Door: Tineke Huizinga-Heringa
Algemeen
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel betreffende het herziene Europees Sociaal Handvest en het Aanvullend Protocol betreffende collectieve klachten. Zij hebben de indruk dat het wel lang heeft geduurd voordat dit herziene handvest aan de Kamer ter goedkeuring wordt voorgelegd. Kunnen de indieners nader ingaan op de totstandkoming van het voorliggende wetsvoorstel?
Deze leden informeren aansluitend wat op dit moment de stand van zaken is bij andere leden van de Raad van Europa. Welke landen moeten nog overgaan tot bekrachtiging? Kan in dit verband ook worden ingegaan op de vraag in welke mate andere leden evenals Nederland op één of meer onderdelen een voorbehoud maken?
De rechtstreekse werking van de ESH in de Nederlandse rechtsorde
Het kabinet stelt in de toelichting op het wetsvoorstel dat de verdragsbepalingen zich in het algemeen niet lenen voor rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtsorde (p.4). De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen het kabinet of met zekerheid gesteld kan worden dat geen sprake zal zijn van rechtstreekse werking. Zij zijn van oordeel dat het nader rapport en de toelichting op dit punt geen uitsluitsel geven. In dit kader vragen zij speciale aandacht voor de verdragsbepalingen betreffende het recht op arbeid (deel II, artikel 1), het recht op vakopleiding (deel II, artikel 10) en het recht van personen met een handicap op deelname aan het gemeenschapsleven (deel II, artikel 15). Kunnen burgers hieraan geen rechten ontlenen, die ze niet hebben op grond van de vigerende wetgeving?
De bepalingen van deel II van het herziene handvest
Artikel 2 (recht op billijke arbeidsvoorwaarden), vijfde lid
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke gevolgen het vijfde lid van artikel 2, betreffende de wekelijkse rustdag, heeft voor het kabinetsvoornemen de Arbeidstijdenwet te vereenvoudigen.
Artikel 6 (Recht op collectief onderhandelen)
De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat het kabinet een voorbehoud wil maken ten aanzien van defensiepersoneel, gezien de specifieke positie van de defensieorgani-satie. Zij vragen het kabinet nader te onderbouwen waarom het voorbehoud betrekking zou moeten hebben op de hele defensieorganisatie. Aansluitend informeren zij op welke wijze de organisaties van werkgevers en werknemers in de overheidssector zijn betrokken bij de tot-standkoming van het wetsvoorstel. Deze leden verwijzen in dit kader naar het commentaar van de FNV op het voorliggende wetsvoorstel (brief FNV 7 februari 2005) en verzoeken het kabinet daarop te reageren.
Het is de leden van de fractie van de ChristenUnie opgevallen dat het kabinet in het nader rapport niet ingaat op de vraag van de Raad van State waarom niet de tijdige totstandkoming van een wet inzake collectieve acties voor defensiepersoneel is bevorderd. In de toelichting wordt daarop ook niet teruggekomen. Kan dat aspect alsnog worden belicht?
Artikel 17 (recht van kinderen en jongeren op sociale, juridische en economische bescherming)
In het Handvest is bepaald dat onderwijs kosteloos is voor personen jonger dan 18 jaar. Het kabinet stelt voor op dit punt een voorbehoud te maken. Dat is op zich geen nieuws in het licht van de recente discussies hierover. De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren hoeveel verdragspartijen op dit punt een voorbehoud maken. Kan daarbij ook de beweegreden van de betreffende partij(en) worden aangegeven?
Artikel 19 (recht van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en bijstand)
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het kabinet pas na de advisering van de Raad van State heeft besloten alsnog artikel 19, twaalfde lid, van het Handvest van de goedkeuring uit te zonderen.
Koninkrijkspositie
In het nader rapport en de toelichting stelt het kabinet dat de Nederlandse Antillen en Aruba niet uitsluiten dat zij op een later moment alsnog voor medegelding zullen opteren. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wanneer De Nederlandse Antillen en Aruba de consequenties van het herziene Handvest en van het Collectieve Klachtenprotocol in kaart willen brengen en eventueel nog kunnen aanhaken. Zij veronderstellen dat het kabinet ernaar streeft eventuele verschillen tussen de landen van het Koninkrijk op het terrein van de wettelijke en internationaal-rechtelijke waarborgen zo snel mogelijk te beëindigen. Wordt er bij de Nederlandse Antillen en Aruba op spoed aangedrongen of onderneemt het kabinet geen actie om dat te realiseren?
Reacties op 'Verslag Goedkeuring Europees Sociaal Handvest – Collectieve Klachtenprotocol'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.