Bijdrage Cynthia Ortega Wijziging Wet inburgering ivm versterking eigen verantw. inburgeringsplicht.

dinsdag 10 april 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn aan een plenair debat met minister Leers van Immigratie, Integratie en Asiel

Onderwerp:   Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige

Kamerstuk:   33 086

Datum:            10 april 2012

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Er mogen voorwaarden aan de toegang tot Nederland worden gesteld als men zich hier al heeft gevestigd, maar zeker ook voorafgaand aan de komst naar Nederland. Het is de verantwoordelijkheid van wie zich wil vestigen in ons land dat hij of zij al bekend is met zijn of haar toekomstige rechten en plichten, taal en gewoonten, beroepskwalificaties en cultuur. Het doel van inburgeren in het buitenland is het leggen van een stevig fundament waarop in Nederland in snel tempo kan worden gebouwd. Eenmaal in Nederland moet er verder worden gebouwd. Kennismaken met en handelen naar de Nederlandse cultuur is net als beheersing van de taal nodig om te integreren en volwaardig te participeren. Daar gaat dit wetsvoorstel over.

Het kabinet kiest ervoor om nieuwe accenten te leggen op het gebied van integratie en inburgering. Het accent waarmee de eigen verantwoordelijkheid bij de nieuwkomer wordt neergelegd, is wat mijn fractie betreft een prima zaak. Door middel van dit wetsvoorstel biedt het kabinet onder meer degenen die daarvoor de mogelijkheden hebben, de kans om een hoger taalniveau te behalen. Dat is in het belang van de inburgeraar. Hij of zij heeft geen belemmeringen om zich zo veel mogelijk te ontplooien. Dat is ook in het belang van de Nederlandse samenleving, zowel in economische als maatschappelijke zin.

De grondhouding van mijn fractie is bekend: positief waar het kan, kritisch waar het moet. Dat is bij dit wetsvoorstel niet anders. Mijn fractie steunt het uitgangspunt van eigen verantwoordelijkheid van harte, maar dat geldt niet voor bepaalde keuzes die hierbij worden gemaakt. Er is namelijk onvoldoende oog voor hen die zich in een kwetsbare positie bevinden, zonder dat sprake is van verwijtbaar gedrag. Wij beschouwen het als de taak van de overheid om daarbij verantwoordelijkheid te tonen. In het geval van de inburgeringsplicht betreft het onder meer de asielgerechtigden, de vluchtelingen, maar ook de genodigden. In onze optiek is daar in de huidige wet wel oog voor, maar wordt hiervan met dit wetsvoorstel afstand genomen.

Dit wetsvoorstel heeft invloed op circa 5500 asielgerechtigden en ongeveer 10.500 reguliere migranten. Dit wetsvoorstel stelt de asielgerechtigden vrijwel op dezelfde voet als de andere inburgeringsplichtigen. Dat doet echter onvoldoende recht aan de bijzondere en kwetsbare positie van deze groep. De desbetreffende mensen komen ons land vanwege legitieme redenen binnen: de situatie in het thuisland was zodanig onveilig en onhoudbaar dat zij het land noodgedwongen hebben moeten verlaten. Deze minister kent als geen ander de verschrikkelijke en schrijnende verhalen. Die doen inderdaad iets met een mens.

Mijn fractie voelt zich in deze overtuiging gesteund door de internationale verplichtingen die Nederland is aangegaan. Ik denk hierbij in het bijzonder aan artikel 34 van het Vluchtelingenverdrag, waardoor Nederland de verantwoordelijkheid heeft om de integratie van vluchtelingen te vergemakkelijken. Nederland moet het naturalisatieproces bespoedigen en de tarieven en kosten van deze procedure zo veel mogelijk verlagen. Artikel 33 van de richtlijn voor de erkenning van minimumnormen voor vluchtelingen lijkt mij ook relevant. In de optiek van mijn fractie staat dit wetsvoorstel op gespannen voet met deze verantwoordelijkheden, daar asielgerechtigden en vluchtelingen, waaronder genodigden, de boel zelf maar moeten regelen. Zij hebben echter geen sociaal netwerk en worden ook nog eens op kosten gejaagd. Waarom wordt er geen uitzondering voor deze doelgroep gemaakt?

Ik ga graag de belangrijke punten voor onze fractie langs. De asielgerechtigden worden met dit voorstel zelf verantwoordelijk voor het regelen van de inburgering en voor het betalen van de kosten daarvan. Asielgerechtigden en vluchtelingen hebben vaak echter geen sociaal netwerk waarop zij kunnen terugvallen, terwijl zij als geen ander een sociaal netwerk nodig hebben. Zij hebben noodgedwongen huis en haard moeten verlaten en komen hier om een nieuw bestaan op te bouwen. Een organisatie als VluchtelingenWerk doet geweldig werk voor deze groep nieuwkomers. De maatschappelijke ondersteuning vanuit de overheid vervalt met dit wetsvoorstel, waardoor VluchtelingenWerk onmogelijk de broodnodige begeleiding kan bieden. Ik wijs de minister erop dat het geld van de overheid wordt gebruikt om ongeveer twintig vrijwilligers aan te sturen. Dit kabinet zou dit geld niet als een kostenpost moeten zien, maar als een investering, die ook rendement gaat opleveren. Op de lange termijn zijn de vluchtelingen namelijk eerder zelfredzaam, komen ze minder snel in financiële problemen en hebben kinderen een betere uitgangspositie voor de toekomst. De minister weet het ook wel. Er is zo veel onderzoek gedaan naar de positie van vluchtelingen, waaruit onder andere blijkt dat ze heel snel integreren, maar dat ze ook heel snel het opleidingsniveau kunnen bereiken dat ze hadden in het land van herkomst. Daarom ben ik ook heel erg benieuwd naar de reactie van de minister op mijn amendement op stuk nr. 12.

Ik ga verder met de kosten. Ook daarbij geldt dat deze groep een zeer moeilijke uitgangspositie heeft. Mijn fractie acht het daarom onwenselijk om deze groep op te zadelen met duizenden euro's aan schuld. Daar komt nog bij dat veel asielgerechtigden al te maken hebben met een lening voor de inrichting van hun huis. Deze wordt al ingehouden op een uitkering. Daar zou deze lening nog bovenop komen. Dat noem ik een asociaal leenstelsel voor deze groep. Ik hoor graag van de minister hoe hij hierover denkt, ook gezien het amendement-Van Dam op stuk nr. 16. Indien dit amendement niet wordt aangenomen, zal ik een amendement indienen. Daarmee wordt bekeken of deze groep ten minste de rente niet hoeft te betalen over het geleende bedrag. Bovendien zorgt het ervoor dat de termijn van aanvang verlengd wordt van zes maanden naar twee jaar, zoals ook gebruikelijk is bij onze studenten.

Ik kom op de termijn voor inburgering. Ook hierbij worden asielgerechtigden onterecht op gelijke voet gesteld met reguliere nieuwkomers. De mogelijkheid om je in de centrale opvang voor te bereiden op de verplichte inburgering doet geen recht aan de weerbarstige praktijk. Volgens de minister zelf kan de asielgerechtigde door het verblijf in de centrale opvang minder voortvarend aan zijn integratie en inburgeringsproces beginnen. Mijn amendement op stuk nr. 11 helpt de minister dan ook om consequent te zijn. Graag wil ik een reactie hierop.

Ik ben benieuwd naar de uitvoerbaarheid van een aantal zaken. Artikel 6 gaat over de ontheffingsgronden. Op grond waarvan kan deze minister er echter van worden overtuigd dat een inburgeringsplichtige aantoonbaar inspanningen heeft geleverd zodat het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de verplichting te voldoen? Waar denkt de minister dan aan? Wordt hier nadere invulling aan gegeven? Aan welke criteria zal worden getoetst? Dezelfde vraag heb ik bij artikel 7, lid 3a. Is de minister het met mij eens dat willekeur voorkomen dient te worden? Zo ja, hoe gaat hij hier dan voor zorg dragen?

Ik sluit af met de koppeling met het vreemdelingenrecht. Met name het uitgangspunt dat het niet slagen voor het inburgeringsexamen leidt tot intrekking van de verblijfsvergunning, is best wel heftig. Ook de Raad van State adviseert deze sanctie te schrappen vanwege het beginsel van proportionaliteit en uitvoerbaarheid. Ik neem aan dat dit is geregeld in de Algemene Maatregel van Bestuur Vreemdelingenbesluit. Het kabinet is voornemens deze sanctie te gebruiken indien er sprake is van verwijtbaar gedrag. Hoe gaat de minister dit toetsen en op basis waarvan? Gaat de minister die sanctie gebruiken als laatste redmiddel, of is het gelijk over en uit?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2012 > april