André Rouvoet: Voorzitter. Op basis van de meest recente cijfers is de verwachting dat Nederland dit jaar rond de half miljoen werklozen kent. Een half miljoen! Dat betekent dat er sinds de start van het kabinet-Balkenende I per jaar meer dan 100.000 werklozen zijn bijgekomen. De belangrijkste oorzaak daarvan is de tegenvallende economi-sche conjunctuur die zich voor een groot deel -ik erken dat- aan de invloed van het regerings-beleid onttrekt. U zult mij dan ook niet snel horen zeggen dat het allemaal aan dit kabinet te wijten is dat de werkloosheid zo snel oploopt. Echter, er is in dit debat wel reden voor kritiek. Ik vind de brief van de minister-president erg summier. Die bevat hoofdzakelijk een opsom-ming van en een verwijzing naar bekend beleid. Dat is begrijpelijk, maar ik mis met anderen daarin het gevoel voor urgentie. Er is een uitstralingsprobleem. Na alles wat er de afgelopen weken is gebeurd, zou dit kabinet dat serieuzer moeten nemen. Ik noem het mislukken van het overleg met de sociale partners, geen loonmatiging - zie de brief die wij vandaag kregen en waarin de gevolgen hiervan staan - en opnieuw een pakket van 2,9 mld aan bezuinigingen.
In de brief vind ik een voortdurende verwijzing naar het herstel van het groeivermogen en de betaalbaarheid van de sociale voorzieningen op lange termijn. In het licht van de snel oplopende werkloosheid waarmee wij vandaag te kampen hebben komt dit bij mij vervreem-dend over. Ik zeg erbij: je hoeft het niet oneens te zijn met de langetermijnvisie van het kabi-net op het punt van solidariteit en draagvlak om tegelijkertijd kritiek te hebben op het gebrek aan aandacht voor de negatieve effecten van de maatregelen nu, vandaag. Ook dat is solidari-teit. Bij de algemene beschouwingen merkte ik al op dat het kabinet onder de titel bevorde-ring arbeidsparticipatie een bezuiniging noteert van 3 mld euro. De strategie van het kabinet om de economie weer op gang te brengen en banen te creëren bestaat vooral uit het invoeren van negatieve prikkels. Zie pagina 2 van de brief. Daar wordt geen enkele positieve prikkel genoemd. Het gaat om het beperken van de WAO en de WW en het afschaffen van de VUT en het prepensioen. Het klinkt mooi: je kort op de sociale zekerheid om die onaantrekkelijk te maken en je bestrijdt tegelijk de werkloosheid door werk aantrekkelijker te maken. Vanwege de eenzijdigheid is dit echter te mooi om waar te zijn. Want wat heeft een werkloze eraan dat hij erop vooruitgaat met het aanvaarden van werk - ik noem: de verkleining van de armoe-deval - als er geen banen zijn om die vooruitgang te verwezenlijken? Wat moet een oudere werknemer met de boodschap dat hij niet meer vervroegd mag uittreden als er geen werk-gever bereid is om hem tot zijn 65ste aan de slag te houden?
Ik wijs er ook op dat in verband met de voorgenomen herkeuring van WAO'ers in oktober een stuwmeer van zeker 110.000 werkzoekenden is te verwachten. Deze mensen zullen als gevolg van de kabinetsplannen immers worden geconfronteerd worden met een verlaging c.q. het vervallen van hun uitkering. Welk perspectief biedt het kabinet hun, als er dan nog geen banen zijn? Het kabinet mag dus niet volstaan met negatieve prikkels. De fractie van de ChristenUnie dringt aan op meer positieve prikkels en op het scheppen van banen. Ik verwijs naar de tabel op pagina 9 van de arbeidsmarktvisie, waaruit blijkt dat ouderen, vrouwen, etnische minderheden, laagopgeleiden en arbeidsgehandicapten juist het ontbreken van voldoende financiële prikkels ervaren als de belemmering om weer aan het werk te gaan.
Eerder hebben wij bijvoorbeeld gepleit voor herinvoering van de specifieke afdrachts-vermindering voor oudere werknemers, de SPOK, die het voor werkgevers financieel aan-trekkelijk maakt om oudere werknemers in dienst te houden of aan te nemen. Ook zal op ter-mijn een demotiebeleid moeten worden overwogen, waarmee een einde komt aan de vanzelf-sprekendheid om steeds meer te verdienen naarmate de pensioenleeftijd nadert. Ik wijs erop dat de tendens in de richting van middelloonpensioenen de nadelen van die route alleen maar doet verminderen en overzienbaar maakt. Zoals wij vorige week duidelijk hebben gemaakt, blijft wat ons betreft ook de SPAK in stand, die het voor werkgevers aantrekkelijk maakt om laagopgeleide werknemers in dienst te houden. Overigens heb ik met belangstelling geluisterd naar de voorstellen die door de PvdA en GroenLinks zijn gedaan. Wij zullen er met de nodige sympathie naar kijken.
Het kabinet zegt de armoedeval te willen verminderen. Ik wijs er evenwel op dat de armoedeval ook met de huidige maatregelen onverkort in stand blijft. Ik verwijs naar hetgeen wij daarover hebben gezegd bij de behandeling van het Belastingplan 2004. Toen bleek dat een gezin met een kostwinner op het minimuminkomen er nog altijd 461 euro in besteedbaar inkomen op achteruitgaat, wanneer een der partners vanuit een uitkeringssituatie aan het werk gaat. Het beeld voor een alleenstaande ouder met kinderen is helemaal dramatisch, want die gaat er 941 euro op achteruit. Het is de vierde of vijfde keer dat ik deze cijfers hier noem, maar ze zijn nog steeds niet veranderd. Omdat er geen nieuwe maatregelen worden voorge-steld, is er geen grond voor enige hoop dat dit zal veranderen. Werken loont dus nog steeds niet voor verdieners rond het minimuminkomen. Om de armoedeval verder te verminderen, zou de arbeidskorting meer inkomensafhankelijk moeten worden vormgegeven en ook meer ten goede moeten komen aan mensen met een baan van bescheiden omvang.
De ChristenUnie is zich er indringend van bewust wat werkloosheid met mensen doet. Je gaat er niet alleen financieel, maar ook sociaal en persoonlijk op achteruit. Een betaalde baan bezorgt iemand niet alleen een inkomen, maar ook een netwerk en een gevoel van eigen-waarde. Wij zijn dan ook bezorgd over de grote groep huishoudens in ons land, 900.000 vol-gens de CBS-cijfers die de regering zelf ons bij het belastingplan heeft aangereikt, waar hele-maal geen inkomen uit werk binnenkomt. Al meermalen heb ik erop gewezen dat het onge-rijmd is om bijvoorbeeld de combinatiekorting fors te verhogen en zelfs uit te breiden met de aanvullende combinatiekorting zolang er nog zo'n groot reservoir van werklozen is in huis-houdens die in het geheel geen inkomen uit werk genieten. Het lijkt erop dat het kabinet meer geïnteresseerd is in arbeidsparticipatie als bron van belastingopbrengsten dan in het belang van een baan voor de mensen die het aangaat. Ik vraag het de minister-president op de man af.
Is hij het met mij eens dat het verkrijgen van een eerste baan in een huishouden topprioriteit zou moeten zijn in plaats van het verkrijgen van een tweede baan in datzelfde huishouden? Ik pleit met bijvoorbeeld Hans de Boer, die er in zijn hoedanigheid als voorzitter van de taskforce jeugdwerkloosheid weer op wees, voor meer specifiek gericht beleid. Ik verwijs ook hiervoor naar de tabel in de visie op de arbeidsmarkt van het kabinet zelf.
Ik wil hameren op het belang van scholing. Ik vind het opvallend dat voor bijna alle kwetsbare groepen geldt dat onvoldoende opleidingsniveau een belemmering vormt om aan de slag te komen. Dat raakt ook aan de constatering dat er zo'n 100.000 vacatures zijn, met name voor lageropgeleiden, maar dat er onvoldoende vakbekwame mensen op lbo- en mbo-niveau zijn. Nederland kampt al jaren met een gebrek aan vakmensen. Hoe komt het toch dat wij er niet in slagen om daar iets aan te doen? Wat de fractie van de ChristenUnie betreft, moet er meer innovatief worden gekeken naar de onderkant van de arbeidsmarkt.
Het kan niet zo blijven dat er nog steeds vacatures openstaan voor lbo'ers en mbo'ers terwijl er honderdduizenden werklozen zijn. De oplossing zal moeten bestaan in goede scho-ling en een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op het bedrijfsleven. Dat vraagt bijv. om leerwerktrajecten die niet te veel rompslomp met zich brengen. Ik roep het kabinet op om in de industriebrief die in voorbereiding is hieraan de nodige aandacht te besteden.
Reacties op 'Bijdrage debat werkgelegenheid'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.