Bijdrage Esmé Wiegman plenair debat energie en gasopslag

woensdag 13 januari 2010 10:15

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Over CO2-opslag heeft de fractie van de ChristenUnie altijd betoogd dat CCS slechts een onderdeel is van een transitie naar een duurzame energiehuishouding. Belangrijk is dat de regering in een proces van introductie en toepassing van CCS een regierol heeft. De rol van de regering is rond de proef in Barendrecht pas laat in beeld gekomen. Dat is te betreuren vanuit het oogpunt van communicatie en het verwerven van draagvlak.

            Vandaag draait het voor de ChristenUnie-fractie om de vraag welke betekenis de proef in Barendrecht heeft bij het behalen van onze nationale CO2-reductiedoelstellingen. Het nut van de proef zit hem vooral in de procedurele ervaring, met daarbij de verwachting dat men door Barendrecht daarna sneller aan de slag kan. Barendrecht is voor ons niet onbespreekbaar, maar wij hechten wel heel sterk aan een goede en heldere volgordelijkheid. De Kamer is een brief toegezegd waarin de regering uiteen zal zetten hoe het proces in het Noorden van land om te komen tot CO2-opslag, al worden versneld.

In verband met de beoogde versnelling heeft de ChristenUnie-fractie op dit moment nog weinig concrete aanwijzingen gezien in termen van tijd en vervolgproces over hoe de projecten precies kunnen worden versneld. Daarom dien ik de volgende motie in.

__________________________________

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op dit moment nog onduidelijk is hoe de proef in Barendrecht past in het traject om te komen tot grootschalige CO2-opslag in het noorden van het land, waardoor een aanzienlijk

deel van de nationale CO2-reductiedoelstellingen behaald moeten gaan worden;

verzoekt de regering, de Kamer binnen drie maanden te informeren over de rol van CCS in het behalen van de Nederlandse klimaatdoelstellingen en het tijdpad en de volgorde die gevolgd worden van proef, via demonstratie tot aan verplicht toegepaste techniek; verzoekt de regering, voorts pas te beslissen inzake de vergunningverlening voor CO2-opslag in Barendrecht indien vast is komen te staan dat in Noord-Nederland in de nabije toekomst een locatie voor grootschalige CO2-opslag wordt ingericht en de proef in Barendrecht daarvoor een noodzakelijke tussenstap is, en gaat over tot de orde van de dag.

 De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

            Zij krijgt nr. 92 (28982).

Mevrouw Spies (CDA): Ik heb er behoefte aan, mevrouw Wiegman enkele vragen te stellen. Door omstandigheden kon zij niet aanwezig zijn bij het algemeen overleg. In mijn beleving neemt zij nu een ander standpunt in dan wij op basis van berichten in de media over dat algemeen overleg van de ChristenUnie als signalen hebben gekregen. Zij zegt nu heel nadrukkelijk: de proef, het demonstratieproject, in Barendrecht is voor de ChristenUnie niet onbespreekbaar. Klopt dat?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voor de helderheid merk ik allereerst op dat er in commissieverband geregeld is gediscussieerd over de CO2-opslag. Daarbij hebben wij ook steeds kritische vragen gesteld over Barendrecht. Inderdaad was ik niet aanwezig bij het desbetreffende AO, omdat ik met koorts en zonder stem in bed lag. Mijn tekst die ik toen zou hebben uitgesproken, is niet rechtstreeks in de media terug te vinden. Vandaar dat ik het heel prettig vind dat vandaag de ruimte is om naast het indienen van een motie mijn overwegingen precies aan te geven. Mevrouw Spies hoeft zich dus niet te baseren op uitspraken die in de media verwoord zijn en die daar een eigen leven zijn gaan leiden. Er kunnen dan ook vragen gesteld worden over mijn inbreng nu en over wat ik in eerdere commissievergaderingen heb gezegd.

Mevrouw Spies (CDA): Dat is plezierig. Dit betekent dat wij uw motie zodanig moeten lezen dat u daarin een aantal voorwaarden formuleert voordat het demonstratieproject in Barendrecht uitgevoerd zou kunnen worden. Mijn vraag is dan wel: kunt u die voorwaarden preciezer aangeven? In mijn beleving geven de ministers dat al behoorlijk helder aan in hun brief. Er ligt ook een intentieverklaring met Noord-Nederland, dat daar ook proefdemonstratieprojecten op land gerealiseerd moeten kunnen worden. Bovendien heeft het bedrijfsleven zich daar positief over uitgelaten. Wat vraagt u in alle realiteit dus nog meer van het kabinet, voordat u eventueel een definitief besluit over Barendrecht zou willen nemen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mijn verzoek baseer ik eigenlijk op datgene wat het kabinet zelf al heeft aangegeven, en wel dat er nog een brief komt over de wijze waarop de processen in het Noorden van het land versneld worden. Gezien deze toezegging is mijn reactie: laten wij dat moment aangrijpen om de dingen precies uit te zoeken en laat goede intenties van de desbetreffende bestuurders en van het bedrijfsleven bij elkaar komen. Vervolgens kan de precieze betekenis bepaald worden, alsook het startmoment en de plek die Barendrecht daar al dan niet in heeft.

Mevrouw Spies (CDA): Is uw vraag aan het kabinet dan wel reëel? Het kabinet geeft namelijk aan, het proces te willen versnellen. Dat is ook de intentie die de bestuurders en de mogelijke initiatiefnemers in het Noorden hebben uitgesproken. Uiteindelijk zal die versnelling toch afhangen van het indienen van een vergunningaanvrage, om het zo maar even heel kort door de bocht samen te vatten. U kunt toch niet in alle realiteit van het kabinet vragen dat wij tussen nu en bij wijze van spreken acht weken een helder stappenplan hebben over de tijdstippen waarop vergunningaanvragen voor het Noorden worden ingediend? Ik ben op zoek naar de achtergrond van uw vraag. Vraagt u nu iets van het kabinet wat u wel in alle realiteit kunt vragen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Vandaag verwijs ik alleen naar een brief die het kabinet heeft toegezegd en waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze het proces daar versneld wordt. Dat lijkt mij ontzettend goed en het lijkt mij ook heel belangrijk. Nu ligt er al een plan van aanpak voor Noord-Nederland. Daarin worden inderdaad intenties verwoord van bedrijfsleven en bestuurders. Dat is mooi. Er komt mijns inziens echter nog wel een stap na het uitspreken van intenties. Het vervolg is dat wordt aangegeven hoe de beoogde versnelling wordt uitgewerkt. Het kabinet geeft zelf ook aan dat het daar meer inzicht in zal geven. Daarna wordt gezamenlijk bepaald wat het doel is, namelijk dat CCS daadwerkelijk van de grond komt.

De ChristenUnie-fractie hecht er grote waarde aan dat er in dat beeld duidelijk wordt gemaakt welke rol Barendrecht daarin precies speelt. Dan heb je namelijk helderheid over de volgorde en de te maken keuzes.

De heer Van der Ham (D66): Tijdens het algemeen overleg hebben we het ook gehad over de twee locaties Carnisselande en Ziedewij, in die volgorde. Zit daar in de ogen van de ChristenUnie-fractie verschil tussen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.

Die vraag kun je in die volgordelijkheid stellen. Je kunt eerst de vragen stellen hoe je kunt doorpakken in het noorden van Nederland en welke rol Barendrecht daarin heeft. Als het antwoord op die vragen is dat CCS in Barendrecht een noodzakelijke tussenstap vormt, kun je nagaan of er in Barendrecht een knip te maken is in het proces dat ingegaan wordt.

De heer Van der Ham (D66): Dus u bent ervoor dat CCS snel wordt uitgerold in Carnisselande als het aan die voorwaarde voldoet, maar dat ten aanzien van CCS op de volgende locatie, Ziedewij, een aparte afweging wordt gemaakt en een zelfstandige beoordeling plaatsvindt?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.

De heer Van der Ham vraagt nu heel precies door. Op basis van de beschikbare informatie is daarop antwoorden lastig. Mij lijkt het belangrijk dat je in het proces nagaat waar je kunt doorpakken en welke stappen je daarin kunt zetten.

De heer Van der Staaij (SGP): Mevrouw Wiegman zegt in feite: we sluiten mooi aan op wat de regering in het vooruitzicht heeft gesteld. Er zou namelijk al een brief komen. We hebben natuurlijk wel een algemeen overleg gehad naar aanleiding van een brief waarin het kabinet klip-en-klaar stelt dat het er heel goed over heeft nagedacht en dat het heeft besloten, Barendrecht door te zetten. Nu is het dus wel het moment om kleur te bekennen: zijn we het daarmee eens of zijn we het daarmee oneens? De fracties van de SP en de SGP hebben een motie ingediend om het kabinet op zijn schreden terug te laten keren. Wat is uw standpunt in dezen? Zegt u eigenlijk dat u uitstel wilt en er geen knoop over wilt doorhakken?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.

Ik heb de motie ingediend, omdat ik vandaag met het oog op de toegezegde brief nog even wil wachten in dat proces. Het is op dit moment dus meer een kwestie van een pas op de plaats maken.

De heer Van der Staaij (SGP): Een pas op de plaats maken is wel een alternatief voor het kabinetsbesluit. Zegt u dus dat de ChristenUnie-fractie het kabinetsbesluit waarover wij dit algemeen overleg hebben gehad, niet steunt?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.

De ChristenUnie-fractie doet in deze motie de suggestie om vandaag deze stap te zetten. Ik hoop daarvoor natuurlijk een meerderheid in de Kamer te vinden.

De heer Jansen (SP): In het dictum staat een verzoek, net zoals altijd. Mevrouw Wiegman verzoekt de regering echter om pas te beslissen indien is komen vast te staan dat er in de nabije toekomst in Noord-Nederland een locatie voor grootschalige CO2-opslag wordt ingericht en de proef in Barendrecht daarvoor een noodzakelijke tussenstap is. De minister van Economische Zaken komt dan over een of twee weken met een prachtige brief -- dat vertrouw ik haar wel toe -- waarin staat: jongens, alles ok, de proef is noodzakelijk. Wat is de rol van de Kamer en met name van de ChristenUnie-fractie op dat punt? Zegt u: dan roepen wij de minister alsnog naar de Kamer toe om in een debat het standpunt dat zij allang heeft ingenomen, nogmaals te onderbouwen? Ik moet zeggen dat ik uw motie nu toch een beetje als een terugtrekkende beweging lees, de ketelmuziek van de afgelopen maanden beluisterd hebbend.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.

Ik ben geen type voor ketelmuziek, dus ik zou zeggen: lees de verslagen van de commissievergaderingen nog eens en met name de inbrengen die mijn fractie daarin keer op keer heeft geleverd. Het verzoek ligt er. Dit is wat mijn fractie verzoekt. Een oordeel over de brief kunnen wij volgens mij pas vellen als die brief er is. Dan kun je vaststellen of die een helder beeld geeft. Op dit moment doe ik dit verzoek om dat beeld helderder te krijgen.

De heer Jansen (SP): Je kunt de formulering ook zo interpreteren dat de regering tegelijkertijd met het versturen van de brief de beslissing kan nemen. Daarop draait het uit als u nu niet zegt dat u het niet wilt. Zodra de brief komt, moet de ChristenUnie-fractie de gelegenheid nemen om een oordeel over de argumenten in de brief te vellen. Daarna kan de regering het besluit nemen. Dat is mijn interpretatie van de motie en die is in lijn met uw bijdrage van zojuist. Klopt die?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.

Telkens wanneer de Kamer een brief van het kabinet ontvangt, kan zij die agenderen, erover doorspreken en er eventuele besluiten en consequenties aan ophangen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik concentreer mij even op het tweede dictum van de motie van mevrouw Wiegman.

Volgens mij heeft de minister al lang duidelijk gemaakt dat Barendrecht in de zienswijze van het kabinet een noodzakelijke stap is, ook voor eventuele grootschalige opslag in Noord-Nederland en op velden onder zee. Het kabinet vindt Barendrecht een noodzakelijke stap. Het verzoek van mevrouw Wiegman is dus al ingewilligd. Het kabinet heeft al duidelijk gemaakt wat het vindt. Het is nu aan mevrouw Wiegman, aan ons, aan het parlement om aan te geven het ermee eens te zijn of niet. Heeft de fractie van de ChristenUnie een standpunt over Barendrecht? Mag het daar gebeuren of niet?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Dat maak ik nu juist vandaag duidelijk. Barendrecht is voor ons niet bij voorbaat onbespreekbaar, maar het kabinet geeft zelf aan nog een brief te sturen over het vervolgproces in het noorden van het land, dus laten wij die brief afwachten en op basis daarvan goed beoordelen wat de rol van Barendrecht in dat proces precies is. Het kabinet geeft aan dit als een noodzakelijke tussenstap te zien. Wij wachten op de brief die door het kabinet is toegezegd en maken daarom vandaag een pas op de plaats.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2010 > januari