Inbreng Arie Slob inzake standpunt doortrekking A15 naar A21 in regio Arnhem Nijmegen

woensdag 04 april 2012 00:00

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob inzake Standpunt over de doortrekking van de A15 naar de A12 in de regio Arnhem Nijmegen

Onderwerp:   Standpunt over de doortrekking van de A15 naar de A12 in de regio Arnhem Nijmegen

Kamerstuk:   29 385

Datum:            4 april 2012

In het vorige schriftelijke overleg heeft de ChristenUnie gevraagd om concrete voorstellen voor meer transparantie van de (onderbouwing van de) cijfers voor dit project en voor komende projecten zodat initiatieven uit de samenleving in een zo vroeg mogelijk stadium vergeleken kunnen worden. De minister verwijst in haar antwoord naar de nieuwe tracéwet die voorziet in een grotere mate van participatie in de verkenningsfase waarmee voor komende projecten tegemoet zou worden gekomen aan de wens voor ruimte voor initiatieven uit de samenleving. Het ging de ChristenUnie in eerste plaats niet zozeer om participatie conform het advies van de commissie Elverding, maar om transparantie ten aanzien van de gebruikte cijfers.

De ChristenUnie ziet dit nu ook weer terug in de verslagen van de besprekingen met de initiatiefgroep Lingewaard. Er is alleen maar sprake van reacties van Rijkswaterstaat in termen van dat posten niet meegenomen zouden zijn. Steeds weer gaat het om discussies over cijfers. De ChristenUnie vraagt zich zo langzamerhand af hoe burgers voldoende informatie kunnen hebben om een alternatief voorstel te kunnen doen dat wel voldoet aan de voorwaarden van Rijkswaterstaat? Als deze informatie niet bekend is, staan burgers altijd op achterstand en is er altijd wel een post aan te wijzen die niet goed is doorgerekend. De ChristenUnie vraagt daarom opnieuw hoe de minister de transparantie over cijfers wil vergroten. Ook vraagt de ChristenUnie in hoeverre er op dit moment nu een gedeelde visie is met de adviesgroep Lingewaard over de verschillende kostenposten.

De tunnel is niet meegenomen als alternatief in de MER maar alleen als variant. Genoemde leden vragen hoe op deze manier de effecten van tunnel en brug volwaardig onderling vergelijkbaar zijn.

De ChristenUnie pleit alsnog voor een dubbele uitvraag, dus brug en tunnel. Rijkswaterstaat stelt dat een uitvraag naar de markt een realistische mogelijkheid moet bieden. De ChristenUnie vraagt waarom dat niet het geval zou zijn als er een dubbele uitvraag wordt gedaan. Immers de minister is toch van mening dat een brug een realistische mogelijkheid is? Dan kan het toch aan de markt worden overgelaten om aan te tonen dat de tunnel ook een realistische mogelijkheid is?

De ChristenUnie heeft grote twijfels over de stelling dat een dubbele of open uitvraag tot een vertraging van zeker zo’n 1,5 jaar zal leiden. Als vanaf het begin hiervoor was gekozen, was er dan ook een dergelijk grote vertraging geweest? Het kan volgens de ChristenUnie niet zo zijn dat als de Kamer tijdig, namelijk voordat het voorkeursbesluit definitief is, kiest voor een tunnel dan wel voor een dubbele uitvraag dat er dan gelijk 1,5 jaar vertraging is. Dan is er volgens de ChristenUnie door de minister een verkeerde procedure gevolgd in de voorbereiding door hier geen rekening mee te houden, of moet de wetgeving worden aangepast zodat zo’n vertraging per definitie niet kan plaatsvinden of had de minister eerder aan de Kamer de keuze tussen tunnel, brug of dubbele uitvraag moeten voorleggen. Aangezien de minister geen van deze 3 opties heeft gevolgd kan de ChristenUnie niet anders concluderen dan dat een eventuele vertraging als gevolg van een dubbele uitvraag of de keuze van een tunnel uiteindelijk is veroorzaakt door de minister en niet de Kamer kan worden verweten. Graag een reactie. En hoe wil de minister dergelijke discussies over vertraging die afleiden van de te maken ruimtelijke keuzes in de toekomst voorkomen?

Volgens de memo van Rijkswaterstaat is de ingediende herziene raming niet compleet. Zo zou een bedrag voor grote leidingen en kabels missen. De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Expertgroep stelt dat bij aanleg van de tunnel geen grote leidingen en kabels worden getroffen omdat de Expertgroep uitgaat van een ander tracé als Rijkswaterstaat. De tunnel is langer waardoor de grote leidingen kunnen blijven liggen, terwijl bij een brug deze moeten worden verlegd. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de minister het met deze leden eens is dat dit een optimalisatie is, waardoor per saldo zelfs een langere tunnel niet duurder is en waarom Rijkswaterstaat deze en andere optimalisaties bij een tunnel nooit heeft toegepast, waardoor hun tunneloplossing steeds hoge extra kosten oplevert.

Rijkswaterstaat geeft aan dat de Expertgroep een verkeerde vergelijking heeft gemaakt en dat er geen autosnelwegtunnel is bekeken. In het begroting van de Expertgroep is zo hebben deze leden begrepen, wel uitgegaan van aanleg van de A15 in een autosnelwegtunnel conform de uitgangspunten van Rijkswaterstaat. Klopt het zo vragen deze leden dat juist Rijkswaterstaat bij de berekening van hun tunnel is is uitgegaan van verouderde en achterhaalde kengetallen omdat sinds 2006 niet meer serieus een A15 met tunnel is overwogen? Deze leden wijzen er op dat ook de Blankenburgtunnel al na één optimalisatie van 1,2 miljard naar 1,0 miljard is gezakt. Juist locatiespecifieke omstandigheden leiden tot flinke aanpassingen in de ramingen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarom waarom Rijkswaterstaat geen enkele rekening met marktontwikkelingen heeft gehouden en ook niet de markt de mogelijkheid heeft gegeven om met optimalisaties te komen. Het klopt volgens deze leden dat in het verleden de kosten van tunnels veel hoger kwamen te liggen, maar dat had veel meer te maken omdat na de gunning er talloze wijzigingen werden aangebracht of extra eisen werd gesteld.

Volgens Rijkswaterstaat is de raming van de Expertgroep onvolledig omdat diverse kosten ontbreken. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen deze kosten te specificeren omdat zij de indruk hebben dat het hier om relatief geringe kosten gaat die grotendeels vallen binnen de onzekerheidsmarges.

Klopt het zo vragen deze leden dat Rijkswaterstaat ook kosten opvoert die evenmin in hún berekening zijn meegenomen, zoals bijvoorbeeld kosten voor flora, fauna en landschap? Klopt het dat in de berekening van de Expertgroep ook posten zitten die te hoog zijn ingeschat, omdat de Expertgroep een zeer conservatieve berekening heeft willen maken?

Ook vragen deze leden waarom Rijkswaterstaat niet ingaat op de ‘total costs of ownership’ (exploitatiekosten, LCC). Klopt het dat tunnels op langere termijn zelfs goedkoper zijn dan bruggen? Deze leden wijzen op de huidige A50-brug bij Ewijk waar grootschalige en kostbare reconstructie noodzakelijk is, en misschien zelfs vervanging en dat binnen 40 jaar, terwijl de vooroorlogse Maastunnel in Rotterdam nu pas aan groot onderhoud toe is.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarop de minister het vertrouwen baseert dat met mitigerende ontwerp-oplossingen, zoals extra geluidmaatregelen en verbetering van de inrichting en de waterhuishouding van de uiterwaarden (voor het verbeteren van de bestaande natuurwaarden), geen resteffecten zullen optreden op de duurzame instandhouding van een aantal benoemde soorten in het Natura2000-gebied, waardoor geen ADC-afweging nodig is. Immers in het MER zijn de effecten van de brugvariant op de kwalificerende soorten onvoldoende in beeld gebracht (bijvoorbeeld met betrekking tot geluid is slechts de 47 dB-contour meegenomen en niet de 43 dB-contour). Hierdoor veroorzaakt zelfs een geluidsarme brug nog significante effecten binnen de 43 dB-contour. Alleen wanneer een brug onder de 43 dB zou blijven kan volgens deze leden met zekerheid worden gesteld dat met betrekking tot geluid er geen significant effect optreedt op de kwalificerende soorten.

Daarnaast is vragen deze leden de minister inzicht te geven tegen welke extra kosten deze mitigerende effecten kunnen worden gerealiseerd. Ook vragen deze leden waarom er geen rekening is gehouden met cumulatieve effecten. Zo zal volgens deze leden een voorgenomen grootschalige ontzanding nabij Huissen gecombineerd met een aanleg van de A15 met een brug mogelijk de negatieve effecten op het  Natura2000-gebied Gelderse Poort vergroten.

De Minister geeft aan dat bij het besluit over de tunnel Betuweroute in 1995 naar de mening van het toenmalige kabinet ook een brug verdedigbaar was. Er was geen natuurwetgeving die verplichtte tot een tunnel. Deze leden wijzen er op dat in 1995 de aanleg van de Betuweroute nog hoefde niet te worden getoetst aan de Europese natuurwetgeving (Natura2000). Destijds was er volgens de minister wel geld beschikbaar voor de tunnel, omdat het ‘een andere economische tijd’ betrof. Deze leden vragen hoeveel extra geld er toen nodig was voor de realisatie van een tunnel in plaats van een brug. Klopt het, zo vragen deze leden dat er in 1995 slechts een beperkt budget van 17 miljoen gulden (betaald door de Provincie Gelderland) beschikbaar was en dat ook met dit beperkte extra budget het toen al mogelijk was om in plaats van een brug een tunnel aan te leggen?

De Minister geeft aan dat er zich de afgelopen jaren eenmaal een marktpartij met een tunneloplossing heeft gemeld, maar dat deze marktpartij ver buiten het beschikbare budget lag. Klopt het zo vragen deze leden dat hiermee wordt gedoeld op een berekening van Strukton die betrekking had op een totale ondertunnelling van het tracé vanaf Bemmel tot aan Ouddijk en dat deze op geen enkele wijze te vergelijken is met de berekening van de Expertgroep.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2012 > april