Bijdrage Arie Slob aan AO Aanscherping maatregelen actieprogramma “Bestrijding discriminatie"

woensdag 21 december 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie.

Onderwerp:   Aanscherping van de maatregelen in het actieprogramma “Bestrijding van discriminatie"

Kamerstuk:   30 950

Datum:            21 december 2011

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Jammer dat de nieuwe minister van BZK er niet is. Zij zal bezig zijn, zich in te werken. Gelukkig is de minister van Veiligheid en Justitie er, die wij als een daadkrachtig en integer bewindspersoon kennen. Ik kom niet met acht, maar met drie punten. Bij deze drie onderwerpen zou ik wel wat meer daadkracht van de minister willen zien omdat het dossiers zijn die al heel lang lopen en waarover afspraken zijn gemaakt die niet conform de geest en de letter worden nagekomen.

Ik begin met de registratie van discriminatie. We weten dat dit lastig is. De politie zoekt op trefwoorden in de aangiftes, maar het is nog maar de vraag of alles even goed en duidelijk wordt vastgelegd. We hebben al eens een discussie gehad over de vraag of deze wijze van registratie wel volledig voldoet aan de criteria die het Europese Agentschap voor Fundamentele Rechten en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa stellen. Het gaat erom, betrouwbare informatie en registratie te krijgen van racistische en antisemitische incidenten. De minister schrijft dat hij de registratie zal verbeteren, maar wat gaat er daadwerkelijk gebeuren? In de Kamer is de motie-Voordewind aangenomen waarin wordt gevraagd om afzonderlijke registratie van antisemitische incidenten. Is mijn indruk juist dat daarmee nog niets is gebeurd? De oplossing is eigenlijk heel simpel: registreer bij elke aangifte of incident direct om wat voor incident het gaat. Is het gericht tegen joden, homo's, moslims of wie dan ook? Ik meen dat deze methode ook in Engeland wordt gehanteerd.

Het volgende punt is ook een langslepend dossier. Ik doel op de gevolgen die de Joodse gemeenschap ondervindt van antisemitische uitingen. Er moeten relatief hoge beveiligingskosten worden gemaakt. Ook op dit punt is een motie aangenomen, te weten de motie-Rouvoet waarin de regering wordt opgeroepen hierover in gesprek te gaan met de Joodse gemeenschap en de gemeenten. Alleen het CDA en de VVD waren tegen deze motie. Eind september zou dat gesprek plaatsvinden, maar ik heb de indruk dat dat nog steeds niet is gebeurd. Dat is vervelend. Deze kwestie hebben wij de begrotingsbehandeling wederom aan de orde gesteld. Mijn fractie heeft een amendement ingediend waarin een dekking voorkomt van in ieder geval een deel van de hoge beveiligingskosten. De minister zou de Kamer nog voor de stemming informeren over het gesprek met de Joodse gemeenschap. Gisteren hebben wij, een uur voor de stemmingen, een brief gekregen, waaruit echter niet duidelijk wordt dat de minister met de joodse instellingen zelf heeft gesproken. De minister is wel bezig met oplossingen, maar het meeste wordt doorverwezen naar volgend jaar. Toch moet er deze week over het amendement worden gestemd. Ik vind dit een heel vervelende situatie. Er gebeurt wel iets, maar wat de Kamer daadwerkelijk heeft gevraagd, gebeurt niet. Ik zou graag een positief stemadvies horen van de minister met betrekking tot het amendement. Wellicht dat dat ook het CDA en de VVD over de streep kan trekken.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): We kennen in Nederland het stelsel beveiligen en bewaken. Daar hechten wij veel waarde aan. Het is een getrapt stelsel waarbij alle niveaus -- dus ook de gemeenten -- hun verantwoordelijkheid nemen. Dat er geen contacten zijn met de Joodse gemeenschap verbaast mij. Ik had vorige week nog een uitgebreid contact en toen verwees men mij naar directe gesprekken met de minister en Kamerleden. Maar is de heer Slob het met mij eens dat het dreigingsniveau leidend moet zijn? Nu hebben wij het over joodse instellingen. Hun situatie is zorgelijk en wij moeten daar alert op zijn. Maar wat als er morgen een andere instelling aan de deur klopt? Dan is het hek toch van de dam? Moeten wij niet gewoon blijven bij het stelsel van beveiligen en bewaken dat garant staat voor een gedegen aanpak?

De heer Slob (ChristenUnie): Ik weet niet of het hek van de dam is. Ik heb nooit de mogelijkheid uitgesloten dat nog meer instellingen aankloppen. Duidelijk is wel dat de kosten van beveiliging van joodse scholen, synagogen enz. extreem hoog zijn geworden. We praten over zo'n €800.000. Dat is niet meer te bestempelen als een normaal eigen risico. In deze bijzondere situatie moet het Rijk naar onze mening een deel van die kosten vergoeden. Gemeenten als Amsterdam doen ook al iets in deze sfeer -- alle hulde daarvoor -- en ook van de joodse gemeenschap zelf mag iets worden verwacht.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Daar kan ik mij voor een deel in vinden, maar de heer Slob maakt niet duidelijk waarom het stelsel beveiligen en bewaken niet volstaat als het gaat om joodse instellingen.

De heer Slob (ChristenUnie): Het dreigingsniveau is zo hoog dat men zich genoodzaakt voelt om maatregelen te nemen in de sfeer van de beveiliging. Als het een tandje minder kan, hoor ik dat graag van de minister. Er zijn in ieder geval hoge kosten verbonden aan die beveiliging. Dat is niet meer te beschouwen als een normaal risico en daarom heeft de overheid hier ook een verantwoordelijkheid. Amsterdam heeft dat al gedaan en ook de rijksoverheid kan zich hieraan niet onttrekken. De kosten zijn zo buitenproportioneel hoog voor de joodse gemeenschap dat wij niet kunnen zeggen dat het allemaal wel meevalt. Andere niveaus pakken het niet op voldoende wijze op. Ik hoop dat wij hierin wat verder komen dan tot nu toe het geval is. Mijn informatie is dat er nog niet officieel met de instellingen is gesproken. Als dat wel zo is, zou dat een verheugend feit zijn.

Mijn derde punt betreft de uitvoering van de moties-Rouvoet en -Van der Staaij over de plaats van de holocaust in het onderwijs. De minister schrijft dat er al voldoende is geregeld in de docentenopleiding en dat in de canon van de Nederlandse geschiedenis Anne Frank en de jodenvervolging centraal staan. Dat wisten wij al toen de discussies in de Kamer werden gevoerd. Maar in de motie-Rouvoet werd verwezen naar een onderzoek waaruit blijkt dat één op de vijf geschiedenisdocenten in de vier grote steden moeite heeft om de holocaust ter sprake te brengen in de klaslokalen. Wij willen niet alles van bovenaf regelen, want er is al voldoende geregeld, maar wij willen toch bezien of deze docenten kunnen worden geholpen om het wel te doen. Ik denk dat het evident is dat de holocaust in de klaslokalen aan de orde moet komen.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2011 > december