De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben het met de heer Visser eens. Zijn conclusie is de belangrijkste conclusie van het debat, en die moeten wij ook met elkaar trekken. Gelukkig is er een herbevestiging dat er geen vertrouwelijke informatie naar de landen van herkomst gaat, op welke wijze dan ook. Voor zover daarover al conclusies zouden zijn getrokken, waren die prematuur. De wens tot opheldering, ook van de details, is echter alleszins gerechtvaardigd. Ik verschil met de heer Visser van mening, daar waar hij spreekt over een zijspoor ten aanzien van de stukken die aanleiding hebben gegeven voor de gedachte dat het toch wel eens waar zou kunnen zijn.
Dat valt onder de taak van deze Kamer; het was geen zijspoor. Ik snap niet wat erop tegen is om de minister in het openbaar alle gelegenheid te geven, aan ons en aan de rest van het volk duidelijk te maken dat het gelukkig niet zo is. De minister heeft met zo veel woorden erkend dat er stukken waren die aanleiding gaven tot het misverstand. Het stuk is gewijzigd, dus kennelijk was het niet zo gelukkig om in een adem de aanvraag voor een laissez passer en het voegen van het verslag van het nader gehoor te noemen. Het werkdocument gaf dus voldoende aanleiding voor het ontstaan van het misverstand. Dit zou kunnen leiden tot de conclusie dat het verslag bij de autoriteiten terecht kan komen. Gelukkig heeft men dat zelf ook ingezien. Er was dus een goede reden voor dit debat.
Ik heb de heer Visser tijdens dit debat voortdurend in staat van opwinding gezien en daar was dus helemaal geen aanleiding voor. Er was geen sprake van een tendentieuze vraag-stelling of kwaadwilligheid, maar het ging om de goede plicht van volksvertegenwoordigers om opheldering te vragen. De brief van de directeur-generaal van Congo van 2 februari is door de heer De Vries aan de orde gesteld en ook overhandigd. Deze brief was keurig c.c. gestuurd aan de Nederlandse ambassadeur in Congo. De minister is daar niets van bekend en dat is wel raar, want er zit drie weken tussen dat moment en dit moment.
Het had voor de hand gelegen als van de een of andere kant was ingezien dat het handig was geweest om dat stuk hier ook ter tafel te hebben. Dat is niet gebeurd, maar de minister heeft de brief nu dankzij een alerte volksvertegenwoordiging. Zo hoort dat, zeg ik dan maar.
De heer Visser (VVD): Ik voel mij wel een beetje uitgedaagd door de heer Rouvoet. Het punt is niet dat je opheldering vraagt, het punt is niet dat je vragen stelt, maar het punt is dat je conclusies trekt voordat de vragen gesteld en beantwoord zijn. Dat deden een aantal mensen in die uitzending, dat deed een redactie, maar dat deden ook enkele collega's van ons. Daar richtte de kritiek zich op.
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Dat deed mijn fractie in ieder geval niet. Ik spreek hier voor mijn eigen fractie. Als er in het toespreken van de collega's door de woordvoerders van twee coalitiefracties geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende toon-zettingen, dan voel ik mij dus geïncludeerd in uw laconieke toon. De heer Van Fessem heeft zich daar een beetje voor verontschuldigd en dat is ook wel weer netjes. In kon niet bevroeden waarom u voortdurend in staat van opwinding was, zodanig zelfs dat ik de antwoorden van de minister nauwelijks kon verstaan, omdat u mij dezelfde antwoorden bij probeerde te brengen. Ik vind het heel normaal om, als er commotie ontstaat over iets belangrijks als de situatie rond asielzoekers, een minister alle ruimte te geven om uit te leggen hoe het zit, ook als zij van uw eigen kleur is. Neem dat collega's niet kwalijk, maar juich dat toe. Zeker voor woordvoerders van coalitiefracties lijkt mij dat van belang. Dat is dus niet tendentieus.
De enige vraag die mij nog bezighoudt, is door mevrouw Vos gesteld. Waarom interne werkafspraken ten aanzien van Congo en Algerije? Waarom op het punt van het gehoor afwijken van de interne werkafspraken ten aanzien van alle andere landen? De minister zei zelfs in dit debat dat hiervoor misschien niet eens een rationeel argument is.
Met permissie, maar daar kan de minister natuurlijk zelf geen genoegen mee nemen. Dat zij hier niet weet wat de reden daarvan is: akkoord. Het mag ook schriftelijk, want dan kunnen wij het allemaal lezen en interpreteren. Maar dan staat er tenminste zwart op wit dat er geen rationeel argument voor is. Dan zou mijn advies aan de minister zijn dat zij dat maar niet moet doen bij die landen, want dat zou rare gedachten kunnen oproepen bij een actualiteiten-rubriek. Als er wel een rationeel argument voor is, dan horen wij dat graag. Het kan in ieder geval niet zijn dat het samenhangt met werkafspraken met de landen van herkomst. Dat hebben wij ook met elkaar vastgesteld. Ik hoor graag op enig moment van de minister wat dan wel de reden is. Graag een verklaring en anders, als die er niet is, aanpassing.
Mevrouw Lambrechts heeft vragen gesteld en een motie ingediend over de uitzonderingsclausule op de vertrouwelijkheid. Ik heb daar nog wel enige aarzelingen bij en dat heb ik bij interruptie aan de orde gesteld. Ik wacht het antwoord van de minister graag af.
Reacties op 'Bijdrage debat Uitzettingen van asielzoekers naar Congo'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.