Verslag overleg Syrische asielzoekers

donderdag 23 maart 2006 17:09

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) leidt uit de verslagen af dat tijdens de presentaties expliciet aan de orde is geweest dat de vreemdelingen asiel in Nederland hebben aangevraagd. Het is niet duidelijk wie het initiatief heeft genomen om het asielverleden aan de orde te stellen, maar het is wel duidelijk dat betrokkenen in onzekerheid verkeerden over de mate waarin zij moesten mee werken. Zij hadden immers een vordering ontvangen waarin stond dat niet-meewerken strafbaar zou zijn. Dit wekte de indruk dat zij moesten antwoorden op alle vragen die de Taskforce Syrië hen stelde. De folder was nog niet klaar en zij zijn niet mondeling geïnformeerd over het feit dat zij geen antwoord hoefden te geven op vragen over hun asielverleden.

In de brief van 27 maart schrijft de minister dat de commissie-Havermans tot de conclusie komt dat de autoriteiten van de landen van herkomst landgenoten die gedwongen moeten terugkeren, als ex-asielzoeker beschouwen. Heeft de commissie-Havermans hier onderzoek naar gedaan in andere herkomstlanden dan Congo? Als dit waar is, waarom wringt Nederland zich dan toch nog in zo veel bochten om te voorkomen dat de asielgerelateerde informatie bekend wordt? Waarom is er dan toch een nieuwe richtlijn uitgevaardigd dat er op de vordering geen stempel meer mag staan? Waarom vindt de commissie-Havermans het dan belangrijk dat alles op alles wordt gezet om te voorkomen dat het asielverleden bekend wordt?, zo vraagt mevrouw Huizinga zich ironisch af.

Uitgeprocedeerde asielzoekers die uitgezet moeten worden, moeten met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden behandeld, aldus mevrouw Huizinga. Iedere kans dat er ook maar een snippertje informatie uitlekt dat risico kan opleveren, moet voorkomen worden. Zij dringt er daarom op aan dat alle regels zorgvuldig worden nageleefd. In het geval van de presentaties aan de Syrische autoriteiten is dit echter niet gebeurd en het is niet duidelijk of betrokkenen daardoor risico lopen bij hun terugkeer in Syrië.

Volgens het ambtsbericht van mei 2005 zijn er geen gevallen bekend van Syrische asielzoekers die bij terugkeer problemen hebben ondervonden louter vanwege het feit dat zij in het buitenland asiel hadden aangevraagd. De opstellers van dit bericht hebben dit echter niet persoonlijk onderzocht. Amnesty International heeft namen gepubliceerd van mensen die wel problemen hebben ondervonden omdat zij asiel hadden aangevraagd. Kan de minister dit toelichten?

Mevrouw Huizinga vraagt of het feit dat de minister zo laconiek omgaat met de aanbeveling van de commissie-Havermans dat moet worden voorkomen dat de autoriteiten van een herkomstland beschikken over asielgerelateerde informatie, invloed heeft op de opstelling van de medewerkers van de IND.

Zij is van mening dat de betrokken vreemdelingen in staat moeten worden gesteld om een nieuwe asielprocedure te volgen om vast te stellen in hoeverre zij door de handelwijze van de Nederlandse overheid in gevaar zijn gebracht. Zij is verder van mening dat de uitzetting moet worden opgeschort tot de uitkomsten van onderzoeken van onder meer de Ombudsman bekend zijn en er meer duidelijkheid is over de veiligheid bij het terugsturen. In de toekomst moet er altijd een medewerker van de IND aanwezig zijn bij de gesprekken.

Zij herinnert eraan dat haar fractie al lang pleit voor de mogelijkheid om steekproefsgewijs te volgen hoe het teruggekeerde vreemdelingen vergaat. Ieder stapje in die richting is winst, maar de heer Van Fessem beperkt zijn wens tot deze Syrische vreemdelingen. Daarmee zegt hij impliciet dat hij zich ongerust maakt over hun positie na terugkeer in Syrië. Waarom kiest hij dan niet voor opschorting van de uitzetting?

Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Verslag overleg Syrische asielzoekers'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > maart