Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Arie Slob: MdV, Na vorig jaar vele malen met elkaar te hebben overlegd n.a.v. het uitbreken en het bestrijden van de klassieke vogelpest, is het nu tijd om met elkaar te evalueren. Meerdere evaluaties en vele reacties op de vogelpest in het algemeen en op de evaluatie van het Bureau Berenschot in het bijzonder zijn inmiddels de revue gepasseerd. Alles lijkt intussen gezegd. Toch is het goed om als kamercommissie met de minister terug te blikken op het uitbreken van de vogelpest, het bestrijden en het afwikkelen daarvan, dat op sommige punten nog bezig is, teneinde er lering uit te trekken voor de toekomst.
Korte terugblik
De Klassieke Vogelpest die vorig jaar in Nederland woedde, is reeds lang in onze contreien uitgewoed, maar dat is zeker niet zonder slag of stoot gegaan. Nadat op 22 februari 2003 de eerste ziekteverschijnselen zijn geconstateerd en nadat helaas pas vanaf 28 februari de bestrijding in gang is gezet, zijn er ruim 30 miljoen dieren ‘geruimd’. Achter al het dierenleed gaat nog zoveel te meer menselijk leed schuil. De dieren zijn geruimd, maar de naweeën van de zoveelste ramp die de intensieve veehouderij trof, worden nog dagelijks gevoeld. Ook al is de nazorg voor de getroffenen deze keer goed geweest en ook al zijn de bedrijven herbevolkt, toch laat deze crisis op pijnlijke wijze haar sporen na, zowel emotioneel als financieel. Daarenboven hebben ook diverse pluimveehouders besloten om niet meer door te gaan met hun pluimveehouderij, vaak gedwongen door een financieel penibele situatie. Een vraag die ik hierbij aan de minister heb, is of hij al enig zicht heeft op het aantal bedrijven dat zal gaan stoppen of al gestopt is als gevolg van de uitbraak van klassieke vogelpest? En hierbij ook de vraag hoe het met de betrokkenheid is bij en de begeleiding is van deze bedrijven/ondernemers/gezinnen?
Door de diverse evaluaties en reacties daarop zijn al vele zaken boven tafel gekomen. In deze bijdrage zal ik mij beperken tot voor de fractie van de ChristenUnie enkele belangrijke punten. Met betrekking tot al datgene waar ik niet op in zal gaan, geldt dat we het eens zijn met de conclusies en aanbevelingen van Berenschot en daarbij geldt dat we de minister oproepen om voortvarend aan de slag te gaan met alle betrokkenen bij het concretiseren van alle aanbevelingen.
De strijd in het begin verloren
De strijd tegen de vogelpest is in de eerste weken van de uitbraak verloren. Niet alleen deskundige betrokkenen, maar ook de minister zelf heeft dat aan-/toegegeven. Met name tussen 22 en 28 februari 2003 is kostbare tijd verloren gegaan. Na 28 februari speelde de beperkte ruimingscapaciteit de bestrijding parten. Op een inventieve wijze heeft het ministerie samen met betrokkenen vervolgens gezocht naar andere beschikbare ruimingsmethodes. Hierbij moet echter toch nog eens een kritische noot worden geplaatst bij het van binnen naar buiten ruimen. Het ministerie van LNV heeft te lang in haar visie volhardt, terwijl vrij snel duidelijk was dat niet alleen transport en overvliegend gevogelte factoren waren die de verspreiding bevorderde, maar dat het virus zich ook via de lucht verspreidde, wat het van buiten naar binnen ruimen een effectievere strategie had gemaakt. Van een getroffen pluimveehouder in de Gelderse Vallei hoorde ik dat een collega ongeveer 1,5 km verderop werd getroffen door de vogelpest. De eerste dag daarna was de wind oostelijk, en had hij nog nergens last van. De volgende dag was de wind zuid-west en werd ook zijn pluimvee getroffen door de ziekte.
Om bij een eventueel volgende crisis snel en accuraat te kunnen reageren is een goed monitoringssysteem essentieel. Kan de minister ingaan op hoe het nu staat met het uitwerken van AI-monitoringssystteem? Zijn er al concrete verbeteringen tot stand gekomen vergeleken bij de tijd voor de uitbraak?
Na de genoemde aanloopproblemen hebben de minister en zijn ministerie en alle andere betrokkenen de crisis voortvarend bestreden. Over het algemeen was men dan ook goed voorbereid op een nieuwe crisis. Ook hebben de AID en RVV zich bij de bestrijding van de vogelpest veel beter gedragen dan bij de bestrijding van de MKZ-crisis, uitzonderingen daargelaten. Daaruit blijkt dat het ministerie en de daaraan gelieerde instanties de scherpe kritiek, die bij vorige crises op hen was geleverd, zich hebben aangetrokken en ervan hebben geleerd. Dat gegeven samen met de betrokkenheid van de minister met de mensen in de getroffen sector, maakten deze ernstige crisis toch draaglijker. Dat neemt niet weg dat de overheid, onvoldoende was voorbereid op een uitbraak van de klassieke vogelpest, alwaar natuurlijk de nodige redenen voor zijn aan te voeren. Daardoor zijn er helaas toch heel wat fouten gemaakt, waarbij ik de minister zeker niet te hard wil vallen; als er gehakt wordt in een crisissituatie vallen er nu eenmaal flinke spaanders.
Omgang met dieren
Maar soms waren de spaanders onnodig flink. B.v. m.b.t. de manier van ruimen. Naast een gebrek aan het juiste instrumentarium, was er ook een gebrek aan goed personeel. Personeel dat uiteindelijk met veel moeite geworven werd, bleek vaak niet capabel, niet gemotiveerd en slecht geïnformeerd, terwijl er tezelfdertijd goed personeel werkloos thuis zat (bron: LTO). Mede hierdoor is er helaas vaak veel te ruig (dieronwaardig) met gezonde, zieke en bijna dode dieren omgegaan. Dat heeft bij pluimveehouders begrijpelijkerwijs kwaad bloed gezet.
Ook door de vervoersbeperkingen zijn de nodige problemen ontstaan, met name dierenwelzijnsproblemen, zoals gebrek aan voer en overvolle stallen. Ook de opslag en afzet van eieren was voor veel bedrijven een groot probleem.
Dat een crisis snel moet worden bestreden is logisch. Dat behoeft echter niet samen te gaan met het slecht behandelen van dieren, maar helaas is dat dus toch gebeurd. Is er in de draaiboeken van het ministerie voldoende aandacht voor mogelijke dierenwelzijnsproblemen die bij een dierziekte uitbraak kunnen ontstaan? En indien niet, dan vragen we de minister om dienaangaande procedures op te stellen. Graag reactie!
vaccinatie
Dan een ander belangrijk punt, wat ook alles met dierenwelzijn te maken heeft, en wel de vaccinatie. Ook bij deze crisis bleek weer, evenals bij vorige crises, dat het Europese non-vaccinatiebeleid een flinke sta-in-de-weg is. Al is het bij deze crisis wel iets te gemakkelijk om alleen naar Europa te wijzen. Het lijkt erop dat de minister niet alle ruimte die hij had benut heeft; hobbydieren hadden gevaccineerd kunnen worden. En gezien alle commotie m.b.t. de hobbydierhouders, hadden zo een hoop problemen voorkomen kunnen worden (ook al waren niet alle tranen even echt, maar toch).
Preventieve vaccinatie is niet alleen vanuit maatschappelijk oogpunt of eventueel vanuit economische motieven de aangewezen weg, maar in de eerste plaats is het noodzakelijk puur met het oog op de intrinsieke waarde van het dier (als schepsel). Massale doding en vernietiging van gezonde dieren mag geen structurele weg zijn, die wordt bewandeld bij de bestrijding van dierziekten. Ruiming van pluimvee, zowel commercieel als hobbymatig, is voor onze fractie echt een allerlaatste bestrijdingsmiddeld. Voorkomen is beter, moreel en fysiek beter, dan genezen. We willen de toezegging van de minister dat hij zich op Europees niveau hier hard voor zal maken en ook of hij onderzoek naar een goed vaccin zal stimuleren.
herbevolking
Tijdens de crisis waren controles, ge- en verboden streng tot zeer streng. Maar na de crisis is er bij de herbevolking het nodige op het gebied van controle op zijn beloop gelaten. En natuurlijk was het begrijpelijk dat er hard aan herbevolking werd gewerkt en natuurlijk heeft de sector hier ook een eigen verantwoordelijkheid, maar werden er geen te grote risico’s genomen? Er werd van heinde en ver pluimvee aangesleept (geïmporteerd). Vanuit landen met pluimvee, dat bij lange niet in de schaduw kan staan bij ons kwalitatief hoogwaardige pluimvee. Nogmaals, had en heeft de minister voldoende oog voor de gevaren van deze import, bijvoorbeeld het gevaar dat er mogelijk dieren met bepaalde ziektekiemen kunnen worden geïmporteerd? Wat ik van pluimveehouders begreep, waren de bevoegde autoriteiten tijdens de crisis zeer streng, maar dat ze daarna en nu te weinig de vinger aan de pols hebben. Kan de minister deze ongerustheid wegnemen?
Geldelijke zaken
Taxaties en vergoedingen
Op het vlak van taxaties en vergoedingen is de overheid tekort geschoten. Weliswaar hebben veel pluimveehouders niet lang op een vergoeding van de overheid hoeven wachten, maar er zijn ook veel fouten gemaakt in de taxatie (onjuiste waardetabellen, onjuist inschatten van het aantal zieke dieren). Vanuit de sector begreep ik dat er wat betreft de hoogte van de vergoeding niet één lijn is getrokken. Pluimveehouders die in het begin van de crisis zijn geruimd hebben vaak meer ontvangen dan pluimveehouders die in een later stadium zijn geruimd. Uit een nummer van het weekblad Pluimveehouderij afgelopen najaar begreep ik bijvoorbeeld dat een leghennenhouder ‘nog net op tijd’ werd geruimd om een marktconforme prijs voor zijn eieren te krijgen. Een week later zou deze vergoeding namelijk veel minder zijn geweest. Van de één op de andere dag was de vergoeding aangepast, omdat het anders waarschijnlijk te veel ging kosten; maar een duidelijke rechtsgrond ontbrak geheel. Naar mijn mening heeft de overheid in deze onrechtvaardig gehandeld en heeft zij zich tevens een onbetrouwbare partner getoond? Graag ontvang ik van de minister een toelichting op deze gang van zaken. Vanuit het Productschap Pluimvee en Eieren, LTO en NOP (Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders) zijn een aantal suggesties gedaan om deze taxatieproblematiek op te lossen. Hoe staat de minister daar tegenover?
Noodfonds
Dan tot slot een vraag met betrekking tot het door het kabinet ingestelde Noodfonds. Toen de crisis nog maar net was uitgebroken, heb ik er al voor gepleit om de criteria om een beroep te kunnen doen op het Noodfonds te verruimen. Ik hoopte dat het Noodfonds ook werkelijk veel pijn zou verzachten. Maar gebleken is dat er toch weer zoveel voorwaarden waren, voordat gedupeerden pas recht hadden op een tegemoetkoming, dat veel pluimveehouders er van afzagen om überhaupt een beroep te doen op dit Noodfonds. Want enerzijds diende je bedrijf levensvatbaar te zijn, maar anderzijds moest de bank er geen geld meer in willen stoppen, dus moest een bedrijf op het punt van failliet gaan staan. Dat lijkt mij een onmogelijke spagaat. Daarenboven kan het zo zijn dat een bedrijf, dat nu nog geen liquiditeitsproblemen kent - en dus op dit moment volgens de huidige voorwaarden geen recht heeft op geld uit het Noodfonds - in de toekomst wel tegen liquiditeitsproblematiek aan zou kunnen lopen als gevolg van de vogelpest. Mijn vraag is, naar aanleiding van frustraties onder pluimveehouders wat betreft het Noodfonds: heeft de minister pluimveehouders niet blij gemaakt met een dode mus. Met andere woorden: zijn er niet te veel voorwaarden en eisen gesteld met betrekking tot het door de minister ingestelde Noodfonds, met als gevolg dat relatief weinigen (in totaal 82 agrarische bedrijven hebben een aanvraag ingediend en 50 overige bedrijven) recht hebben op geld uit het Noodfonds en bij velen zelfs de moed in de schoenen zonk om zelfs maar een beroep te doen op het Noodfonds? Kunnen de voorwaarden niet alsnog versoepeld worden? Daarmee zouden veel mensen, die momenteel en/of in de nabije toekomst in een moeilijke situatie zitten en/of zullen zitten, geholpen zijn. Graag reactie van de minister op het een en ander.
Reacties op 'Algemeen Overleg evaluatie van de uitbraak van vogelpest'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.