Arie Slob:
Laat ik beginnen met te zeggen dat de discussie over de inrichting van het politiebestel zich tot nog toe heeft gekenmerkt door het chaotische karakter ervan. Het wetsvoorstel dat uiteindelijk vanavond wordt besproken lag al geruime tijd voor bij de Kamer, terwijl de evaluatie van de commissie Leemhuis/Stout nog liep. Uiteindelijk bleek dit wetsvoorstel door het kabinetsstandpunt over de evaluatie zo achterhaald, dat het flink werd gewijzigd. Alleen de aanwijzingsbevoegdheid en de doorzettingsmacht bleven overeind. Daar tussendoor kwam de vlucht naar voren van korpsbeheerders en hoofdcommissarissen. En inmiddels zijn ook de nieuwe, verdergaande voorstellen voor een nationale politie al in een concept wetsvoorstel vastgelegd. Er is een compleet projectplan opgesteld, inclusief de aanstelling van een projectleider en een kostenberekening van maar liefst 420 miljoen, als we de verhalen uit de Volkskrant van afgelopen maandag mogen geloven. Berichten die maken dat wij grote vraagtekens zetten bij de opmerkingen van het kabinet dat de reorganisatie naar een nationale politie slechts een beperkte operatie zal zijn, waar het dagelijkse politiewerk niet of nauwelijks door zal worden verstoord? De ChristenUnie-fractie waagt dat op voorhand ernstig te betwijfelen. Overigens is - en wij zullen dat niet betreuren - het nog lang niet zeker of die voorstellen het voor 2007 gaan halen. Maar vanwaar toch de centralisatiedriften van het kabinet? We vallen terug in de tijd. In 1993 hebben we gezien hoe een structuurwijziging jarenlang tot navelstaarderij zorgt. Pas de laatste jaren zien we een structurele verbetering in de prestaties van de politie. Maar nu opnieuw een structuurwijziging doorvoeren, maakt dat de burger uiteindelijk het nakijken heeft.
Om de chaos compleet te maken: vanwege de mogelijkheid dat de nieuwe voorstellen 2007 niet halen, is het wetsvoorstel van vanavond toch maar vast in behandeling genomen. Op die manier kan snel geregeld worden dat de ministers landelijk een aanwijzingsbevoegdheid krijgen, waarmee het belangrijkste – in ieder geval voor de totstandkoming van het Landelijk Beleidskader Nederlandse Politie in het voorjaar – is geregeld. Daarmee is het verworden tot een gelegenheidswetje, en de rest zien we dan wel weer.
Wat was er ook al weer aan de hand, waarmee begon de chaos? Er werden een aantal knelpunten gesignaleerd die moesten worden opgelost.1 Er was met name onvoldoende afstemming tussen centraal en decentraal niveau en op het gebied van samenwerking werd nog onvoldoende bereikt. De stuurgroep pleitte ter oplossing voor een grotere eenheid in de politieorganisatie.
Ook het kabinet pleit voor een grotere eenheid, nog groter dan er met de vanavond te bespreken aanwijzingsbevoegdheid vooraf kan worden gecreëerd. Maar, zo stelt het kabinet optimistisch, de grotere eenheid mag niet ten koste gaan van de lokale verankering. Er dient een goede balans te zijn tussen de nationale, regionale en lokale prioriteiten.p.6/7 Daarom wordt het gezag niet gewijzigd. Want de politie moet aanwezig zijn in de haarvaten van de samenleving, in de wijken en op de straat. De wijkagenten zijn de oren en ogen van de politie.(p.7). Voorzitter, je kunt natuurlijk niet beide hebben. Niet én versterking van de landelijke prioriteiten én versterking van de lokale prioriteiten.
De ChristenUniefractie kan niet anders dan constateren dat een centrale aansturing van de regio’s, ten koste zal gaan van de lokale inbedding van de regio’s. De band tussen gezag en beheer komt verder uit elkaar te liggen. En nog meer dan nu het geval is, zal de praktijk laten zien dat beheer de reikwijdte van het gezag bepaalt. De minister stelt heel aardig op p. 7 dat het niet zinvol is om het vraagstuk van het beheer van de politie gelijk te stellen aan het vraagstuk van de lokale inbedding. Maar het is natuurlijk wel de realiteit. Het beheer bepaalt in toenemende mate de reikwijdte van het gezag. Terwijl de gemeenteraad wordt afgerekend op de effectiviteit van het lokale veiligheidsbeleid en de inzet van politie, wordt het hen met de voorliggende plannen feitelijk lastiger gemaakt. De burgemeesters mogen slechts binnen de centraal opgestelde doelstellingen en toegewezen middelen samen met de korpschef proberen eigen gemeentelijke veiligheidsdoelstellingen een plaats te geven. Aan hen de ondankbare taak om te prioriteren. Terwijl het rijk zijn eigen doelstellingen via richtlijnen en aanwijzingen veiligstelt, het plafond van de lokale mogelijkheden bepaalt en de overblijvende ruimte voor de lokale noden en behoeften maar beperkt is. Een versterkte inbreng van de gemeenteraden door een haalplicht is natuurlijk nooit afdoende om deze kloof te dichten. Want straks wordt de situatie dat gemeenten iets moeten gaan vinden van centraal opgelegde doelen en centraal vastgestelde middelen, die strijdig kunnen zijn met hun eigen wensen op lokaal niveau. Een buitengewoon ondankbare taak, die in de uitwerking, zo is onze verwachting, uiteindelijk juist niet zal bijdragen aan de zo gewenste democratische legitimatie.
Eenheid van het beheer op het punt van informatiehuishouding en het realiseren van een landelijk informatie -en communicatiesysteem is op zichzelf een goede doelstelling. Men kan daar moeilijk bezwaar tegen maken. De ChristenUnie-fractie pleit al jaren voor een goede uitwisseling van gegevens tussen niet alleen de korpsen, maar ook de witte en de rode kolom. Ik zeg dit laatste met nadruk, want op dit moment wordt er binnen de VtsPN2 in oprichting (Voorziening tot samenwerking Politie Nederland) hard gewerkt aan een uniformering van de informatiesystemen van de politie. Het is daarna echter ook de bedoeling3, dat ISC/ITO, DTO4 en ICTRO5 als multidisciplinaire aanbodorganisaties op termijn gaan samenwerken op het gebied van informatievoorziening en ICT bij rampenbestrijding. ISC en DTO zijn al geruime tijd met elkaar in gesprek zijn om tot een bredere samenwerking te komen. Door de VtsPN wordt die multidisciplinaire samenwerking bemoeilijkt, aangezien het de bedoeling is dat ISC/ITO in de Vts zullen opgaan en de Vts primair op politiewerk is gericht.
De VtsPN zou daarnaast ook taken kunnen verrichten voor de GHOR en de Brandweer voor wat betreft samenwerking met de politie. In theorie zouden GHOR en Brandweer dus ook ICT-diensten kunnen afnemen bij de VtsPN. Dit schijnt echter juridisch moeilijk te zijn, aangezien dergelijke samenwerking gerelateerd moet zijn aan de politie(taken). Afgezien van de vraag of GHOR en Brandweer wel zin hebben om onder de VtsPN te opereren, rijst de vraag of er dan effectief multidisciplinair kan worden opgetreden bij crisis- en rampenbestrijding? Het ACIR-rapport gaat immers uit van monodisciplinaire vraagorganisaties (kolommen) en een multidisciplinaire aanbodorganisatie. De VtsPN is in dit licht niet logisch, aangezien het zowel vrager en aanbieder is voor de politie. Graag een reactie van de minister op dit punt.
De korpschefs krijgen in de Vts een stevige machtspositie. De bestuurlijke macht van de korpsbeheerders wordt beperkt tot financiële sturing. Dit strookt weer niet met de uitgangspunten van de Veiligheidsregio’s.
C2000 en GMS zullen ook onder de Vts komen te ‘hangen’. Hoe gaat de minister zijn ministeriele verantwoordelijkheid voor C2000 en GMS borgen?
Dan de relatie van de plannen tot de veiligheidsregio. Het regionale politiebestuur zal op den duur opgaan in de veiligheidsregio. Maar het politiebestuur zal binnen de kaders die de ministers van BZK en Justitie stellen door middel van algemene en bijzondere voorschriften moeten opereren. Die kaders betreffen in ieder geval de sterkteverdeling over korpsen en de hoofdtaken, de landelijke prioriteiten en de prestatie- en kwaliteitseisen. Dat bepaalt natuurlijk in vergaande mate de mogelijkheden van de Veiligheidsregio. Wat de ChristenUnie-fractie ook vindt van de ontwikkeling van de Veiligheidsregio en de problemen met de democratische legitimatie, maar tezamen met de ontwikkelingen in de ambulancezorg worden de mogelijkheden van de Veiligheidsregio vergaand beperkt. Graag een reactie van de minister op dit punt.
In dat verband vraagt de ChristenUnie-fractie ook naar de positie van de Commissaris van de Koningin. Juni vorig jaar heeft collega Cornielje hierover een motie ingediend, die breed is aangenomen. Daarin werd gevraagd om de positie van de Commissaris van de Koningin te handhaven. Hoe moeten we in dat verband de zinsnede uitleggen op p.17 ‘dat de rol van de CdK bij bijstandsverlening zal komen te vervallen’? Wat betekent het feit dat het kabinet van mening is dat het in de gewijzigde politieorganisatie voor de hand ligt dat de minister van BZK beslist over verzoeken over bovenregionale bijstandsverlening? Hoe verhoudt zich dit tot de kameruitspraak over de positie van de CdK binnen de veiligheidsregio, nu het politiebestuur daar op den duur kennelijk ook in op moet gaan?
Overigens op zichzelf vindt de ChristenUnie-fractie het feit dat het regionale politiebestuur een instemmingsrecht krijgt ten aanzien van de regionale begroting en de regionale jaarrekening, in tegenstelling tot de voorstellen van de stuurgroep een verbetering, maar het is niet genoeg om de regionale inbedding te borgen. Want uiteindelijk moet, in tegenstelling tot de regionale plannen over de sterkteverdeling, de directieraad goedkeuring verlenen (p.13). Dat is juist weer een zwaardere procedure, zien wij dat goed?
Maar los van deze inhoudelijke bezwaren, wil de ChristenUnie-fractie in concluderende zin opmerken dat het wat ons betreft niet nodig is om voor het voeren van een eenduidig informatiesysteem en directere sturingsmogelijkheden een hele directieraad op te tuigen. Het is overbodig, de geconstateerde knelpunten kunnen anders worden opgelost. De recent gecreëerde mogelijkheden met de aanwijzingsbevoegdheid én de voorziening tot samenwerking moeten eerst hun waarde bewijzen. En vergeet ook niet de ophanden zijnde verruiming van het instrument van de bestuurlijke boete en de oprichting van de Nationale Recherche ter bestrijding van terrorisme. En meer in algemene zin het terugbrengen van het politiewerk tot de kerntaken. Allemaal mogelijkheden om tegemoet te komen aan de geconstateerde knelpunten.
Het optuigen van een hele nationale politieorganisatie gaat ongelooflijk veel geld kosten, ik heb eerder verwezen naar berichten in de krant daarover en tegelijk is het volstrekt onduidelijk waar dat precies een oplossing voor moet zijn. Dat geld kan veel worden besteed, bijvoorbeeld voor het verbeteren van onder andere de lokale inzet van politie. In plaats van nog meer bureaucratie, moeten we naar minder bureaucratie voor de politie, zodat zij weer meer op straat het werk kan doen. Met de huidige samenwerkingsvormen, en een vaker gebruik maken van de bestaande mogelijkheden die de aanwijzingsbevoegdheid biedt of - mocht het er toch van komen – die het zal gaan bieden, kan voldoende worden tegemoet gekomen aan de bestaande bezwaren. Voorzitter, we ronden af met woorden uit het advies van Leemhuis/Stout nl. ‘In die zin ware het op dit moment wellicht raadzaam om vanuit de huidige Politiewet 1993 de grenzen van de centrale sturing te verkennen en ook gebruik te maken van mogelijkheden die nu nog als ‘het laatste redmiddel’ worden gezien (zoals de aanwijzingsbevoegdheid op grond van artikel 43d lid 1 politiewet). En wat ons betreft kunnen wij het daarbij laten.
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
1 De Stuurgroep Leemhuis/Stout constateert, naast de vele goede ontwikkelingen van de afgelopen jaren, een aantal knelpunten. 1. Er ontbreekt een dak op de regio’s, waardoor het centrale beleid niet goed wordt geïmplementeerd (overigens curieus dat juist het veld aangeeft dat op dit moment landelijke prioriteiten al veel te veel de lokale inzet bepalen) 2. Het regionaal college functioneert niet naar behoren door de sterke positie van de korpsbeheerder. 3. Er is sprake van een marginale rol van de gemeenteraden in het regionale beleid en de zwakke democratische inbedding – het democratische gat- ziet de stuurgroep ook als probleem. 4. De onderlinge samenwerking tussen korpsen is nog onvoldoende. 5. een uniforme informatiehuishouding en informatiearchitectuur ontbreekt. 6. en het ontbreekt aan een gemeenschappelijke en bestuurlijk afgedekte visie op het politiewerk.
2 Deze voorziening is in het leven geroepen door de korpsbeheerders en de raad van hoofdcommissarissen om daarmee tegemoet te komen aan de wens van de ministers om tot meer samenwerking te komen op het gebied van informatiehuishouding en aanschaf van materieel. Deze organisatie is inmiddels operationeel, zie de brief van 3 februari.
3 zoals te lezen valt in de (vandaag niet geagendeerde) voortgang in uitvoering van ACIR, TK 26 956, nr 41, Pag. 6
4 Defensie Telematica Organisatie / ICT-dienstverlener voor Defensie en derden rijk
5 (ICT-organisatie van de Rechterlijke Organisatie en derden rijk)
Reacties op 'Algemeen overleg politiebestel'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.