Bijdrage Ed Anker debat wijziging Rijkswet Nederlanderschap

donderdag 14 januari 2010 18:30

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Vorig jaar januari spraken wij in een algemeen overleg over de hoofdlijnen van de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Die wetswijziging zijn wij nu aan het bespreken. In diezelfde week hebben wij ook het wetsvoorstel over een verklaring van verbondenheid besproken. Nu bespreken wij in het begin van een nieuw jaar wederom de wijzigingen in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap en het hebben van meerdere nationaliteiten zijn belangrijke onderwerpen. Het is dan ook helemaal niet verkeerd dat de Tweede Kamer daar jaarlijks grondig bij stilstaat. Daarbij zijn het ook emotionele onderwerpen. Het is een belangrijk gegeven jezelf verbonden te weten met de Nederlandse samenleving. Dat is een samenleving met een bepaald karakter, een waardengemeenschap.

            Nationaliteit is geen vrijblijvende kwestie alsof het om een abonnement op een krant zou gaan of een of ander leuk blad. Er zijn waardevolle rechten verbonden aan de Nederlandse nationaliteit en ook bepaalde plichten. In zijn algemeenheid spreekt de ChristenUnie-fractie graag over burgerschap, wat neerkomt op een betrokken deelname aan de samenleving. Uitgaande van die verbondenheid met een land is het goed te verdedigen dat de Rijkswet op het Nederlanderschap uitgaat van de hoofdregel dat er sprake is van één nationaliteit. Ook geeft het juridisch de nodige duidelijkheid, zeker wanneer er uit de andere nationaliteit bepaalde verplichtingen voortkomen. Een belangrijke nuance wil ik daar wel bij maken. In de Kamer wordt wel eens gesproken op een toon alsof iedereen met meerdere nationaliteiten een soort potentiële landverrader is omdat er een enorm loyaliteitsconflict zou zijn met de Nederlandse samenleving.

Een dubbele nationaliteit zou gelijkstaan aan een dubbele loyaliteit. Aan die verdachtmakingen doet de ChristenUnie niet mee. Om het maar concreet te maken, wij hebben inmiddels een aantal prima politici en bestuurders in Nederland dat om verschillende redenen in het bezit is van meerdere nationaliteiten. Dat heeft hen er niet van weerhouden om zich met heel veel energie in te zetten voor de Nederlandse samenleving. Zij zijn in hun werk en leven juist een voorbeeld van loyale Nederlanders. Van een loyaliteitsbreuk mag je pas spreken als die zich echt manifesteert in daadwerkelijk handelen tegen essentiële belangen van het Koninkrijk. Ten overvloede merk ik op dat het bezit van de Nederlandse nationaliteit, of je die al bij je geboorte hebt of later verkrijgt, niet automatisch betekent dat iemand een voorbeeldburger is.

            Het wetsvoorstel dat wij nu bespreken, is er gekomen nadat een vorig wetsvoorstel aangaande het Nederlanderschap werd ingetrokken. Mijn voorgangster op dit onderwerp, Tineke Huizinga-Heringa, heeft daarin een belangrijke rol gespeeld, doordat het door haar ingediende amendement zich moeilijk leek te verhouden tot het wetsvoorstel. Daarom is uiteindelijk de definitieve stemming afgeblazen. Met haar amendement heeft zij destijds de verplichting om afstand te doen van andere nationaliteiten in verhouding willen brengen tot de eventuele negatieve gevolgen voor de persoon in kwestie. Dat deed zij overigens al vanuit de zeer gematigde verwachtingen over het nut van het toenmalige voorstel.

            Wij spreken vandaag over een wetsvoorstel met een nuchtere lijn als het gaat om het Nederlanderschap waarin een aantal zaken wordt geregeld. De belangrijkste wijziging is wat de ChristenUnie betreft, de wijziging in artikel 14, waarin wordt geregeld dat ook veroordeelden van bepaalde misdrijven het Nederlanderschap kunnen verliezen. Dat is een belangrijke verbetering in vergelijking met het vorige voorstel. Deze mensen hebben in hun daden laten zien geen enkele prijs te stellen op de Nederlandse samenleving. Sterker nog, zij willen die samenleving ten gronde richten. Er is geen enkele loyaliteit met het Koninkrijk. Zij willen er niet bij horen. Dan is het ontnemen van de Nederlandse nationaliteit meer dan logisch. Er is zelfs een goede vergelijking te maken met mensen die in dienst treden van een vijandige krijgsmacht. Het is ook zuiver om dat geen straf te laten zijn, maar een ordemaatregel. Het eventuele verlies van de nationaliteit hoeft geen rol te spelen bij de strafbepaling.

            Ik heb daarover nog wel een vraag. Bij de bestudering van het wetsvoorstel voor deze bijdrage zijn wij erop gestuit dat het werven voor de gewapende strijd tegen Nederland of het werven voor een vreemde krijgsmacht buiten toestemming van de koningin om, niet valt binnen de bepalingen waarmee men zijn Nederlandse nationaliteit zou kunnen verliezen. Al het andere, zoals terroristische misdrijven, voorbereidingshandelingen et cetera, valt daar wel onder, maar het werven voor de gewapende strijd niet. Toch hebben wij in de afgelopen jaren weleens gehoord dat ook in Nederland mensen worden benaderd om bijvoorbeeld richting Afghanistan of Jemen te gaan voor een terroristenkamp. Hoort dat er eigenlijk ook niet in? Wij zijn ermee aan de gang geweest en zijn al bezig om een amendement erover voor te bereiden, maar ik wil er eigenlijk allereerst een reactie van de minister op. Is het een omissie? Had het erin moeten staan? Is het vergeten of is er een heel goede reden waarom dat er niet in staat? Het is overigens goed om te benadrukken dat wij mensen niet stateloos burger kunnen maken. Elk land is verantwoordelijk voor de berechting van zijn eigen veroordeelden. Wij moeten niet het beeld creëren dat wij mensen rücksichtslos hun nationaliteit kunnen ontnemen.

            De uitbreiding van de afstandsverplichting voor degenen voor wie de andere nationaliteit nauwelijks nog enige betekenis heeft, kunnen wij steunen. Het argument dat zij zich primair zullen beroepen op hun recht als Nederlander is daarbij voor ons belangrijk. Als iemand van kinds af aan in Nederland verblijft, is dat begrijpelijk en ook redelijk. Ik vraag de minister nog wel hoe wij de zinsnede "tenzij dat redelijkerwijs niet kan worden verlangd" precies moeten duiden.

            Ik sluit mij aan bij de woorden van de vorige spreekster over de latente Nederlanders. Het is goed dat dit eindelijk geregeld wordt in dit wetsvoorstel.

            Ik kom tot een afronding. Mijn fractie steunt dit wetsvoorstel. Er wordt in geregeld wat moet worden geregeld. Tegelijkertijd moeten wij ook nu constateren dat wij met deze wijzigingen niets doen aan landen die vast blijven houden aan hun burgers, zoals Marokko doet. De bemoeienis van dat land wordt door sommige Marokkaanse Nederlanders als uiterst vervelend ervaren. Ook kan juist daar de nationaliteitskwestie de integratie belemmeren. Uit eerdere debatten begreep ik dat ook Marokko wil dat de Marokkaanse Nederlanders goed integreren. Er is nogal eens wat diplomatiek verkeer geweest de laatste tijd. Die opstelling van het land verwart mij dan ook. Dit zal voorlopig nog wel een kwestie blijven van diplomatie, maar misschien is het een goed moment om aan de minister te vragen of op dat punt alweer wat vorderingen te melden zijn.

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Archief > 2010 > januari