Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Draagmoederschap

donderdag 05 februari 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en het Kamerlid Van der Staaij (SGP) aan minister van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Draagmoederschap

Kamerstuk:    28 638          

Datum:           5 februari 2015

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. De Staatssecretaris heeft een volle portefeuille, dat weten wij. Enigszins eufemistisch zou ik willen zeggen dat hij niet de indruk wekt dat dit onderwerp de hoogste prioriteit heeft. Daar maak ik mij zorgen over. Dit is een belangrijke ethische discussie waarin naar de mening van de fractie van de ChristenUnie waarden ons zouden moeten leiden. Ik zegt dit in reactie op de inbreng van de heer Van Wijngaarden. Misschien draait het om belangen, maar uiteindelijk zouden waarden ons hierin moeten leiden. Ik noem er een aantal, bijvoorbeeld menselijke waardigheid. Dat is een cruciale waarde. Een andere waarde is dat kinderen geen handelswaar zijn. Dit is ook vastgelegd in internationale verdragen. Verder noem ik het uitgangspunt dat kinderen recht hebben op ouders en niet andersom.

Intussen blijkt uit incidenten hoe het mis kan gaan. Er is al gerefereerd aan de EO-reportage. Soms lijkt het erop dat baby’s te koop zijn. Er worden forse bedragen betaald en er is een wildgroei van advertenties op internet. Draagmoeders krijgen forse bedragen van soms wel tienmaal hun jaarsalaris. De Staatssecretaris schrijft dat dit draagmoederschap best wel vrijwillig kan zijn, maar als je in een zeer armoedige situatie tien keer je jaarsalaris krijgt aangeboden, is het de vraag hoe vrijwillig dat is. Ik herinner aan de situatie waarin een Australisch echtpaar een tweeling «bestelde» of «kocht». Een van de twee kinderen had het syndroom van Down. Dat kind werd achtergelaten en het gezonde kind werd meegenomen. Dat zijn hemeltergende situaties. Eerder bleek in de situatie van baby Donna geen vervolging mogelijk. Die incidenten laten zien dat er heel belangrijke dingen spelen en dat er veel mis kan gaan. Er staat heel veel op het spel.

Bij alle actoren staat er veel op het spel. Ik denk bijvoorbeeld aan de draagmoeders die zich kunnen gaan hechten aan het kind. Armoede kan een drijfveer zijn, maar het is de vraag hoe zuiver zo’n drijfveer is als het om kinderen gaat en pure armoede je daartoe noopt. Kinderen willen weten waar zij vandaan komen; die oerbehoefte heeft iedereen. Wat mij betreft hebben zij ook het recht om dat te weten. Ook het hele gedoe om een kind van daar naar hier te krijgen en van de registratie, kan traumatisch zijn voor de wensouders.

Kortom, er staat heel veel op het spel. De Nederlandse wetgeving schiet in dezen tekort. Defence for Children heeft daar terecht de vinger bij gelegd. Voor de vervolging van mensenhandel moet uitbuiting zijn bewezen en daarvan is bij illegaal commercieel draagmoederschap geen sprake. De wetgeving schiet dus tekort. De heer Van Nispen zei het al: het is het allemaal net niet. Zou bijvoorbeeld zo’n Australisch koppel dat het ene kind achterlaat en het andere meeneemt, in Nederland strafbaar zijn? Is de huidige wetgeving daar toereikend voor?

Ik vind het teleurstellend dat de Staatssecretaris passief is op dit onderwerp. Ik mis ethische uitgangspunten. Wat zijn voor hem de leidende waarden? Ik mis adequate wetgeving, maar ik lees niets over een voornemen tot dergelijke wetgeving. Als dan wordt gerefereerd aan de staatscommissie – die inderdaad een hele kluif moet verwerken en heel belangrijke vragen moet beantwoorden – dan moet wel worden opgemerkt dat de commissie op initiatief van de Eerste Kamer is ingesteld en niet van de Staatssecretaris. Intussen legt hij wel een enorme verantwoordelijkheid bij die ouders. Hij schrijft in zijn brief dat zij zich moeten vergewissen van mogelijke uitbuiting van draagmoeders. Dat is nogal wat. Er zijn vrouwen die soms door armoede tot draagmoederschap worden gedreven en dan moeten de ouders die heel graag een kind willen, zich ervan vergewissen of het helemaal in de haak is. Ik ben van mening dat hier een andere verantwoordelijkheid voor de overheid ligt.

De heer Van Wijngaarden (VVD): Ik sloeg aan op het zinnetje dat de staatscommissie door de Eerste Kamer is ingesteld. Wat maakt dat uit? Er is een staatscommissie onder een professionele deskundige leiding die hier jaren mee bezig is. Dit doet toch niets af aan de waarde van wat zij straks zal opleveren?

De heer Segers (ChristenUnie): Dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik zeg helemaal niet dat het werk van de staatscommissie geen waarde heeft. Nogmaals, het is een verzachtende omstandigheid dat de Staatssecretaris enorm veel dossiers op zijn bureau heeft liggen. Ik refereerde echter aan de staatscommissie als illustratie van het feit dat de Staatssecretaris de indruk wekt dat dit niet de hoogste prioriteit heeft. Er zijn eerdere brieven uit 2011 en 2012. Nu hebben wij een brief ontvangen naar aanleiding van een televisie-uitzending en de zienswijze van de Nationaal Rapporteur, maar intussen gaat de praktijk door, vinden er heel discutabele zaken plaats en moeten ethische vragen worden beantwoord. Ik vind het mooi dat de staatscommissie is ingesteld en ik zie uit naar haar bevindingen. Daar moeten wij nog even op wachten, maar ik vind het wel illustratief dat het initiatief van de Eerste Kamer kwam. De heer Van Wijngaarden (VVD): Dan is mij toch niet helemaal duidelijk wat de meerwaarde van die opmerking is.

De heer Segers zegt dat hij het een mooi initiatief vindt, maar hij voegt hieraan toe dat het van de Eerste Kamer komt en niet van ons of van de Staatssecretaris.

De heer Segers (ChristenUnie): Als Defence for Children schrijft dat de wetgeving tekortschiet bij het tegengaan van kinderhandel, dan is dat een heel serieus punt. Dat ligt op het bordje van de Staatssecretaris en dat is zijn huiswerk. Dit zijn enorme uitdagingen en ik hoop dat de Staatssecretaris die aangaat. Ik hoop dat hij niet alleen wacht op de staatscommissie, maar dat hij nu al aan de slag gaat met de vragen waarvoor wij ons nu gesteld zien.

Ik sluit af met een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Wat gaat hij nu doen? Hoe zal hij het internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind handhaven? Zal hij dit omzetten in wetgeving voor het tegengaan van kinderhandel en het onderstrepen van het recht om te weten waar je vandaan komt en wie je ouders zijn? Wat zijn zijn ethische uitgangspunten? Wat zijn die leidende waarden? Wat zijn de rechten van alle belanghebbenden; zijn die voldoende beschermd? Het WODC heeft aangetoond dat hier een lacune is. Wordt daarin voorzien? Wat heeft de Staatssecretaris te zeggen over de capaciteit van politie en Openbaar Ministerie? Ik sluit me aan bij de vragen van collega Oskam over dit onderwerp. Welke rol heeft de Raad voor de Kinderbescherming? Hoe dan ook, mijn fractie is zeer beducht voor ontwikkelingen die van mensen objecten maken, omdat daarmee de menselijke waardigheid wordt aangetast, en daar gaat het om.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Justitie

« Terug

Archief > 2015 > februari