Bijdrage debat Grondrechten in de pluriforme samenleving

dinsdag 22 februari 2005 13:13

 André Rouvoet: Voorzitter, het thema grondrechten staat volop in de schijnwerpers. Actuele vraagstukken zijn bijvoorbeeld:
  • hebben alle godsdiensten en levensovertuigingen gelijke rechten?;
  • is de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging alleen voor privé of ook in de publieke samenleving;
  • hoe zit het met grondrechten en terrorisme;
  • hoe zit het met grondrechten en groeperingen die uit zijn op het omverwerpen van de samenleving?
  • Werpt de pluriforme samenleving een nieuw licht op hoe we met grondrechten om moeten gaan?
Allemaal actuele punten en er zijn er meer te noemen. Maar het belang van actuele discussies over grondrechten is niet nieuw. Grondrechten zijn anno 2005 geen rustig bezit. Maar strikt genomen zijn ze dat ook nooit geweest. Er is altijd wel een goede aanleiding om het er opnieuw over te hebben. Zo komen grondrechten ook tot ontwikkeling zou je kunnen zeggen.Historisch gezien te beginnen met documenten als de Magna Charta en de Unie van Utrecht, via de Amerikaanse grondwet, de four freedoms van Roosevelt, het Handvest van de VN – om maar enkele momenten te noemen, tot de discussie vandaag.
 
Een goede discussie nu is van belang. Grondrechten zijn geen rustig bezit, ik zei het al, maar juist in turbulente tijden is het zaak de discussie misschien wel scherp, maar anderzijds heel zorgvuldig te voeren. Grote stappen snel thuis, dat werkt hier niet. Snelle conclusies onder druk van omstandigheden, kan dus ook niet. Hoe goed en legitiem het nemen van bepaalde stappen als zodanig ook is. Ik denk aan de maatregelen tegen terrorisme. Een zaak waarbij snel grondrechten in geding kunnen zijn. Juist dan is het goed om zorgvuldigheid te betrachten. Het doet mij goed dat het kabinet die zorgvuldigheid in acht wil nemen. De discussies op dit punt zien we graag tegemoet.
 
De onderhavige notitie, die ik door de bank genomen prima vindt, bevordert die zorvuldige discussie ook. Het is een goede en afgewogen notitie en ik kan nu al vast zeggen dat ik de conclusies gewoon deel. De belangrijkste zijn:
  • De Grondwet behoeft geen wijziging.
  • Er is geen behoefte aan een hiërarchiesering van grondrechten.
  • De onderlinge verhouding van grondrechten biedt ruimte voor het aanpakken van problemen die voortvloeien uit een groeiende pluriformiteit van de samenleving.
Is er daarmee nieuws onder de zon? Eigenlijk niet. De notitie beantwoordt in zoverre feitelijk aan de verwachtingen die ik destijds, bij het aanvragen van de notitie naar aanleiding vande motie Dittrich cs. heb uitgesproken. Anders gezegd: de spanning tussen of zelfs binnen grondrechten is onvermijdelijk.
 
Dat is eens te meer zo als we ons realiseren dat grondrechten in elkaar overlopen. Zo komt het gelijkheidsbeginsel niet alleen aan de orde in artikel 1, maar wordt het deels verwerkelijkt in bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst, meningsuiting en vereniging. Evenzo wordt de vrijheid van godsdienst deels verwerkelijkt via artikel 1 (gelijke behandeling ongeacht godsdienst), en zo meer. Zie ook de VN-verklaring tot uitbanning van onverdraagzaamheid etc op basis van geloof of overtuiging.
Grondrechten botsen; beter gezegd, de belangen die diverse grondrechten in concrete situaties beschermen botsen en in zijn algemeenheid vallen daarover niet snel uitspraken te doen die direct naar concrete situaties vertaalbaar zijn. Zelfs niet als de wetgever, bijvoorbeeld via het wetboek van strafrecht, zich wel degelijk in een bepaalde richting heeft uitgelaten. Nogmaals, ik ben blij dat ook de notitie die toon ademt.
 
Is de notitie dus overbodig? Nee, bepaald niet. Juist omdat het adagium dat grondrechten geen rustig bezit zijn, maar al te waar is, dienen zich steeds nieuwe invalshoeken aan waarover gesproken moet worden. En dan hebben we het anno 2005 inderdaad over die pluriforme samenleving en de plaats van de grondrechten daarin.
 
Laat ik een invalshoek noemen die voor mij in deze dagen extra accent verdient. Laat ik zeggen een invalshoek waarvan de waarde zich pas laat zien op een moment dat je er echt mee wordt geconfronteerd. Dat is de waarde van de tolerantie. Die tolerantie gaat aan het ‘genieten’ van de grondrechten vooraf.
Nu zien we scherper dan vroeger wellicht, dat tolerantie en bereidheid tot dialoog, feitelijk basiswaarden op zichzelf zijn. Daar over kan dus niet onderhandeld worden. Wie deel wil nemen aan de Nederlandse samenleving en Nederlandse rechtsstaat, zal tenminste die tolerantie jegens andersdenkenden moeten opbrengen.
En toch is ook dit geen nieuwe invalshoek. Met het inzicht in het belang van tolerantie in gewetensvraagstukken, is ooit het concept van de grondrechten, te beginnen met de godsdienstvrijheid geboren. En dat dus juist in een tijd dat die tolerantie jegens andersdenkenden helemaal niet vanzelf sprak, maar waar oorlogen door heel Europa heen over gevoerd werden.
Dat geldt ook vandaag dus. Tolerantie telt pas, in omstandigheden dat botsende meningen pijn doen, heb ik wel eens gezegd. In de woorden van de nota: Voor het onderlinge verkeer tussen burgers betekent dat tolerantie in brede zin: de bereidheid tot de acceptatie van keuzen en gedrag van anderen die plaatsvinden binnen de grenzen van de Nederlandse wet, vooral ook waar men ze onbegrijpelijk vindt.
 
Keerzijde van die tolerantie is ook bereidheid om zorgvuldig met elkaar om te gaan. Zie de (vele malen aangehaalde ‘Van Dijke zaak’ en met name de reactie van Leen zelf: Scherpe uitlatingen moeten kunnen, maar…..
Het zal duide­lijk­ zijn dat het per­sonen of groepen discri­mi­neren of beledigen(minachten, maat­schap­pelijk uitsluiten) vanwege hun zijns­wijze, levens­wijze of opvattingen al helemaal niet aan de orde is. Het op die wijze met elkaar omgaan, vraagt om zorgvuldig­heid. Probeer meningsverschillen, of strijdpunten omtrent verschillen van godsdienst en levens­overtuiging op een respectvolle, niet-kwetsende manier uit te praten. En bied je excuses aan, zoals ik gedaan heb naar aanleiding van het Nieuwe Revu-interview, als dat onver­hoopt niet is gelukt.
 
Meer dan ooit zien we daarmee ook, dat grondrechten in de samenleving verwerkelijkt moeten worden. Grondrechten zijn in de klassieke zin vrijheidsrechten jegens de overheid, maar dat is dus niet genoeg. We hebben het dan over de horizontale werking van grondrechten. Het wordt dan wel heel ingewikkeld, en weer zijn algemene antwoorden niet te geven.
Om weer een aantal actuele vraagstukken aan te stippen dat in dit verband actueel is: hoe ver reiken eigenlijk groepsrechten? In discussies van oudere datum hadden we het in dit verband over poliobestrijding; actuele discussies betreffen zaken als (vrouwen)besnijdenis.
 
Nog weer langs een andere invalshoek het zelfde punt benaderd: hoe gaan we om met het vraagstuk als individueel te genieten grondrechten, ‘waargemaakt’ moeten worden in een op bepaalde punten vijandige omgeving? Zie de hoofddoekjesdiscussie. Het kan een te respecteren vrije keuze zijn. In algemene zin prima. Maar het kan ook door de omgeving afgedwongen zijn. En als dat zich in enige omvang voordoet, kan er wel een maatschappelijk probleem zijn. In bijzondere mate zelfs als die dwang zich ook nog eens uitstrekt tot mensen van buiten de groep. Of wat als religieuze dracht gebruikt wordt als uiting van een politieke overtuiging – en daarnaar ook gehandeld wordt. Makkelijk voorbeeld: hakenkruizen op de bovenarm van de ambtenaar zijn ondenkbaar. Maar in 1933 kon dan misschien nog wel.
Moeilijk voorbeeld: het hoofddoekje als politiek strijdmiddel.
 
Dat brengt mij ook op een kritische noot. Misschien een beetje te makkelijk sluit de nota aan bij het begrip ‘neutral organizer’. Nu heb ik zowiezo vraagtekens bij het begrip neutrale staat, maar juist bij grondrechten is daar helemaal geen sprake van. Juist omdat grondrechten zo inhoudsvol zijn, staan voor belangrijke waarden, is de staat ook bevorderaar van de grondrechten. Beter gezegd, omdat we daarmee aan de inhoud komen: bevorderaar van mensenrechten. Binnenslands en buitenslands. Opdrachten overigens die op vergelijkbare wijze ook jegens burgers gelden. Zie VN-verdragen.
Tweede kanttekening: neutral organizer betekent niet dat op grond van gewoonte en cultuur we in Nederland een christelijke gewoonte als de vrije zondag kennen, die uit de aard der zaak het christendom enigszins bevoordeelt.
 
Andere punten:
  • Het punt misbruik maken van grondrechten verdient nadere uitwerking. De notie dat dat kan stamt in feite uit de ervaringen die we opgedaan hebben met Nazi-Duitsland en juist daarom is het in dat land het meeste uitgewerkt. Het terrorisme-vraagstuk stelt ook ons land voor nieuwe afwegingen op dit punt. Zie voorstel Verhagen (TT): nieuwe partijen toetsen. Anderzijds kan gesteld worden: een verbod (ook) op politieke partijen kán in ons land. Zie Glimmerveen etc. In elk geval: vragen laten zich hier makkelijker stellen dan beantwoorden.
  • Grondrechten zijn niet alleen voor privégebruik.
  • Grondrechten als bindmiddel: zie discussie over normen en waarden, de verbintenis van rechten aan plichten (NRC-artikel).
  • De nadruk op de gemeenschappelijke waarden en goed burgerschap. (Maar heeft dat dan de gevolgen voor voor concrete afwegingen, waar grondrechten botsen?
  • Dieren in de grondwet? Strikt nodig lijkt het niet. Zie intrinsieke waarde van het dier in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de kennelijke strekking van artikel 17 (?) inzake bescherming leefmilieu en praktische gevolgen (nihil).
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Grondrechten in de pluriforme samenleving'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > februari