Wegens ontkenning (in 1989) van de Holocaust gaf een Oostenrijkse rechter de Britse historicus David Irving in februari een celstraf van drie jaar. Twintig jaar had ook gekund. Zo streng hoeft het van de ChristenUnie in Nederland niet. Kamerlid Tineke Huizinga vindt een celstraf van maximaal één jaar voldoende. Die kan overigens worden verdubbeld als iemand een gewoonte maakt van het plegen van negationisme, zoals het ontkennen van genocide of een ander misdrijf tegen de menselijkheid wordt genoemd.

Het gaat Huizinga vooral om het maatschappelijke signaal, maakte het kamerlid gisteren duidelijk bij de presentatie van haar wetsvoorstel. Uit de strafwet moet voor iedereen volstrekt helder worden dat het ontkennen van een gruwelijke gebeurtenis als genocide ook in Nederland niet mag. Nu ligt dat vooral vast in uitspraken van de Hoge Raad. Zo werd in de jaren ’90 Holocaustontkenner Siegfried Verbeke tot in hoogste instantie veroordeeld wegens belediging en discriminatoire uitingen. Hij had materiaal verspreid, waarin werd ontkend dat onder het nazibewind van Hitler miljoenen joden zijn vermoord. „Voor slachtoffers en nabestaanden zijn zulke uitingen onverteerbaar”, aldus Huizinga.

Met haar wetsvoorstel wil ze bereiken dat de strafwet wordt aangepast aan rechterlijke uitspraken. Het kamerlid wijst erop dat nogal wat andere Europese landen al strafbepalingen hebben tegen negationisme. In Frankrijk, dat een gemeenschap kent van circa 300.000 Armeniërs, gaat de discussie op dit moment over het strafbaar stellen van het ontkennen van de Armeense genocide in 1915. Het voorstel heeft de woede opgewekt van de Turkse regering, de opvolger van het vroegere Ottomaanse rijk dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de massamoord. Turkije ontkent de genocide. Tot vreugde van de Armeense gemeenschap in Nederland richt het voorstel van Huizinga zich ook op het ontkennen van die gebeurtenissen van 1915. Maar vanuit het Turkse deel van de samenleving zijn inmiddels al protestmails binnengekomen bij kamerleden.

Huizinga onderstreepte gisteren dat zij met haar voorstel niet de vrijheid van meningsuiting wil beperken, noch bijstelling van geschiedkundige opvattingen onmogelijk wil maken. Daar zat aanvankelijk de zorg van het Landelijk bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie. Maar dat kan zich nu vinden in het voorstel. „Een debat over feiten in de geschiedenis moet altijd kunnen worden gevoerd”, vindt ook Huizinga. „Maar op het moment dat volkerenmoord wordt ontkend met de bedoeling aan te zetten tot haat, of terwijl men weet dat mensen hierdoor worden gekrenkt, op dat moment is de ontkenning strafbaar.”

Bron: Trouw