijzigingen of afwijkingen van de principekeuzes die nu bij de Kamer voorliggen. Ik hoop dat bewoners, ook als zij teleurgesteld zijn omdat hun alternatief het voor deze PKB deel 3 niet gehaald heeft, toch de krachten gebundeld houden en dat zij constructief de uitwerkingen blijven volgen van de principekeuzes die gemaakt zijn. Er blijft immers altijd ruimte om op basis van voortschrijdend inzicht een alternatief bij te stellen dat nu niet als voldoende rijp wordt beschouwd. Kan de staatssecretaris dit onderstrepen?
Ik heb gevraagd naar de risicoanalyse van de hoogwatergeul bij Veessen-Wapenveld. Daar is de staatssecretaris nog niet op ingegaan, terwijl het wel een belangrijk aspect is. In de planfase kan dat mogelijkerwijs vragen oproepen. Hoe staat het met die risicoanalyse? Hoe worden omwonenden daarbij betrokken?
Wij staan zeer sympathiek tegenover hoogwatergeulen bij Kampen en Zutphen. Toch overweeg ik niet om de moties die daarover zijn ingediend te ondersteunen. De motie op stuk nr. 10 is een blanco cheque. Ik meen dat de heer Van Lith juist vond dat wij niet met een blanco cheque moeten werken. Het lijkt mij wat link om dat op deze manier te doen. Wat de motie op stuk nr. 15 betreft merk ik op dat de PKB-tekst alle ruimte biedt voor het naar voren halen van deze twee hoogwatergeulen als voldaan is aan een aantal randvoorwaarden die ook nadrukkelijk in de PKB verwoord zijn. Er wordt ook volledige medewerking toegezegd -- dat lijkt mij overigens niet meer dan logisch -- bij het aanleveren van gegevens met name voor Zutphen voor het uitwerken van hun alternatief. Daar kan ik in principe mee leven. Wat dat betreft moet er wederzijds vertrouwen zijn.
De staatssecretaris geeft met betrekking tot de kostenontwikkelingen, met name op het niveau van de deelprojecten, aan dat zij in de brief van maart al enkele bedragen heeft genoemd. Zij voelt wel aan dat die informatie erg globaal is. Ik vind het een goede afspraak als een en ander in het informatieprotocol nader wordt gepreciseerd. Uiteraard zijn er momenten dat informatie die op tafel komt gevolgen kan hebben voor het onderhandelingsproces. Dan kan het soms beter zijn om dat soort informatie vertrouwelijk aan de Kamer te doen toekomen. Het is wel belangrijk dat de Kamer erbij betrokken blijft, want dit grote project heeft een aantal grote financiële risico’s in zich. Het moet binnen de perken blijven van de budgetten die daarvoor zijn afgesproken.
Wat de schadevergoedingen betreft heeft mijn fractie er geen behoefte aan om op de stoel van de onderhandelaars te gaan zitten. De Kamer moet haar plaats kennen. Wij gaan er wel van uit dat de toezegging van de staatssecretaris dat mensen niet karig worden uitgekocht in de praktijk bewaarheid wordt. Als dat niet gebeurt, zullen wij de staatssecretaris houden aan deze afspraken. Wij zullen dat in alle rust afwachten.
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Overleg ruimte voor de rivier'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni