Bijdrage Cynthia Ortega Algemeen Overleg Leraren.

dinsdag 21 juni 2011 00:00

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 21 juni 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over leraren.


Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Het Centraal Planbureau concludeerde het vorige week al: de kwaliteit van de leraar is cruciaal voor leerprestaties. Die staan onder druk, onder meer door onbevoegde docenten, lagere kwaliteit van de instroom in lerarenopleidingen en de toekomstige lerarentekorten. De problemen van straks hebben ook te maken met de vergrijzing van het personeelsbestand, in het bijzonder in krimpgebieden.

Een nieuw actieplan is prima en wij juichen het toe dat de staatssecretaris met maatregelen komt om de kwaliteit van het onderwijs en de leraren te borgen. Wel hebben de leraren het gevoel dat zij niet betrokken worden bij deze exercitie. Het draagvlak voor passend onderwijs is sinds de aankondiging van de bezuinigingen tot het nulpunt gedaald. Mensen willen hun handen daar niet aan branden. De commissie-Dijsselbloem stelde vast dat leraren goed voorbereid moeten zijn op onderwijsvernieuwingen. Dat betekent dat passend onderwijs alleen met bekwaam personeel tot stand kan komen. Gaan wij het redden, staatssecretaris?

De prestatiebeloning wordt als extraatje gepresenteerd, maar is uiteindelijk een sigaar uit eigen doos. Actieplannen worden neergelegd bij docenten: passend onderwijs, betere prestaties in taal en rekenen, meer toetsen, prestatiebeloning enz. Maar Haagse actieplannen lossen niet altijd de problemen in de werkelijkheid op. Leraren voelen zich overladen met nieuw beleid. De leraar wordt slechts uitvoerder van actieplannen. De commissie-Rinnooy Kan adviseerde in 2007 dat beleid niet over de leraar maar met de leraar moet worden bedacht. Hoe denkt de staatssecretaris dat te realiseren? Voelt de leraar zich nog wel betrokken bij het proces? Moet het straks ook allemaal weer verantwoord worden richting Den Haag? Hebben wij het wat en het hoe nog wel goed onder ogen? Dat was het stokpaardje van de commissie-Dijsselbloem.

De ChristenUnie pleit voor een gezonde verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, ouders, leerlingen, scholen en leraren. Waarom moet de overheid bijvoorbeeld prestatiebeloning aan een school opleggen? Waarom moet de overheid een peer review opleggen? Ik vind dat wij het "wat" op die manier beïnvloeden. Is het niet aan de school om instrumenten in te zetten die passen bij de school en de arbeidsmarkt? Zijn al deze plannen wel financieel te dragen door scholen? Onlangs bleek uit onderzoek van het CPS dat het merendeel van de middelbare en lagere scholen bezuinigt op het aantal leraren. Bestaat er eigenlijk wel inzicht in hoeverre daadwerkelijk wordt geïnvesteerd in leraren in de komende jaren? Daarnaast vraag ik nogmaals aandacht voor de bezuinigingen waarmee scholen in het primair en voortgezet onderwijs te maken hebben. Scholen moeten de komende jaren budgettair inkrimpen, bijvoorbeeld door te korten op de materiële bekostiging, subsidies en passend onderwijs. Welke invloed heeft dat op aantallen leraren en bevoegdheid van de leraren?

De afgelopen jaren is de functiemix ingevoerd. Die heeft geleid tot meer bevoegdheden en kennis bij docenten. Invoering van de functiemix vraagt echter nog wel veel tijd en energie. Op 1 augustus van dit jaar moet 16% van de leraren in een LB-functie zijn benoemd. Hoe staat het met de voortgang en is het haalbaar om het in 2014 af te ronden? De ChristenUnie is voorstander van de lerarenbeurs waarmee de docenten zich verder kunnen ontwikkelen. Het legt de verantwoordelijkheid bij de leraar voor het overdragen van kennis en het onderhouden van een vak. Daarbij vraag ik mij wel af of de beperking tot bachelor- en masteropleiding niet te veel beperkingen oplegt aan docenten die die graad al hebben behaald maar die binnen een vak op onderdelen willen bijscholen. Volstaat het professionaliseringsbudget in dezen? Hoe verhoudt de nullijn voor leraren zich tot de verbeterslagen door de functiemix?

Zij-instromers zijn vaak mensen die vanuit het hart een keuze maken voor het onderwijs. Ze worden slechts kort genoemd in het actieplan van de staatssecretaris. De ChristenUnie kan zich vinden in het streven om het aantal onbevoegde docenten terug te dringen, maar vraagt wel naar de gevolgen voor de zij-instromers. De lerarenopleiding duurt vaak vier jaar en moet naast het leraarschap worden gevolgd, tenzij er vrijstellingen worden gegeven. Hoe zorgen we voor voldoende kansen voor zij-instromers en voor voldoende bevoegdheden onder deze mensen? Is een educatieve minor voldoende om deze doelen te bereiken?

De voorzitter: U bent over uw tijd heen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): De ChristenUnie vindt dat het beroepsregister moet leiden tot een civiel effect met als doel professionalisering van de leraar. Hoe voorkomen wij dat het een register wordt met veel regels en controle vanuit de overheid? Hoe zit het met de docenten beroepsonderwijs in het beroepsregister? Krijgen zij voldoende kansen voor deelname aan een passend professionaliseringsaanbod? De Onderwijsraad adviseert om hierbij bedrijfsstages door leraren mogelijk te maken. Hoe staat de staatssecretaris hier tegenover?

 De voorzitter: U bent nu echt wel heel ver over uw tijd heen.

 Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Tot slot nog even een woordje over de BESeilanden. De staatssecretaris schrijft in het actieplan dat hij doorgaat met het verbeteren van de kwaliteit van de leerkrachten aldaar. Op dit momenten zijn veel leraren onvoldoende bevoegd en bekwaam. Is het voor 2016 gestelde streefdoel wel realistisch?

Voor meer informatie zie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > juni