Inbreng schriftelijk overleg Esmé Wiegman inzake Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 - 25 sept. 2012

vrijdag 14 september 2012 00:00

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink inzake Landbouw- en Visserijraad 24 - 25 september 2012

Onderwerp:   Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 - 25 september 2012

Kamerstuk:  

Datum:            14 september 2012

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 24 en 25 september 2012 zal plaatsvinden. Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Landbouw

Rapportages Europees Parlement: vergroening

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de (summiere) samenvatting van de rapportages van het Europees Parlement. Zij ontvangen graag een kabinetsreactie op deze rapportages zodra deze definitief zijn en erover is gestemd.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd dat het Europees Parlement gecharmeerd is van de duurzaamheidcertificaten voor vergroening en dat het Parlement voorstander is van een vergroeningsbetaling die losgekoppeld is van de basispremie, zoals ook door de ChristenUnie is voorgesteld. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich wel af wat de redenen zijn waarom de rapporteur van het Europees Parlement geen voorstander is van een keuzemenu voor vergroening? In dit verband zouden zij ook graag een duidelijke inzet van de staatssecretaris zien om te pleiten voor een keuzemenu. Duurzaamheidcertificaten (bedrijfscertificering) dienen volgens de leden van de ChristenUnie een prominente plek te krijgen in de vergroening van het GLB. De leden van de ChristenUnie-fractie willen de staatssecretaris dan ook vragen om dit concreter te maken en verder uit te werken welke maatregelen (bijvoorbeeld weidegang en duurzame stallen) onder deel kunnen zijn van dergelijke bedrijfscertificering?

GLB-overgangsregeling 2014-2020

De ChristenUnie heeft altijd gepleit voor een verstandige en geleidelijke invoering van de hectarepremie, mede ook omdat Nederlandse boeren bij de herverdeling van het GLB-budget onevenredig hard worden geraakt en omdat de klap extra hard aankomt voor een aantal specifieke sectoren in Nederland. Het recente LEI-rapport “GLB-hervorming 2014; Effecten van toeslagvarianten voor de Nederlandse landbouw” heeft dit nog weer eens bevestigd. De leden van de ChristenUnie-fractie ontvangen graag een reactie van de staatssecretaris op dit rapport, zoals door hem is toegezegd.

De leden van de ChristenUnie-fractie waarderen de inzet van de staatssecretaris voor een overgangsregeling tussen 2014 en 2020 om de negatieve effecten van de hervorming te dempen, zoals beschreven in de derde Kwartaalrapportage GLB. De leden van de ChristenUnie-fractie pleiten er hierbij wel voor om zo snel mogelijk duidelijkheid te creëren voor begunstigden over het tijdpad en de stappen van de hervorming. Daarnaast moet voorkomen worden dat een overgangsregeling leidt tot onevenredig grote uitvoeringslasten voor Dienst Regeling en de begunstigden.

Horizontale verordening

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrepen dat hoogstwaarschijnlijk de horizontale verordening over het GLB zal worden geagendeerd op de Landbouwraad. Genoemde leden kunnen zich vinden in het voortgangsverslag van het voorzitterschap bij deze verordening. Zij vragen de staatssecretaris om zich te blijven inzetten voor vereenvoudiging van het GLB en vermindering van de administratieve lasten voor begunstigden en uitvoeringsorganen.

Situatie op de EU-suikermarkt

De leden van de ChristenUnie-fractie kunnen zich grotendeels vinden in de lijn van de staatssecretaris aangaande het verruimen van de suikerquota tot 2015, zoals hij in zijn brief van 11 september j.l. verwoord. Wat de ChristenUnie betreft dient stabilisatie van de markt voorrang te hebben boven liberalisering. Een stabiele prijs biedt zekerheid voor boeren, afnemers en consumenten. Tegelijkertijd zijn de leden van de ChristenUnie-fractie van mening dat ook gekeken moet worden naar de invloed van het biobrandstoffenbeleid (in 2010 is ongeveer 20% van de in de EU geproduceerde suiker aangewend voor de productie van bio-ethanol) en de effecten van uitbreiding van de quota op suikerproducenten in ontwikkelingslanden die onder gunstige voorwaarden mogen exporteren naar de EU. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn dan ook benieuwd naar de precieze voorstellen die de staatssecretaris heeft voorgelegd aan de Commissie. De staatssecretaris vraagt zich af of 2015 niet aan de vroege kant is om de suikerquota af te schaffen. Wanneer wil de staatssecretaris dan wel de suikerquota afschaffen? En hoe kan het verruimen van de quota tot die datum volgens de staatssecretaris bijdragen aan ‘een zachte landing’ voor de suikersector? Is de staatssecretaris ook voornemens om te pleiten voor andere maatregelen om te zorgen dat er voldoende suiker beschikbaar is voor de verwerkende industrie, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar het biobrandstoffenbeleid? Voorts willen de leden van de ChristenUnie-fractie graag weten wat de effecten van een verruiming van het quotum zijn voor ontwikkelingslanden met handelspreferenties. Graag een reactie.

Aanpassingen inzet artikel 68 GLB

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de staatssecretaris voor 2013 een eenmalige steunregeling voor de verwerkers van vezelgewassen in het leven heeft geroepen. Deze leden erkennen het milieuvoordeel van natuurvezels boven kunststofvezels en begrijpen dan ook de motivatie voor het verstrekken van steun. Echter, deze steun wordt niet in 2012 verstrekt, met als gevolg dat veel telers in 2012 zijn overgestapt op graan, waardoor het areaal vezelgewassen met ongeveer een derde is gedaald. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich of hoeveel telers door de steun in 2013 weer zullen overstappen naar vlas, met andere woorden: of de steun op tijd komt en of deze voldoende is? Daarnaast vragen deze leden zich af of de steun inderdaad gebruikt wordt om nieuwe toepassingen te ontwikkelen, zoals de staatssecretaris beoogt, of dat de steun niet puur een compensatie is voor het prijsverschil van vlas en graan. En tot slot: hoe beziet de staatssecretaris deze eenmalige steunverstrekking aan een sector die hij tegelijkertijd tot eigen verantwoordelijkheid wil stimuleren en waarvan de positie in het nieuwe GLB nog niet helder is?

Overige aanpassingen

Met betrekking tot de overige aanpassingen in artikel 68 hebben de leden van de ChristenUnie-fractie nog enkele vragen. Zij lezen dat het onderdeel ‘Stimulering managementmaatregelen dierenwelzijn’ is stopgezet vanwege technische uitvoeringsproblemen. Om welke problemen gaat het hier? Wat heeft de staatssecretaris gedaan om deze problemen op te lossen? En wat zijn de consequenties van het stopzetten van deze maatregel?

Verder wordt het budget voor de brede weersverzekering verlaagd om  de steun aan vezelverwerkers te realiseren, terwijl dit budget eerst nog met 2 mln. euro verhoogd was. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd naar de benutting van deze maatregel in 2012? Hoeveel aanvragen zijn er ingediend en hoeveel steun is er verstrekt?

Maatregelen om de positie van primaire producenten te verbeteren

Onlangs werd bekend dat Albert Heijn een betalingskorting van 2% invoert voor haar leveranciers in verband met uitbreiding- en investeringsplannen. De fractie van de ChristenUnie heeft zich altijd ingespannen voor een eerlijke prijs voor de boer en een verbetering van de positie van de primaire producent in de keten. De staatssecretaris heeft lange tijd op het standpunt gestaan dat de bestaande mededingingsregelgeving voldoende mogelijkheden biedt voor primaire producenten om hun positie in de keten te verbeteren, maar is daar onlangs van terug gekomen. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden dat het tijd wordt om concrete stappen te zetten. Zij zijn dan ook benieuwd naar de inzet van staatssecretaris om in Europa te pleiten voor ‘agro-specifieke’ mededingingsregels. Hoe gaat de staatssecretaris dit punt agenderen, ook in de onderhandelingen over het nieuwe GLB? De verordeningen voor een Gemeenschappelijke Marktordening en Plattelandsbeleid bieden mogelijkheden voor een versterking van de positie van producentenorganisaties in de keten. In de kabinetsappreciatie van de GLB-hervormingsvoorstellen heeft de staatssecretaris geschreven ‘dat het kabinet grote aarzelingen heeft om via nieuwe regelgeving in te grijpen in de markt door voorwaarden voor leveringscontracten van overheidswege voor te schrijven’. Echter, er zijn ook andere manieren mogelijk om de positie van producenten te versterken. De leden van de ChristenUnie-fractie willen graag weten welke maatregelen de staatssecretaris wel geoorloofd acht?

Visserij

Gemeenschappelijk Visserijbeleid

De ChristenUnie vindt dat al het mogelijke moet worden gedaan om teruggooi van vis te minimaliseren, maar heeft grote moeite met de aanlandingsplicht voor bijvangst. De ChristenUnie dringt er nogmaals bij de staatssecretaris op aan zijn steun voor de discardsban in te trekken en primair in te zetten op het aanpakken van verspilling ten gevolge van de visserijregelgeving. Volgens de ChristenUnie is het nut en de noodzaak van de discardban nog onvoldoende aangetoond. Deze fractie zou graag als er wel wetenschappelijke bewijzen zijn dat de invoering van een discardban positieve effecten heeft deze met de beantwoording van de vragen uit dit schriftelijke overleg toegestuurd krijgen. De ChristenUnie dringt aan op een discussie met belanghebbenden om te zoeken naar andere mogelijke oplossingen en wetenschappelijk onderzoek eerst de ruimte te geven voordat definitieve besluitvorming zal plaatsvinden.

Deelt de staatssecretaris de mening dat een discardsban zelfs contraproductief kan werken omdat dan ook ondermaatse vis dood zal worden aangevoerd terwijl bij het overboord gooien de kans groot is dat deze vis kan blijven groeien en zich voortplanten? Voorts heeft de ChristenUnie-fractie er grote moeite mee dat alle aangelande, niet marktwaardige vis, in mindering zal worden gebracht op de quota terwijl dit geen inkomsten meet zich meebrengt voor de vissers.

Er is vaak sprake van een spanning tussen de toegestane visquota en de eisen voor maaswijdte of vangstgebied. Door het “one-net-rule” principe mogen vissers als ze van een bepaalde soort te veel bijvangst hebben hun maaswijdte of vistuig tijdens de visreis niet aanpassen. Daar komt nog bij dat een vissersvaartuig dagelijks als het logboek wordt ingevuld aan de percentages voor doelsoorten moet voldoen. Hierdoor kan het voorkomen dat marktwaardige vis na 1 of 2 visdagen over boord moet worden gegooid terwijl dit niet nodig zou zijn als de percentages over de gehele visreis zouden gelden. Waarom zet de staatssecretaris er niet op in dat deze onnodige regels worden aangepakt in plaats van het steunen van de discardsban?

De huidige quota weerspiegelen het gemengde karakter van de visserij volgens de ChristenUnie-fractie niet. Deelt de staatssecretaris de mening dat quota die beter aansluiten bij het gemengde karakter van de visserij zullen resulteren in een discardsreductie en dat dit een goedkopere manier is van het aanpakken van discards omdat dit niet allerlei extra investeringen vraagt op vissersboten en in havens? Deelt de staatssecretaris de mening dat lidstaten de mogelijkheden moeten gebruiken om de quotasamenstelling bij gemengde visserij flexibel aan te passen aan de wisselende visbestanden?

Deelt de staatssecretaris de mening dat vissers sowieso moeten kunnen doorgaan met het weggooien van soorten waarvoor het overlevingscijfer volgens het beste wetenschappelijke advies dat beschikbaar is, hoog is? Zo nee, waarom niet?

Het kan niet zo zijn dat vissers nog voldoende visquota hebben maar dat de zeedagenregeling verhinderd deze te benutten. De ChristenUnie vraagt waarom besluitvorming is uitgebleven voor de tweede fase van de meerjarenplannen voor , schol en tong terwijl deze bestanden binnen veilige biologische grenzen zitten en waarom verruiming van de zeedagen voor  platvis niet is overwogen. Door de zorgen rond kabeljauw wordt jaarlijks de zeedagen van de vaartuigen met grote mazen (om zo gerichte visserij op kabeljauw te ontmoedigen) aanzienlijk gekort. Echter, hierdoor worden ook vissers getroffen die met grote maaswijdtes op platvis vissen. De vissers worden nu gedwongen om met kleinere maaswijdtes te vissen. Wat gaat de staatssecretaris ondernemen om deze negatieve ontwikkelingen om te zetten om vissers juist te stimuleren met zo groot mogelijke maaswijdtes te vissen? Dit om ook de vangst van discards te voorkomen of in ieder geval aanzienlijk te verminderen.

De ChristenUnie-fractie steunt de inzet van de staatssecretaris om te komen tot een volledige toelating van duurzame vistechnieken zoals de pulsvisserij. Werkt de staatssecretaris hierbij ook samen met andere landen om dit te bereiken? Klopt het dat de voorlopige resultaten er op wijzen dat het aantal discards met de pulskor sterk verminderd wordt? Kan de staatssecretaris aangeven hoe groot deze reductie is?

De ChristenUnie heeft zorgen over de gevolgen voor de visserij bij een drastische teruggang in de vangstmogelijkheden om de maximale duurzame opbrengst te realiseren. Deelt de staatssecretaris de mening dat in zo’n geval wel steun is toegestaan voor de sector om voldoende bedrijven te laten voortbestaan om een evenwicht tot stand te brengen tussen vlootcapaciteit en beschikbare hulpbronnen wanneer de maximale duurzame opbrengst is bereikt?

De ChristenUnie steunt het systeem van visserijconcessies zoals dat nu in Nederland is geregeld. Voorkomen moet echter worden dat Europa verder gaat en ook bestaande concessies gaat verkopen. Een dergelijk systeem vindt de ChristenUnie onwenselijk gezien de investeringen die door de huidige generatie visserijbedrijven zijn gedaan. Deelt de staatssecretaris daarom de mening dat het onwenselijk is als quota in de toekomst zouden kunnen worden ingetrokken en opnieuw tegen betaling zouden worden verhuurd (als tijdelijke concessies)?

Vangstmogelijkheden

De ChristenUnie is blij dat de afgelopen jaren de overbevissing is teruggedrongen en steunt de aanpak op basis van meerjarige beheerplannen en de MSY-benadering maar is wel van mening dat dit in goede samenwerking met de vissers moet gebeuren. Wat gaat de commissie doen om van de 12% van de bestanden waarvoor nog geen wetenschappelijk advies is snel zo’n advies te krijgen. De ChristenUnie vindt het een vreemde gang van zaken dat het voorzorgprincipe door de staatssecretaris wordt gepresenteerd als een extra stimulans voor de sector om te komen tot meer gegevensverzameling. De ChristenUnie vindt gegevensverzameling sowieso van belang en vraagt welk tijdpad hiervoor wordt uitgezet.

Overeenkomst met Mauritanië

De ChristenUnie-fractie maakt zich zorgen over de visserijovereenkomst met Mauritanië. Klopt het dat sinds de voorlopige inwerkingtreding van het nieuwe akkoord met Mauritanie geen enkel pelagisch vaartuig uit de EU meer actief is in de  wateren van Mauritanië vanwege voor de reders onmogelijke eisen?

De Europese Commissie spreekt in het begeleidend persbericht over de nieuwe visserijovereenkomst, die de Europese Commissie namens de Europese Unie op 26 juli jl. heeft gesloten met Mauritanië, van een akkoord dat duurzaam en ethisch is met een goede prijs-kwaliteit verhouding. Wat is de onderbouwing van dit statement, zo vragen deze leden? Bent u het met de leden eens dat Europa een rol heeft te vervullen om er bij de Mauritaanse overheid op aan te dringen tot duurzame visserij in de regio te komen en dat dit onlosmakelijk verbonden zou moeten zijn aan het externe beleid van het GVB? Vindt de regering het in dat licht dan niet betreurenswaardig dat er in de nieuwe overeenkomst niets is afgesproken over hoe ook de Europese Unie (de industrie samen met de overheidsinstellingen) haar kennis over duurzame visserij kan delen met Mauritanië om zo te komen tot goed bestandsbeheer in de Mauritaanse wateren? Is de regering in dat licht bereid zich hiervoor Europees actief in te zetten?

De Europese Unie en de sector moeten opgeteld meer betalen voor deze visserijovereenkomst ten opzichte van de vorige overeenkomst. Wat zou de regering er – zowel vanuit het belang van een krachtige Europese visserijsector als vanuit het perspectief van duurzame internationale visserij - van vinden wanneer de Europese sector zich daarom zou moeten terugtrekken uit de Mauritaanse wateren? Kan de regering bij de beantwoording ook ingaan op wat dit zou betekenen voor bijvoorbeeld het wegvallen van de datavoorziening, nodig voor het opzetten van regionale visserijbeheersystemen?

De Europese Rekenkamer heeft kritische rapporten opgesteld over de kosten van de visserijakkoorden in vergelijking met de benutting ervan. Hoe kan de Commissie het huidige akkoord rechtvaardigen in het licht van deze kritische rapporten door de rekenkamer en het gegeven dat er geen gebruik van gemaakt wordt? De pelagische visquota in de nieuwe visserijovereenkomst zijn vastgesteld op 300.000 ton en volgens de Europese Commissie betreft dit het surplus dat is vastgesteld op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies. De leden zijn benieuwd of dit wetenschappelijke advies specifiek in gaat op het surplus voor de kust van Mauritanië.

Ongeveer 90% van de vangsten van de Nederlandse reders wordt afgezet in landen als Nigeria, Ghana, Kameroen en Ivoorkust, waar pelagische vis vaak de enige toegankelijke en betaalbare vorm van dierlijk proteïne is. Kan de regering – in het licht van de mondiale stijging van de voedselprijzen – aangeven wat een vertrek van de Europese vloot uit de Mauritaanse wateren zou betekenen voor de voedselvoorziening in ontwikkelingslanden als Nigeria, Ghana, Kameroen en Ivoorkust?

In de nieuwe overeenkomst is de voor de pelagische visserij gesloten kustzone in het protocol uitgebreid van 13 naar 20 mijl, terwijl daar tot op heden meer dan 50% van de pelagische vangsten werden gerealiseerd. Wat is het oordeel van de regering van deze uitbreiding? Kan de staatssecretaris toelichten of het klopt dat de vangstmogelijkheden voor Europese vissers beschikbaar komen, nadat niet alleen de vangsten van de lokale vissers, maar ook die van hun niet-Europese concurrenten ervan zijn afgetrokken. Is de staatssecretaris het eens dat de Europese Commissie daarmee haar eigen vloot achter stelt en Nederland met haar opstelling ten opzichte van de internationale visserij aan ‘zelfkastijding’ doet. (zoals de staatssecretaris tijdens het Algemeen Overleg Visserij van 15 februari jl. aangaf).

Om deze redenen vraagt de ChristenUnie of de staatssecretaris bereid is het huidige akkoord in de Raad te verwerpen en daarmee de weg vrij te maken voor een akkoord dat wel duurzaam, ethisch en economisch rendabel is?

Europees fonds voor maritieme zaken en visserij

De visserijsector moet zich ontwikkelen tot een innovatieve, duurzame en economisch zelfstandige sector. Het Europees fonds voor maritieme zaken en visserij kan dit ondersteunen. Deze overgang van oude naar nieuwe schepen kost echter tijd en geld. De ChristenUnie steunt deze overgang maar vraagt of het beschikbare budget in het fonds voldoende is om de gestelde doelen in 2020 te halen. Het moet volgens deze fractie immers ook economisch rendabel zijn. De ChristenUnie steunt de inzet van de staatssecretaris om bij subsidietoekenning niet de meer kleinschalige vloot te bevoordelen.

Het fonds zal geen steun verlenen aan beroepsvissers die tijdelijk gedwongen worden hun activiteiten te stoppen zoals bij grote milieurampen of ongunstige klimatologische omstandigheden. De rapporteur van het Europees parlement stelt hiervoor wel een regeling voor. De ChristenUnie-fractie vraagt wat de inzet van de staatssecretaris is op dit punt.

Vanuit het fonds kan worden geïnvesteerd in voorzieningen aan bord om ongewenste vangsten optimaal te gebruiken of op te slaan (artikel 40) en te investeren in vissershavens gericht op het beheersen van ongewenste bijvangsten (artikel 41). De ChristenUnie vraagt of er inzicht is hoeveel investeringen hiervoor nodig zullen zijn. De ChristenUnie ziet dit geld liever geïnvesteerd in echte verduurzaming zoals het beperken van onnodige bijvangst en versterking van de visserijsector. De ChristenUnie vraagt daarom naar de positie van de staatssecretaris op het voorstel van de rapporteur van het Europees parlement om ook investeringen vanuit het fonds mogelijk te maken in de infrastructuur van bestaande havens die gericht zijn op de concurrentiekracht van de havens en de visveilingen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > september