Tekst Bijdrage Arie Slob Algemene Politieke Beschouwingen 2007

20070919_algemenepolitiekebeschouwingen-alternatiefwoensdag 19 september 2007 19:05

De heer Slob (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Begin deze maand kregen wij het boekje “Zicht op eenzaamheid” van de Nationale Vereniging De Zonnebloem. Wij kennen De Zonnebloem als een van de grootste vrijwilligersorganisaties van Nederland, die zoals bekend zich inzet voor mensen met een lichamelijke beperking door ziekte, leeftijd of handicap. Dit boekje, dat breed is verspreid, bevat de uitkomsten van een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar eenzaamheid. Wat blijkt? Circa drieënhalf miljoen Nederlanders voelen zich eenzaam en eenderde van hen is zelfs heel eenzaam.

Zulke cijfers en de informatie die daarachter zit, maken indruk op mij. Meer dan drie miljoen landgenoten missen betekenisvolle relaties. Zij leiden onder de teleurstelling en het verdriet die daaruit voortvloeien. Dit is een leed dat dwars door alle lagen van de bevolking zijn sporen trekt.
Ik moest aan dit onderzoek denken toen ik mij voorbereidde op deze algemene beschouwingen, maar niet met de illusie dat de politiek dit grote maatschappelijke probleem wel even kan oplossen. Dat overstijgt voor het overgrote deel de mogelijkheden en de competenties van de politiek. Daarom ben ik juist zo blij met organisaties als De Zonnebloem en al hun vrijwilligers. Wat moeten wij in dit land zonder burgers die zo bij hun medemens betrokken zijn? Die burgers mogen echter wel wat van ons verwachten.

Dit kabinet heeft met zijn moto “samen werken, samen leven” aangekondigd te willen werken aan een samenleving waarin mensen oog voor elkaar hebben, een samenleving waarin recht wordt gedaan aan mogelijkheden en talenten van iedere landgenoot. Dit kabinet wil werken aan een samenleving waarin mensen zich duurzaam met elkaar verbonden weten en dit kabinet heeft zich voorgenomen om mensen daarvoor het benodigde vertrouwen in elkaar en in de toekomst te geven, door in mensen te investeren en door mensen als bondgenoot tegemoet te treden vanuit het besef dat wij samen sterker staan. Dit is een prachtige boodschap geweest aan alle burgers van dit land, inclusief de drie miljoen die ik zojuist heb genoemd. Zo’n boodschap mag niet verdampen.

Het kabinet heeft in de afgelopen maanden een aanloop genomen om aan het werk te gaan. Dat is prima. Enige beleidsuitwerkingen zijn inmiddels de Tweede Kamer gepasseerd. Dat is ook prima, maar er moet nog veel worden opgepakt. Het beleidsprogramma van voor de zomer heeft al een beetje laten zien hoe het kabinet dit wil doen. Ik heb namens de ChristenUnie in het debat daarover bemoedigende, kritische en aansporende dingen gezegd.

In de nu voorliggende begroting krijgen wij nog meer zicht op de koers van het kabinet. Ik vraag dit kabinet -- ik spreek daar met name de minister-president als primus inter pares op aan -- om zijn voornemens niet alleen voortvarend uit te werken, maar ook om de dragende visie niet uit het oog te verliezen waarmee deze coalitie begon. Dat vraagt leiderschap van de minister-president en dat vergt ook het nodige van de overige bewindspersonen. Zij moeten niet alleen op hun eigen terrein doen wat is afgesproken -- en daarbij de hoge kwaliteit leveren die mag worden verwacht -- maar zij dienen ook ieder met overtuiging te werken vanuit de dragende visie van dit kabinet. Dat vergt bijvoorbeeld ook enige discipline bij het agenderen van onderwerpen voor het maatschappelijk debat. Dit kabinet moet niet polariserend werken, maar pacificerend en vredestichtend. Het moet de samenhang en de harmonie in de samenleving bevorderen. Het moet bouwen aan recht en gerechtheid, juist in deze tijd. Dit vraagt om wijsheid en takt van allen die bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid dragen in het kabinet, maar ook in de Kamer. Laten wij ons richten op de zaken die er echt toe doen.

Voor de ChristenUnie is het de eerste keer dat wij meedoen aan een regeringscoalitie. Dat is even wennen, maar er zijn slechtere zaken om aan te wennen. Wij herkennen veel van ons gedachtegoed in de kabinetsplannen. Ik heb daar in de debatten, zowel over de regeringsverklaring als over het beleidsprogramma, al aandacht aan besteed. Het blijft echter een coalitieakkoord en geen enkele partij, ook de ChristenUnie niet -- dat beseffen wij -- vindt haar verkiezingsprogramma daar onverkort in terug. Wij zien echter wel een duidelijke trendbreuk met vorige kabinetten. Hoe ontstelder de VVD roept dat dit een vreselijk kabinet is, hoe meer wij worden versterkt in onze overtuiging dat de koers echt is verlegd, de goede kant op wat ons betreft.

De ChristenUnie wil bouwen aan een beleid dat op de toekomst berekend is. Je kunt dit ook versimpelen tot "houdbaar", maar dat klinkt ons wat te conserverend en conservatief.
Die term klinkt ons wat te conserverend en conservatief in de oren en het woord "houdbaarheid" wordt tegenwoordig vooral in financiële zin gebruikt. Dat is naar ons oordeel toch wat te zwak. Wij willen dat wij op alle beleidsterreinen op de toekomst berekend zijn.

De fractie van de ChristenUnie hecht eraan dat de lastenverzwaringen en -verlichtingen elkaar in de totale regeerperiode in evenwicht houden. In het coalitieakkoord staat dat de verwachting is dat de balans volgend jaar, juist aan het begin van de regeerperiode, nog doorslaat naar verzwaring van de lasten. Naar ons idee is dat een verantwoorde keuze, gezien de huidige economische conjunctuur. Bovendien zijn de voorgestelde maatregelen niet alleen bedoeld om geld op te leveren maar ook om de samenleving te sturen: hogere lasten voor de veelrijder, de vervuiler en de leaserijder, alsmede voor de drinker, de roker en de gokker. Wij vinden dat niet zo erg, zeker niet als het mogelijk is om daarmee geld vrij te maken voor een kindgebonden budget voor extra ondersteuning van gezinnen met hardwerkende mensen en een smalle beurs. Wij zijn voorstander voor het financieren van de schoolboeken, het mogelijk maken van maatschappelijke stages en het doen van forse extra investeringen in de zorg en het onderwijs. Daarmee heb ik slechts een paar doelen genoemd waarop dit kabinet afkoerst.

De heer Rutte (VVD): Hoopt de heer Slob dat al die maatregelen ook zullen leiden tot minder roken, minder drinken en minder rijden?

De heer Slob (ChristenUnie): Ik meen dat ik zojuist heel duidelijk ben geweest: wij hopen dat dit soort maatregelen effect zal hebben in de samenleving. Ik vermoed dat de heer Rutte zal zeggen dat er dan een probleem ontstaat omdat er een bedrag is ingeboekt. Als dat probleem zich inderdaad voordoet, zullen wij dat bezien. Dat laat echter onverlet dat dit kabinet de mogelijkheden die het heeft om op te treden en te sturen, goed benut. Het maakt bovendien keuzes op terreinen waarover de overheid wel degelijk iets te zeggen heeft. Ik weet dat de heer Rutte dan vanuit zijn politieke visie op de bank zal gaan zitten met de armen over elkaar. Dan zal hij de boel de boel laten. Wij maken wat dat betreft andere keuzes.

De heer Rutte (VVD): De heer Slob geeft dus toe dat hij hoopt dat mensen minder zullen roken, drinken en rijden. Vervolgens kondigt hij aan dat er, mocht dat gebeuren, nadere lastenverzwaringen zullen volgen. Ik vermoed dat de heer Slob die hoop niet echt heeft, want dat zou een groot probleem voor de begroting betekenen.

De heer Slob (ChristenUnie): Laat mij over mijn eigen hoop gaan. Ik sta voor de woorden die ik zojuist over de maatregelen heb gesproken. Ik hoop dat de heer Rutte in dat opzicht in het vervolg ook wat meer leiderschap toont. Daarmee bedoel ik dat hij keuzes maakt die voor de samenleving goed kunnen uitwerken op het moment dat maatregelen genomen kunnen worden. De heer Rutte heeft een behoorlijke lijst met maatregelen genoemd en bezwaar gemaakt tegen het feit dat op het gokken niet meer de btw maar een andere, wat hogere belasting van toepassing zal zijn. De Kamer weet hoe groot de problematiek van de gokverslaving in Nederland is. Het zou dus goed zijn als drempels konden worden opgeworpen om te voorkomen dat mensen aan gokken verslaafd raken. Men mag van de politiek verwachten dat zij ook daarop een visie heeft en dat zij maatregelen neemt die bij die visie horen. De zojuist door mij genoemde maatregel is er daar één van.

De heer Rutte (VVD): De heer Slob bevestigt mijn vrees dat dit soort maatregelen ook zal leiden tot minder gebruik. In het verleden hebben wij echter gezien dat verhoging van accijns op benzine niet bewerkstelligt dat minder mensen gaan rijden: het is gewoon een melkkoe. De heer Slob beschouwt de maatregelen echter niet alleen als melkkoe, maar hij hoopt echt dat die leiden tot ander gedrag. Zojuist heeft hij gezegd dat hij in dat geval bereid is om de lasten voor de burgers in Nederland verder te verzwaren, terwijl zij nu al zuchten bij het idee aan de achttien voorgestelde lastenverzwaringen. Ik vind dat een interessante conclusie en dank hem voor de toelichting.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik ga over mijn eigen conclusies. Dat geldt uiteraard ook voor de heer Rutte. Ik heb gezegd dat wij achter de huidige maatregelen staan en dat wij de ratio daarachter goed vinden. Uiteraard zullen wij de komende jaren moeten afwachten hoe een en ander zich ontwikkelt. Het is goed dat ieder jaar de algemene politieke beschouwingen en de algemene financiële beschouwingen worden gehouden. Dan kunnen wij immers ook gezamenlijk nagaan wat de staat van ons land in financieel opzicht is.

De overheidsfinanciën moeten op de toekomst berekend zijn. De afspraken daarover zijn in het coalitieakkoord verwoord. De CPB-berekeningen vertonen nu een groter "houdbaarheidsgat" dan bij opstelling van het akkoord werd verwacht. Wij kunnen ons dan ook voorstellen dat het kabinet een nadere poging doet om dat gat te dichten. Wij vragen ons echter wel af hoe het kan dat in een dermate korte tijd de profetieën van het CPB zodanig veranderen. Hoe hard zijn die berekeningen over houdbaarheid? Staan er over een halfjaar weer andere cijfers op de verpakking van het CPB? Het kabinet wil de afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting versnellen. Misschien helpt dat om de houdbaarheid te verbeteren. Voordat wij daarmee instemmen, willen wij dat voorstel echter graag in samenhang bezien met andere voorstellen daarover. Dat beeld hebben wij nog niet compleet. Ik reken erop dat wij die informatie zo snel mogelijk krijgen. Wij moeten daarover kunnen spreken.

Voor de ChristenUnie gaat het ook bij het buitenlands beleid over duurzaamheid en over berekend zijn op de toekomst. In de wereld van na 2001 is het vredesdividend van de val van de Muur in 1989 verteerd. Wij willen onze krijgsmacht inzetten om wereldwijd veiligheid, vrede en recht te verdedigen. Dat is een hooggestemd ideaal. Wij zijn blij met het extra geld dat voor defensie wordt uitgetrokken in deze kabinetsperiode. Dit kabinet is het eerste in jaren dat meer geld uittrekt voor defensie. Naast de voorgenomen investeringen in personeel is het ook goed om naar het materieel te kijken, zeker ook vanwege de versnelde afschrijving. Ik dring erop aan daarvoor extra geld beschikbaar te stellen, mede in het licht van de geleidelijke relatieve daling van het defensiebudget in verhouding tot het bbp. Dat gaat op langere termijn immers knellen. Mijn fractie waardeert het bijzonder dat de minister van Defensie dit probleem onderkent. Met de aangekondigde verkenning naar het niveau van de defensiebestedingen heeft hij dit punt op de politieke agenda gezet. Wij zullen daar ongetwijfeld verder over spreken.

De ChristenUnie wil, om op de toekomst berekend te zijn, in het ontwikkelingsbeleid bijzondere aandacht besteden aan kinderen. Zorg voor de toekomst begint met zorg voor kinderen, speciaal voor die kinderen die direct en indirect slachtoffer zijn van de ziekte hiv/aids. Er zijn schattingen dat 12 tot 15 miljoen kinderen een of meer ouders verloren hebben aan hiv/aids. Deze schokkende aantallen laten het verwoestende effect zien op de samenleving waarin deze kinderen opgroeien. De Afrikaanse landen stellen dat het behalen van de Millenniumdoelen, waaraan ook de regering voorrang wil geven, niet mogelijk is als de zorg voor de zwakke groepen in de samenleving niet bevorderd wordt. Een manier om deze kinderen te helpen is een speciale aids-wezenuitkering als onderdeel van een breder "social protection programme". Ik vraag het kabinet dit te steunen.

Niet alleen deze groep kinderen verdient aandacht. Een veel groter aantal kinderen kan wereldwijd geen onderwijs volgen, terwijl onderwijs de basis vormt voor de ontwikkeling van kinderen en indirect voor het land waarin zij leven. Hoe geeft het kabinet invulling aan de ILO-bepalingen om kinderarbeid en excessen zoals kindslavernij uit te bannen? De ChristenUnie bereidt een initiatief voor dat eind deze maand naar buiten komt. Wij willen samen met CNV, FNV, Hivos, LIW, Fairfood en Stop the Traffic een integrale aanpak van kinderarbeid van de grond te krijgen. Het gaat om onderwijsprogramma's en steun aan vakbonden in ontwikkelingslanden en om druk op producenten en consumenten. Wij trekken daarbij lessen uit het verleden, omdat gebleken is dat een vrijwillige aanpak zelden tot bevredigende voortgang leidt.

Hier ligt ook een taak voor de overheid. In het jaar 2010 moet de overheid 100% duurzaam inkopen. Wordt hierbij ook gedacht aan sociale duurzaamheid? Wat ons betreft koopt de overheid evenmin producten waarbij kinderarbeid te pas is gekomen.

Ook de tweede peiler van het regeringsbeleid benaderen wij met de vraag of die op de toekomst is berekend. Zonder een voortvarende, vernieuwende en ondernemende economie zijn de overheidsfinanciën niet tegen de tijd opgewassen. In het coalitieakkoord is daarvoor geld uitgetrokken, maar de begroting voor volgend jaar is nogal karig. Innovatie betekent voor Nederland vooral onze sterke punten versterken. Dan kun je niet om het thema water heen. Met de publicatie van de Watervisie heeft het kabinet een ambitieuze agenda neergezet, waarin ook innovatie en het exporteren van onze waterkennis een belangrijke plaats heeft gekregen. De beloofde aanpak van de Afsluitdijk biedt naast de dijkversterking perspectief voor de opwekking van duurzame energie. Ook elders in het IJsselmeergebied zijn innovatieve combinaties van windenergie en energie uit water mogelijk. Nederland zou op dat gebied opnieuw een koploper kunnen worden, zoals het dat al is op het gebied van baggeren. Kan het kabinet toezeggen dat energie uit wind en water ook bij de planvorming van het IJsselmeer wordt meegenomen?

Het kabinet zet in op het versterken van de Randstad. De Nota Ruimte zet in op enkele projecten in andere regio's, zoals Brainport Eindhoven. Er liggen ook opgaven om de regionale economie van het Noorden, Twente, Limburg en Zeeland op de toekomst berekend te laten zijn. Wat gaat het kabinet doen om de economie in deze regio's te versterken?

In het coalitieakkoord staat de doelstelling van 5% groei voor het spoor. Dat is niet voor niets. Alleen op deze manier kan de mobiliteit in ons land duurzaam en op de toekomst berekend zijn.
Het kabinet trekt voor de korte termijn extra miljoenen uit voor het spoor, maar voor de lange termijn is nog veel meer geld nodig. Daar moet bij de behandeling van het MIRT in december meer duidelijkheid over komen. Het regionaal openbaar vervoer kan daarbij niet achterblijven; dat hoort er ook bij. Overal in de Randstad zijn goede initiatieven om te komen tot hoogwaardig streekvervoer; meer coördinatie en samenhang in deze plannen is noodzakelijk. Ik vraag het kabinet om een onderzoek toe te zeggen naar de mogelijkheden van het geleidelijk uitbouwen van de bestaande metro- en overige lightrailnetwerken. Kan daar één project van worden gemaakt?

Bij de behandeling van het beleidsprogramma ben ik duidelijk geweest over de plannen voor de kilometerheffing. Daaruit is op te maken dat mijn fractie wil dat de kilometerheffing voortvarend wordt uitgevoerd. Zij wacht nog op de informatie over de knip die het kabinet daarbij wil maken. Die informatie is toegezegd. Ik lees in Schoon en zuinig dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat uitgaat van een planning in fases tot 2020. Dat noem ik niet bepaald snel. Ik ga ervan uit dat het om een typefout gaat. Ik hoor daarop morgen graag een reactie.

De belangrijkste voorwaarde om op de toekomst berekend te zijn, betreft een duurzame leefomgeving, nationaal en tegenwoordig vooral internationaal. Het kabinet heeft op dit gebied een ambitieus programma gepresenteerd: Schoon en zuinig. Als de doelstellingen die daarin staan gehaald worden, dan betekent dat een trendbreuk. Zo wordt eindelijk een begin gemaakt met de vergroening van het belastingstelsel. Niet zomaar iedere burger betaalt, maar de burger in zijn gedaante van consument en vervuiler. Daardoor wordt de burger uitgedaagd en financieel geprikkeld om duurzame keuzes te maken en daardoor worden bedrijven uitgedaagd om uit te blinken in duurzame innovaties en technologieën. Mijn fractie kan dat onmogelijk zien als een bedreiging voor de economie. Het is juist een geweldige uitdaging, een groeimarkt. Het valt mijn fractie wel op dat er zwaar geleund wordt op hoge ambities en doelstellingen van de Europese Unie terwijl het maar de vraag is of het reëel is om veel van Europa te verwachten. Daarom is het belangrijk om voorbereid te zijn op een ander scenario: hoe halen wij onze doelstellingen als een en ander met de Europese Unie niet wordt bereikt? Ik weet dat het lastig is, maar het zou goed zijn als het kabinet zich afrekenbaar maakt op doelstellingen voor het einde van zijn termijn, het jaar 2011.

Hoe is onze landbouw op de toekomst berekend? De ontwikkelingen in de landbouw staan niet stil. Ik maak daar nu twee opmerkingen over.

Mevrouw Halsema (GroenLinks): Voordat u aan het onderwerp landbouw begint, stel ik u graag nog een vraag over het voorgaande. Ik ben blij dat u zich wel in mijn kritiek herkent dat te veel milieubeleid naar Europa wordt verschoven waar er geen beleid bestaat en er dus eerst jarenlang vergaderd moet worden. Welke correcties wilt u? Ik heb al eerder gesproken over mijn motie die niet is uitgevoerd. Ik neem aan dat u zich daar niet bij neerlegt.

De heer Slob (ChristenUnie): Het is van belang om die vraag onder ogen te zien op het moment dat wij Schoon en zuinig gaan bespreken; wij hebben dat stuk net pakweg een dag binnen. Kunnen wij de doelstellingen die wij hebben bereiken als wij alleen maar naar de bandbreedte van Europa zoeken? De discussie daarover voer ik graag in de volle breedte als Schoon en zuinig op de agenda staat en de verantwoordelijke minister in de gelegenheid is om daarover met de Kamer van gedachten te wisselen. Mijn fractie vindt dat de ambitie voor Nederland scherp moet zijn. In dat opzicht moet al in deze periode, tot 2011, gewerkt worden aan het inhoud geven aan de afspraken die met dit kabinet zijn gemaakt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dat begrijp ik en dat respecteer ik. Ik vind het echter jammer dat u het debat over klimaatverandering en milieuproblematiek verschuift naar een ander moment, temeer omdat het niet alleen de minister van milieu betreft. Het gaat ook over de bouw van kolencentrales, over de portefeuille van Economische Zaken, over het openbaar vervoer en over de investeringen die daarin niet worden gedaan. Dit is het moment waarop herschikking kan plaatsvinden. Daarvoor is geen ander moment.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik gebruik dit moment dan ook heel bewust om de kanttekening van mijn fractie bij Schoon en zuinig in het midden van de Kamer te leggen, zoals dat hoort, ook in de richting van het kabinet. Ik ga er uiteraard van uit dat wij morgen een reactie van het kabinet krijgen. Het vervolg van dat debat zal op een nader moment moeten plaatsvinden, natuurlijk met de betrokken ministers. Ik geef u er gelijk in dat daar ook anderen bij betrokken zijn.

Op het punt van landbouw heeft de premier in het debat over de regeringsverklaring gezegd dat het deltaplan voor het Nederlands landschap uitgangspunt kan zijn voor verdere uitwerking. Mijn fractie heeft daarover een motie ingediend die is aangenomen.

Wij zien in de LNV-begroting slechts een voorzichtige aanzet in de vorm van pilotprojecten. Er zal echter meer moeten gebeuren om een succes te maken van dit ambitieuze project. Samenwerking tussen overheden, maar ook met de private sector, zal nodig zijn om voldoende geld bij elkaar te krijgen. Is het kabinet bereid, een belangrijke eerste bijdrage voor zo'n fonds te leveren?

Mijn tweede opmerking over LNV betreft de visserij. Wij weten dat de visserijsector het moeilijk heeft. Verdere vangstbeperkingen lijken onvermijdelijk. Dan is, om de sector gezond te houden, een warme sanering even onvermijdelijk. Hierover hebben wij in het coalitieakkoord afspraken gemaakt, die ik niet zo snel kon terugvinden in de begroting. Ik vraag het kabinet om de daad bij het woord te voegen en middelen beschikbaar te stellen. Ik ben ook zelf bereid om met voorstellen te komen als dat nodig is.
Het kabinet wil zoveel mogelijk mensen aan het werk; dat is nodig voor de economie. Eenzijdigheid ligt echter op de loer als het kabinet alleen maar hamert op verhoging van de arbeidsparticipatie, hoe belangrijk dat ook is, laat daarover geen misverstand zijn. De keuze voor het ene betekent vaak een beperking van het andere. Meer mensen naar de arbeidsmarkt betekent bijvoorbeeld dat meer kinderen moeten worden opgevangen en dat meer ouderen moeten worden verzorgd in een tehuis. Als daarvoor geen arbeidskrachten te vinden zijn, ontstaat er een probleem. Deze samenleving snakt naar balans. Hoeveel mensen willen niet zelf, gedeeltelijk of in zijn geheel, voor hun eigen kinderen of ouders zorgen? Hoeveel tijd en gelegenheid hebben wij nodig, om te zien naar mensen die niemand hebben? Hoeveel mensen zouden zelf graag vrijwilliger zijn op school of op de sportclub? Er zit op dat punt -- dat is misschien wel logisch -- een spanning in het coalitieakkoord en zeker ook in het beleidsprogramma. Om maar iets te noemen: de doelstelling "vergroting van het aantal vrijwilligers". Dat zijn mooie woorden, maar wat doet het kabinet daar concreet aan? Erkent het kabinet de spanning tussen betaalde en onbetaalde participatie? Ziet het kabinet de druk die wordt gelegd op gezinnen met opgroeiende kinderen? Wij dagen het kabinet uit, een concrete doelstelling te noemen inzake de vergroting van het aantal vrijwilligers. Zeg daar dan ook bij hoe het vrijwilligerswerk zal worden gefaciliteerd.

Volgens de ChristenUnie-fractie is de tijd rijp om met innovatieve ideeën te komen die mensen in staat stellen om een balans aan te brengen in hun keuzes tussen arbeid en zorg. Om het kabinet alvast een eindje op weg te helpen, wil ik de zogenaamde schooltijdbanen onder de aandacht brengen. Ouders kunnen tijdens schooltijd werken en thuis zijn als de kinderen vrij zijn. Door schooltijdbanen mogelijk te maken in meer sectoren dan alleen het onderwijs, worden ook die andere sectoren toegankelijk voor vaders en moeders die af en toe om drie uur de kinderen thuis willen opvangen met een kopje thee en een luisterend oor. Concreet: te overwegen valt om voor mensen met kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar die een baan hebben van 32 uur of meer, een wettelijk recht te creëren op twee werkdagen die eindigen om drie uur. Dit recht zou dan moeten worden opgenomen in de Wet aanpassing arbeidsduur. Ook kunnen er speciale vacaturebanken worden opgezet voor de schooltijdbanen. Dit is nu een soort regelgeving die volgens ons goed uitpakt voor de arbeidsparticipatie zonder dat de keuze om de schoolkinderen thuis op te vangen onmogelijk wordt.

Gezinsbeleid heeft altijd veel aandacht van onze fractie gekregen. Wat dat betreft, gaan de zaken er ook op vooruit. In 2004 hebben wij op deze plaats nog een internationaal onderzoek geciteerd waaruit bleek dat van de 22 onderzochte welvarende landen alleen Griekenland als het om gezinsbeleid gaat het slechter deed dan ons land. Gelukkig is er inmiddels veel veranderd. Gezinsbeleid staat hoog op de politieke agenda. Zonder valse bescheidenheid mag ik toch wel zeggen dat ook de ChristenUnie daarin een belangrijk aandeel heeft geleverd. Mijn fractie is blij met de ontwikkeling van de koopkracht van gezinnen in de komende jaren. Daarvoor hoeft dit kabinet zich niet te schamen. De combinatie van de kinderbijslag en het kindgebonden budget betekent voor veel gezinnen een flinke vooruitgang. Prima! Ik heb daarbij nog wel een kanttekening. De meerjarencijfers bevatten, als ik het goed zie, een beperkte bezuiniging op de kinderbijslag: 100 mln. op een budget van meer dan 3 mld. Dat vinden wij niet zo gewenst. Wat ons betreft, is de kinderbijslag inkomensonafhankelijk. Het kindgebonden budget is er om voor wie het nodig heeft een inkomensafhankelijk element aan de ondersteuning van gezinnen toe te voegen. Laten wij het maar zo houden.

Als het om gezinsbeleid gaat, weet de regering hoe belangrijk wij het vinden dat de schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis worden. Al bij het debat over het beleidsprogramma zei ik dat wij dit het liefste al in augustus van het volgend jaar voor alle klassen in het voortgezet onderwijs willen realiseren. Uit de begroting heb ik opgemaakt dat het kabinet toch vasthoudt aan de gefaseerde invoering.

Als het kabinet daarbij blijft, kom ik in mijn tweede termijn met een voorstel om toch de volledige invoering van gratis verstrekking van schoolboeken in 2008 te realiseren. Wij hebben er inmiddels al lang genoeg op gewacht.

Ook het jeugdbeleid heeft onze warme aandacht. Wij constateren dat de minister voor Jeugd en Gezin voortvarend van start is gegaan. Er ligt inmiddels aan een prima beleidsprogramma. Het beleid moet echter nog wel gaan werken en dat heeft even tijd nodig, vooral waar het gaat om de effecten van opvoedingsondersteuning, gedragsbeïnvloedende maatregelen, de Centra voor Jeugd en Gezin en allerlei andere preventieve maatregelen die ertoe moeten leiden minder mensen gebruik hoeven te maken van de jeugdzorg. De jeugdzorg moet beter worden georganiseerd en vooral meer op de hulpverlening gericht raken. Dat lukt echter niet opeens. Het invoeren van nieuwe financieringssystematieken, minder bureaucratie en betere zorg kost tijd. Wij willen niet dat de komende tijd werkende weg opnieuw wachtlijsten ontstaan. Is de incidentele toevoeging voor volgend jaar voldoende? Is het niet verstandig om hier wat extra geld bij te doen?

Ik zit wat in mijn maag met de status van de begroting van OCW die wij gisteren kregen. Al voor dat de commissie-Rinnooy Kan met haar eindrapport kwam, liet minister Plasterk doorschemeren dat deze begroting misschien moet worden opengebroken. Hij heeft dat bij de presentatie van het rapport van de commissie herhaald. Ik weet niet of dit eerder is vertoond, maar het is in elk geval heel bijzonder. Wij weten inmiddels dat de voorstellen van de commissie-Rinnooy Kan meer dan 1 mld. gaan kosten. Los van de vraag of deze plannen zo uitgevoerd moeten worden -- daar moeten wij nog een debat over voeren -- is dat geen bedrag dat even via wat verschuivingen in de begroting van OCW bij elkaar te krijgen is. Graag horen wij wat het kabinet op dit punt van plan is. Wat ons betreft verdient het rapport van de commissie-Rinnooy Kan een serieuze behandeling. Wij moeten echter niet alleen op de salarissen focussen, maar ook kijken naar de werkdruk.

Ik stel voor om een weeffout in het coalitieakkoord te herstellen. Het is mij gebleken dat het schrappen van de fusieprikkel in het voortgezet onderwijs het tegengestelde effect heeft van wat wij willen. Wij willen spreiding en kleinschaligheid bevorderen, maar door het schrappen van de fusieprikkel blijken grote scholen met kleine nevenvestigingen in de problemen te komen. Dat was niet de bedoeling, dus moeten wij dat niet doen. Indien nodig zal ik morgen de Kamer daarover een voorstel voorleggen.
In het coalitieakkoord zijn afspraken gemaakt over media-educatie. Een deel van de 100 mln. extra voor mediabeleid zou daarvoor worden gebruikt. Afgesproken is dat er in elk geval een media-expertisecentrum zou komen. Uit de begroting en ook uit brieven die zijn gestuurd, heb ik begrepen dat minister Plasterk dat toch niet zo'n goed plan vindt en dat hij met een netwerk wil gaan werken. Graag ontvangen wij enige uitleg. Mijn fractie wil deze afspraak uit het coalitieakkoord graag uitgevoerd zien, liefst in het komende begrotingsjaar.

Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het is interessant dat u een bezuiniging op het voortgezet onderwijs van 83 tot 84 mln. ongedaan wilt maken. Kunt u al iets zeggen over dat plan?

De heer Slob (ChristenUnie): Het lijkt mij een heel strak plan en heel helder.

Mevrouw Halsema (GroenLinks): Daar hebt u gelijk in, maar waar haalt u het geld hiervoor vandaan?

De heer Slob (ChristenUnie): Ik wacht de reactie van het kabinet af op wat ik net heb voorgesteld. Ik heb gewezen op de filosofie die achter deze bezuiniging zat, namelijk het tegengaan van het ontstaan van grotere scholengemeenschappen. De maatregel blijkt nu een tegengesteld effect te hebben. Ik ben benieuwd wat het kabinet daar zelf van vindt. Dit debat duurt twee dagen, dus wij zullen daar in de loop van de tweede dag verder over spreken en ik zal, als dat nodig is, boter bij de vis geven.

De heer Van der Vlies (SGP): Achter de bepaling in het regeerakkoord zat de gedachte dat een ontwikkeling richting een kleinere schaal in het onderwijs wenselijk is. Ik erken dat er aan deze maatregel negatieve consequenties zijn verbonden. Die moeten opgeheven worden. De doelstelling moet echter wel blijven. Hoe gaan wij dat realiseren?

De heer Slob (ChristenUnie): De beoogde doelstelling wordt niet bereikt met het als bezuiniging ingeboekte bedrag. Daarom is het volgens mij beter om die maatregel van tafel te halen. Uiteraard moeten wij verder spreken over het realiseren van het doel. Het kabinet heeft al een aantal maatregelen aan de Kamer voorgelegd, net als het vorige kabinet, dat ertoe moet leiden dat er geen heel grote scholengemeenschappen ontstaan. Een daarvan is dat beoogde fusies aan de verantwoordelijke bewindspersoon moeten worden voorgelegd.

De heer Van der Vlies (SGP): Als dat waar is – en ik herken dat – had die bepaling zo niet in het regeerakkoord gehoeven. Die staat er echter wel, naar recht en rede. Wij moeten dus even doorzetten.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb al aangegeven dat het naar onze opvatting een weeffout is. Daar moet je met elkaar wat aan doen, als je dat constateert.

Mevrouw de voorzitter. Ik had nog heel veel over de zorg willen zeggen, maar mijn spreektijd is al op, zo constateer ik. Laat ik er wel over opmerken, dat de discussie over de AWBZ heel indringend zal worden. Collega's hebben er ook al over gesproken. Ook mijn fractie zal daar niet voor weglopen. Wij kunnen namelijk met elkaar constateren met het oog op de periode van 2007 tot 2011, dat de uitgaven enorm aan het stijgen zijn. Wij zullen daar dus in alle redelijkheid naar moeten kijken. Een ding moet hierbij natuurlijk voorop staan: de groepen die het echt nodig hebben, moeten daadwerkelijk gebruik van de AWBZ kunnen maken. Als ik het kabinet goed begrepen heb, is dat ook de inzet van het kabinet. Wij zullen daar morgen ongetwijfeld op reageren.

Ik wil tot slot nog over twee punten opmerkingen maken. Wij lazen in het regeerakkoord dat het kabinet plannen had om iets te doen aan de omvang van het lokale bestuur. Daarbij werd ook een bedrag genoemd. Als ik naar het Coalitieakkoord kijk, staat daarin volgens mij een heel duidelijke afspraak over de wijze waarop wij verder gaan met de gemeenteraden. Ook wij vragen het kabinet om zich aan die afspraak te houden. Als het gaat om het bedrag dat daarvoor genoemd wordt, zijn wij bereid om maximaal mee te denken over de vraag hoe dat bedrag uiteindelijk gerealiseerd kan worden. Daarvoor hebben wij gelukkig nog een paar jaar de tijd. Als ik mij niet vergis, staat het voor 2011 in de boeken. Wij kunnen hierover dus nog nadenken.

De voorzitter: U moet nu echt afronden.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik wil toch nog een enkele opmerking maken over het volgende punt. Ik wil hierop namelijk graag een reactie van het kabinet hebben. Wij gaan flink snoeien, ook in de rijksdienst. Dat is goed en daar staan wij dan ook achter. Wij moeten er echter voor oppassen dat wij geen dingen snoeien die wij toch belangrijk vinden. Zo vinden wij het belangrijk dat onze "tegenmacht" overeind blijft. Je moet namelijk soms tegenmacht organiseren. Ik denk dan in het bijzonder aan het College bescherming persoonsgegevens. Die krijgt door de Kamer steeds meer taken opgelegd. Ik denk hierbij aan het Elektronisch Kind Dossier (EKD) en aan de OV-chipkaart. Zo'n instantie moet dan ook niet als waakhond gecoupeerd totdat er een schoothondje overblijft. Wij hebben immers wat tegenkrachten nodig. Wij vragen het kabinet dus om de plannen voor dit college te herzien. Wij zijn bereid om daarover zelf met voorstellen te komen.

Ik sluit mijn betoog af.

De voorzitter: Nee.

De heer Slob (ChristenUnie): Het kabinet maakt een mooie start met zijn beleidsprogramma en het heeft een moedige begroting neergelegd. Op onderdelen kan het nog beter. Daartoe willen wij het kabinet graag aanmoedigen. Ik heb dat ook gedaan op basis van een kritische, maar constructieve houding. De ChristenUnie vaart daarbij niet op het wiebelige kompas van de opiniepeilingen, maar werkt op basis van vaste beginselen die iedereen binnen en buiten de partij kan nalezen.

De voorzitter: Mijnheer Slob, …

De heer Slob (ChristenUnie): Wij weten wat wij willen, maar beseffen dat wij bij alles moeten zoeken naar en werken aan een draagvlak. Boven alles beseffen wij – en dat wil ik hier duidelijk uitspreken – dat wij in al ons werk afhankelijk zijn van de zegen van onze God. In de Bijbel lezen wij dat, als de Heer het huis niet bouwt, de bouwlieden tevergeefs zwoegen. Dat besef en Gods onmisbare zegen wens ik van deze plaats het kabinet toe.

Tweede termijn, 20 september 2007
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Allereerst wil ik de heer Van der Vlies ondersteunen vanwege de wijze woorden die hij als nestor van onze Kamer gesproken heeft met betrekking tot de gewenste omgangsvormen. In de tweede plaats stel ik dat hier een tevreden fractievoorzitter staat, niet alleen vanwege het feit dat vandaag bekend is gewordend dat de werkloosheid in het afgelopen halfjaar met circa 5000 personen per maand is afgenomen -- wat overigens zeer goed nieuws is --maar met name omdat ik zeer tevreden ben over de verdediging door het kabinet van wat wij een moedige begroting noemen.

In financiële zin is er een prestatie verricht. Wij kennen de feiten, ook al zijn er fracties in deze Kamer die deze feiten wat verdrongen hebben. Wij weten dat de begroting van vorig jaar wat opgepompt was waar het ging over het begrotingsoverschot. Wij weten ook dat er bij het ministerie van VWS een lijk van 1 mld. uit de kast is gerold en dat daardoor een begrotingstekort van 0,4% ontstond. Dit kabinet heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat in de huidige begroting dat tekort is omgebogen naar een overschot van 0,5%. Dat overschot willen wij in de komende jaren vasthouden. Dat is een heel goede prestatie.

Mijn fractie is tevreden over de inzet van het kabinet: toekomstgericht keuzes maken en daarbij de zwakke groepen ontzien. Het kabinet wil investeren in maatschappelijk verantwoorde doelen en maatschappelijk verantwoord gedrag. Ik heb met de minister-president een debatje gevoerd over de aangescherpte houdbaarheidsopgave van dit kabinet. Ik heb begrip getoond voor het feit dat daar nu het een en ander mee moet gebeuren. Wij nemen kennis van de voorstellen die het kabinet op dat punt heeft gedaan en wij constateren dat begin 2008, zoals de minister-president heeft toegezegd in het voorjaar, het nog ontbrekende zicht op de invulling van de houdbaarheidsopgave duidelijk zal worden. Dan kunnen wij tegen die tijd in samenhang onze keuzes maken.

Ik heb aandacht gevraagd voor de grote problematiek van de kinderarbeid. Wij zijn blij met de schriftelijke reactie van het kabinet dat duurzaam inkopen, waar de overheid te zijner tijd toe verplicht is, voor ons land ook zal inhouden dat wij geen producten kopen die door kinderhanden zijn gemaakt. Mijn fractie zal eind van deze maand rond kinderarbeid met andere voorstellen terugkomen. Wij zijn ook blij dat het kabinet positief heeft gereageerd op ons pleidooi voor een aidswezenuitkering. Ik proef in ieder geval in de beantwoording ruimte voor verbreding van de Nederlandse inzet op dat punt. Wij zullen daar bij de behandeling van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking op terugkomen.
Wij zijn ook blij met het extra geld voor Defensie dat het kabinet beschikbaar heeft gesteld en dat nu door de coalitiepartijen als wens naar voren is gebracht. Ik noteer met dankbaarheid dat de minister-president heeft aangegeven dat Defensie geen sluitpost van de begroting is. Daar zullen wij ongetwijfeld op terugkomen als de uitkomsten van de nadere verkenning van de minister van Defensie te zijner tijd ook bij de Kamer voorliggen.

Met betrekking tot Europa kan ik melden dat de ChristenUnie als vertolker van het "nee-geluid" in de coalitie zeer benieuwd is naar het kabinetsbesluit dat morgen zal worden genomen in samenhang met het advies van de Raad van State. Wij kunnen nog wel een dagje wachten.

Ik heb namens mijn fractie een bescheiden wensenlijstje ingediend in eerste termijn. Ik ben tevreden met hetgeen wij in dialoog met het kabinet hebben kunnen bereiken. De maatregel van de gratis schoolboeken is belangrijk voor gezinnen, maar het is ook de inlossing van de ondertekening van een internationaal verdrag door Nederland in de jaren zeventig. Eindelijk is dat nu gebeurd.

Wij zijn ook blij met het schrappen van de bezuiniging op de kinderbijslag en het ongedaan maken van de schuif. Het kabinet heeft onze zorg herkend en erkend. Daarvoor is reden tot dankbaarheid.
Collega Van Geel heeft mede namens mijn fractie een motie ingediend. De visserij is al genoemd. Wij zien dit als een noodzakelijk iets. Hierover hebben wij afspraken gemaakt in het coalitieakkoord, maar wij misten de bedragen in de begroting. Wij weten dat het kabinet hiervoor geld zoekt. Dit bedrag moet dan ook heel duidelijk als additioneel worden gezien. Het zal nog niet voldoende zijn, maar op deze wijze neemt de Kamer een initiatief, opdat het kabinet op een goede manier de voorstellen kan rondmaken.

Over de fusieprikkel voor het voortgezet onderwijs heb ik al gesproken. Daarop is niet schriftelijk gereageerd, maar het is duidelijk dat de coalitie dit voorstel van tafel wil. Deze prikkel leidt niet tot hetgeen waarvoor hij bedoeld was, maar heeft een averechts effect. Hij zorgde er juist voor dat de nevenvestigingen die door grote gefuseerde scholengemeenschappen overeind werden gehouden, hun deuren zouden moeten sluiten. Dat herstellen wij nu. Ik denk dat dit goed nieuws is voor al die hardwerkende mensen in het voortgezet onderwijs.

Wij hoeven het niet altijd met het college eens te zijn, maar het College bescherming persoonsgegevens dient als een waakhond voor al datgene wat met privacy te maken heeft. Er komen nieuwe taken op dit college af. Wij vinden dat de bezuiniging niet bij dit college moet plaatsvinden. Door 1 mln. beschikbaar te stellen krijgt het college de ruimte om de extra taken, zoals het elektronisch kinddossier, op te pakken.

De wachtlijsten in de jeugdzorg is een belangrijk onderwerp. Er zijn mooie maatregelen van de grond gekomen, maar het zal nog even duren voordat deze daadwerkelijk hun beslag krijgen. Mochten er nog extra wachtlijsten komen, dan kunnen die goed worden weggewerkt.

Voorstellen op het gebeid van criminaliteit en de regio en alle andere voorstellen zien wij als zeer waardevol en als een versterking van het kabinetsbeleid.

Een aantal onderwerpen dat ik hier heb geagendeerd, komt op een later moment nog terug, hetzij bij de begrotingsbehandelingen, hetzij op een ander moment. Ik noem er twee. Het eerste onderwerp is de schooltijdbanen. De schriftelijke reactie die wij daarop van het kabinet hebben gekregen, vond ik wat zuinig. Het is een innovatief idee. Dat zou het kabinet juist moeten aanspreken. Bij de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zullen wij hierover verder spreken.

Het ontslagrecht is ook een beladen onderwerp geworden. Ons standpunt is bekend. Wij zijn altijd bereid tot overleg, maar onze insteek is wel dat het tot verbeteringen moet leiden en niet tot verslechteringen.

Er zijn mensen die dit kabinet het kabinet van de betutteling noemen. Het is vandaag ook aan de orde geweest. Als je kijkt waar dit zogenaamde betuttelende kabinet zich op richt, dan blijkt dat wel een heel platte kwalificatie te zijn. Misstanden in de samenleving, onrecht, criminaliteit, verslavingen, uitbuitingssituaties en gebrek aan burgerschap leiden niet tot een vrije samenleving, maar juist tot onvrijheid. Of het gaat om onveilige buurten, pleinen waar mensen niet meer durven te komen, synagogen die slechts onder bewaking brandvrij blijven, schuldsituaties door verslavingen, bevolkingstroepen die tegenover elkaar staan, dreigingen van binnenuit of van buitenaf, minder kansen op de arbeidsmarkt door zwakke opleidingen, een vervuild milieu, verkeersoverlast, of noem maar op: deze zaken beperken de mens in zijn mogelijkheden en dus in zijn vrijheden. De overheid is er om het goede te zoeken voor de samenleving, om daarin leiderschap te tonen. En dag mag, als het erop aan komt, ook moreel leiderschap zijn. De ChristenUnie is daarom niet zo bang voor een overheid die hier wat remt, daar wat stimuleert, soms met harde hand ingrijpt en soms in dialoog met de samenleving ontwikkelingen probeert bij te sturen. Dit kabinet doet dat en dat heeft onze hartelijke steun.

De heer Marijnissen (SP):
De heer Slob zei dat de ChristenUnie wel zal instemmen met verbeteringen, maar niet met verslechteringen. Ziet u het schrappen van de preventieve ontslagtoets bij de rechter als een verslechtering?

De heer Slob (ChristenUnie):
Over dit onderwerp hebben wij voor het reces een uitgebreid debat gevoerd. Mijn collega Ortega heeft in dat debat alle bezwaren die wij hebben tegen en de vraagtekens die wij zetten bij de voorstellen die voor advies naar de Raad voor de arbeid zijn gebracht, op een rijtje gezet.

Daar zaten ook onze vraagtekens bij de preventieve toets bij. Wij wachten de reactie van het kabinet af op het verdeelde advies dat is teruggekomen. Wij willen over alles praten, ook hierover, maar het moeten wel verbeteringen worden.

De heer Marijnissen (SP):
Als die verdwijnt, is dat geen verbetering, toch?

De heer Slob (ChristenUnie):
Laten wij eerst even afwachten waar dit kabinet in zijn wijsheid, horende de Stichting van de Arbeid en de Kamer, waaronder mijn fractie, uiteindelijk na beraadslagingen mee zal komen.

De heer Marijnissen (SP):
Ik had graag vanavond uw wijsheid gehoord, maar helaas.

De heer Slob (ChristenUnie):
Voor meer wijsheid en de inbreng van mijn fractie verwijs ik naar het spoeddebat dat over het ontslagrecht is gehouden.

Bron: ongecorrigeerd verslag

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2007 > september