Column Centraaal Weekblad: Gezichtspunt

maandag 14 oktober 2002 15:36

Sommige mensen zijn leesfanaten. Geef ze iets te lezen, het maakt eigenlijk niet uit wat het is en je hoort ze niet meer. Tot dat slag mensen hoor ik ook. De vakantiebagage bestaat voor de ene helft uit kleding en aanverwante spullen de overige ruimte wordt opgevuld door boeken. Kieskeurig ben ik daarbij niet. Literair verantwoord en zogenaamde pulp lees ik rustig naast elkaar. Meegesleept worden in een andere wereld, dat is de aantrekkingskracht. Dat geldt ook voor mijn mede-boekverslaafden, neem ik aan.
Goede schrijvers slagen erin hun lezers mee te nemen in de wereld van de schrijver en laten de lezer het verhaal beleven vanuit het perspectief van de hoofdpersoon. Daar zijn soms wel wat kunstgrepen voor nodig. Ik herinner mij de film “The Sting”, die gaat over twee boeven in het Chicago van de jaren twintig, die de grote maffiabazen op een enorm handige manier in de val laten lopen. Aan het begin van de film wordt de kijker hard geconfronteerd met de wandaden van de maffia. Een kunstgreep om de sympathie van de kijker te wekken en de kijker in het perspectief van de twee ‘kleine’ boeven te trekken. Zo erg als de grote schurken zijn deze twee tenminste niet, al zijn het ook geen lieverdjes.

Dat idee van het perspectief van waaruit je dingen bekijkt, speelt op dit moment in de politiek een grote rol. Iedereen lijkt het erover eens dat waarden en normen, nadrukkelijk in deze volgorde in navolging van De Hoop Scheffer, weer volop in de aandacht moeten komen. Kars Veling lanceerde in het plenaire debat over de regeringsverklaring het idee om een commissie in te stellen, die zich bezighoudt met waarden in onze maatschappij. Premier Balkenende pikte het idee op en stelde het aan de orde op het Christelijk Sociaal Congres. Het is duidelijk dat er, in wat voor vorm dan ook, een debat moet komen over waarden en normen.

Maar hebben we het bij zo’n debat over dezelfde dingen, of verschilt het perspectief? Sommigen menen dat het gesprek vooral zal moeten gaan over ‘hufterigheid’, een ander noemt als voorbeeld het telefoneren in de trein. (in alle eerlijkheid: daaraan ‘bezondig’ ik me ook tijdens de urenlange treinreis van mijn woonplaats naar Den Haag en vice versa) Een derde spreekt over de opvang van daklozen en het aanpakken van de stressmaatschappij.
Vanuit mijn perspectief gezien, beslaan waarden en normen een breder terrein dan alleen fatsoen en goede manieren. De fatsoensnorm dat je in een volle trein opstaat voor iemand die slecht ter been is, vindt zijn oorsprong in de waarde ‘mededogen’. Uit die waarde zijn nog heel wat meer normen te destilleren, die niet direct de gedachte aan fatsoen oproepen. Het eerlijk invullen van het belastingformulier, bijvoorbeeld. Dat heeft niet zozeer met fatsoen te maken, maar, naar mijn idee, wel alles met de waarde mededogen. Met het belastinggeld worden immers uitkeringen betaald. Zo bezien hebben belasting betalen en zorg voor de zwakkeren rechtstreeks met elkaar te maken. Onze tegenzin om ‘de keizer te geven wat van de keizer is’, zou door mededogen getemperd moeten worden.
Goede manieren en fatsoen zijn maar een partje van het hele terrein dat door waarden en normen beheerst wordt. Wanneer het denken over waarden en normen versmald wordt tot goed gedrag en ‘geen aanstoot geven’, schiet de bezinning op dit onderwerp zijn doel voorbij.
Daarom is het ook van belang dat organisaties, waaronder zeker ook kerken, betrokken worden bij dit spreken en denken over maatschappelijke waarden. Kerken kunnen vanuit hun perspectief een spa dieper steken en grondnoties naar boven halen die het debat richting geven.

Het perspectief van waaruit je naar zaken kijkt, is wat mij betreft nog op een andere manier van belang. Bij mijn portefeuille in de Tweede Kamer hoort o.a.ontwikkelingssamenwerking. Bij alle spreken in de politieke wereld over de slechte economische vooruitzichten, lastenverzwaring en staatsschuld zou je nog gaan vergeten dat Nederland bij de allerrijkste landen van de wereld hoort. Dat wij leven in een weelde die onze (over)grootouders zich niet hebben kunnen voorstellen. Gezien vanuit het gezichtspunt van een groot deel van de wereldbevolking hebben wij alles wat ons hart begeert, ondanks de donkere economische wolken. Voor mij is dit uitgangspunt belangrijk in het debat over waarden en normen: dat we de dankbaarheid en de compassie niet uit het oog verliezen en blijven bedenken dat Gods wereld niet ophoudt bij de grenzen van Europa.

Wanneer een maatschappelijk denken op gang komt over dat wat de basis van onze samenleving zou moeten zijn, lijkt mij dat winst. Ondanks het feit dat de invloed van de kerk is afgenomen in de maatschappij, ben ik ervan overtuigd dat haar bijdrage op dit terrein onmisbaar is.

Deze column is verschenen in het Centraal Weekblad
Labels
Opinie
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Column Centraaal Weekblad: Gezichtspunt'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2002 > oktober