Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg Toekomst AWBZ

woensdag 04 juli 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Toekomst AWBZ

Kamerstuk:   30 597

Datum:            4 juli 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Afgelopen vrijdag legde ik mijn laatste werkbezoek af en vandaag voer ik mijn laatste zorgdebat. Afgelopen vrijdag werd ik naar mijn visie op de toekomst en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg gevraagd. Laat ik mijn antwoord van vrijdag herhalen nu wij het over de toekomst van de AWBZ hebben. De ChristenUnie ziet graag een helder omschreven romp-AWBZ voor mensen voor wie de wet oorspronkelijk was bedoeld: mensen die levenslang en levensbreed op zorg zijn aangewezen. Wat de ChristenUnie betreft zou ouderenzorg veel meer kunnen worden ondergebracht in de Zorgverzekeringswet en de Wet maatschappelijke ondersteuning, waarbij een groter beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en financiële draagkracht van mensen. Ik besef dat het begrotingsakkoord die hervormingen nog niet bevat en dat hetzelfde geldt voor de hervormingen die nodig zijn voor de gezondheidszorg in zijn geheel. Er kunnen echter wel stappen worden gezet op het terrein van extramuralisering. De fractie van de ChristenUnie is blij dat er een streep is gezet door de IQ-maatregel. Zo wordt een niet-aangenomen motie, samen met de PvdA-fractie ingediend, toch nog waarheid. Aan het begin van mijn betoog wil ik het belang van het ratificeren van het VN-verdrag nog eens benadrukken: het uitgaan van gelijke rechten en een overheid die optreedt als de uitgangspositie van mensen met een beperking ongelijk is. Het scheiden van wonen en zorg is een gewenste hervorming. De afspraken in het Lenteakkoord zetten dit in beweging. We kiezen er niet voor om cliënten die aanspraak hebben op een zorgzwaartepakket 1, 2 of 3 zelf hun huur van de instelling te laten betalen. Wij kiezen voor zorg thuis, in de eigen omgeving. Ik merk wel op dat in de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg de zorgzwaartepakketten 3 een ander karakter hebben dan de zorgzwaartepakketten 3 in de ouderenzorg. De uitwerking van de afspraken vraagt daarom om overleg en afstemming met de sector, om een verstandige invoeringsstrategie en ook om heel duidelijke randvoorwaarden om deze extramuralisering goed vorm te geven. Onder welke voorwaarden is wat mogelijk en in welk tempo? Dat zal in het najaar duidelijk moeten zijn.

Mevrouw Agema (PVV): Ik bespeur een gaatje in het Kunduzakkoord. Mijn fractie wil dat het extramuraliseren van de zzp’s 1–3 helemaal niet doorgaat. Ik merk nu dat de fractie van de ChristenUnie hier een opening biedt. Stel dat ik een motie indien om het zzp 3 LG uit te zonderen. Krijg ik dan steun van de fractie van de ChristenUnie?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee. Wij zijn namelijk wel voor extramuralisering en dat is een heel groot verschil. Ik vraag daarbij echter wel om een verstandige invoeringsstrategie. Daarvoor zullen wij de komende maanden moeten benutten. Mevrouw Agema meende een gaatje te zien. Ik noem dat geen gaatje, maar een invulling van afspraken. Daarin zet ik graag goede stappen.

Mevrouw Agema (PVV): Het is heel teleurstellend dat dat gaatje er niet is. De ChristenUnie heeft ook getekend voor het verlagen van de groeiruimte tot niveau demografie tot 150 mln. De groei van de kapitaallasten is daar vanaf, dus er kan niet meer worden gebouwd en derhalve hebben wij geen eenpersoonskamers. Waarom heeft de ChristenUnie hiervoor getekend?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het mooie van het begrotingsakkoord is het evenwicht erin, dus dat wij goede maatregelen treffen voor de kwetsbaarste mensen. Ik besef dat wij hierin heel andere keuzes maken dan de PVV. Wij zetten graag een streep door de IQ-maatregel. Wij zetten de kwetsbaarste ggz-patiënten niet op straat en zadelen hen niet op met een torenhoge eigen bijdrage. Dat zijn keuzes die wij maken. Het gaat ons om de mensen. Het spreekt mij enorm aan dat wij met dit begrotingsakkoord stappen gaan zetten met nieuwe cliënten. Op die manier laten wij nieuwe maatregelen rustig ingroeien met ruimte voor overleg en invulling. Zo dadelijk zal ik een paar concrete suggesties doen. Het gaat daarbij niet om de vraag hoe wij gebouwen behouden, maar om de vraag hoe wij de zorg organiseren en hoe gebouwen ondertussen kunnen mee transformeren in de beweging die wij in gang zetten naar zorg voor patiënten thuis. Voorzitter. Met name de doelgroep jeugd vraagt aandacht. Een goede aansluiting met de decentralisatie van de jeugdzorg is nodig. Mogelijk ontstaat er een gat tussen deze maatregelen en de invoering van de decentralisatie van de jeugdzorg. Hierop zal goed maatwerk moeten worden verricht. In Nederland hebben momenteel zo’n 16 000 mensen een zodanig ernstige psychische stoornis dat ze in een beschermde woonvorm wonen met 24-uursbegeleiding en -toezicht. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die een behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis of verslavingskliniek hebben gehad en daarna zijn aangewezen op een beschermde omgeving om verder te herstellen. Het ambulant aanbieden van deze zorg stelt eisen aan inkoop en organisatie. Zorgzwaartepakket 3 betreft onder meer behandeling en 24-uurszorg die van dichtbij geleverd moet worden. Kan er een variant op het Volledig Pakket Thuis worden verzonnen voor deze doelgroep, zodat de functies die nodig zijn kunnen worden waargemaakt? Dat geldt ook voor de gehandicaptenzorg. Met alleen ambulante zorg komen deze groepen niet uit, want er is toch een terugvalmogelijkheid nodig, bijvoorbeeld op een wakende of slapende wacht. In de geestelijke gezondheidszorg is een hoofdlijnenakkoord gesloten, waarin de huisarts en de praktijkondersteuner ggz een versterkte rol krijgen. Dat zou ook hier goed kunnen worden ingezet. Ook voor de ouderenzorg brengt het extramuraliseren aandachtspunten met zich mee. Ook voor deze groep zou het Volledig Pakket Thuis een goed alternatief zijn, evenals de inzet van de wijkverpleegkundige. Net zoals mevrouw Wolbert ben ik in dit kader blij met het voortzetten van het project Zichtbare schakel. Het is van groot belang dat er in de thuissituatie een partij is die een compleet beeld heeft van de cliënt en die ook zorg draagt voor de coördinatie. Ik ben erg benieuwd of de staatssecretaris zich kan vinden in een indicatie voor extramurale functies met daarin ruimte voor een vorm van regie, toezicht en coördinatie in plaats van een indicatie voor verblijf. In het Lenteakkoord worden de normtarieven voor vervoer van en naar instellingen voor dagbesteding en -behandeling in groepsverband geharmoniseerd. Door deze maatregel vragen wij aanbieders om te bewegen en goed naar de vervoerskosten voor begeleiding en behandeling te kijken. Ook hiervoor geldt dat de uitwerking van deze afspraken maatwerk vraagt, bijvoorbeeld in dunbevolkte regio’s en voor specifieke doelgroepen zoals mensen met een visuele beperking. Maatwerk is dan niet slechts een kwestie van geld, maar ook van mogelijk anders organiseren, voorzieningen dichtbij brengen en het meewegen van het sociale netwerk en de financiële draagkracht van mensen. Wanneer kunnen we de uitwerking van de afspraken tegemoet zien? Mijn laatste punt betreft de toeslag voor extreme zorgzwaarte, die binnen de contracteerruimte dreigt te worden gebracht. Ik pleit ervoor om deze toeslag blijvend buiten de contracteerruimte te houden en om de huidige werkwijze te behouden, te weten een inhoudelijke toets door het CCE, een urentoets door het zorgkantoor en een definitief akkoord door de NZa.

Mevrouw Leijten (SP): Er wordt heel mooi gesproken over het harmoniseren van vervoerstarieven. Op basis van welk onderzoek is deze harmonisering voorgesteld?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik constateer grote verschillen in de vervoerskosten. Ik constateer ook dat op sommige plekken de vervoerskosten explosief zijn gestegen. Een verklaring daarvoor ontbreekt vaak. Eerlijk gezegd krijg ik wel eens jeuk van het begrip monitoring, maar in dit geval wil ik toch heel scherp krijgen wat de kosten zijn en zouden kunnen zijn, en tot welke oplossingen en bewegingen de zorgaanbieders op dit punt zullen komen. Ik heb er moeite mee dat de mensen die zijn aangewezen op dit vervoer, bij ons aan de bel trekken uit angst dat ze achter de geraniums komen te zitten. Dat is een beweging die de ChristenUnie absoluut niet wil.

Mevrouw Leijten (SP): Dan had de ChristenUnie moeten kijken naar het onderzoek dat eronder ligt. Er ligt namelijk geen onderzoek onder. Sterker nog, het advies van de NZa over deze maatregel is dat de bezuiniging wel heel erg fors is en dat zij niet ziet hoe dit kan worden gedaan anders dan met het inzetten van vrijwilligers. Ik deel de zorgen van mevrouw Wiegman over deze groep mensen, maar hoe gaan wij dit nu oplossen? Die 150 mln. is namelijk ingeboekt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ken het NZa-onderzoek, maar ik wijs mevrouw Leijten wel op de grote verschillen die er zijn. Dit vraagt dus om uitwerking in nader onderzoek. Mevrouw Leijten zegt bijna dreigend dat er straks misschien vrijwilligers moeten worden ingezet. Nou, laten wij dat eens bekijken. Dat bedoel ik met mijn uitspraak dat het niet alleen een kwestie is van geld. Ik zou graag zien dat wij bekijken welk sociaal netwerk er om een vraag heen zit en of wij het op een andere manier kunnen organiseren, juist door er vrijwilligers bij te betrekken. Voor mij is dat geen schrikbeeld.

Mevrouw Wolbert (PvdA): Ik ben blij dat de SP-fractie deze vraag heeft gesteld, zodat ik hem niet meer hoef te stellen. Mijn vraag gaat over het zzp 3. Hoe lost mevrouw Wiegman het door mij geschetste probleem op van de uit huis geplaatste jongeren? Je kunt daar moeilijk zeggen: blijf nu fijn thuis wonen en dan brengen we de zorg naar je toe.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mevrouw Wolbert vraagt heel terecht aandacht voor deze doelgroep. Ik heb dat ook gedaan. In de gedecentraliseerde jeugdzorg moet op gemeentelijk niveau een goed aanbod worden gevonden voor deze groep jongeren. De datum van invoering komt inderdaad niet overeen met deze maatregel. Dit is dus typisch een doelgroep waarvoor maatwerk moet worden geleverd. Volgens mij moet dat gewoon mogelijk zijn. Laat ik duidelijk zijn: wij zetten deze beweging van extramuralisering graag in gang. Dat is beter dan te wachten en dan nog langer te wachten omdat er voor bepaalde kleine, afgebakende doelgroepen nog geen oplossing is gevonden binnen het stelsel. Ik kies er dan voor om deze beweging in gang te zetten en voor bijzondere doelgroepen, die wij helder op het netvlies hebben, maatregelen te treffen. Wij zeggen allemaal dat deze mensen niet in een doos of onder een brug terecht mogen komen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman
Volksgezondheid

« Terug

Archief > 2012 > juli