Bijdrage Ed Anker algemeen overleg communicatiesysteem C2000

donderdag 08 april 2010 12:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank het kabinet hartelijk voor de brieven waarmee het ons op de hoogte houdt van de ontwikkelingen van C2000. Als je door de agenda van het AO heen gaat, zie je dat het een groot aantal brieven is. Er staan ook een paar brieven in waarin wordt aangekondigd welke brieven eraan zitten te komen. Dat gaf bijna een jaar geleden behoorlijk wat onrust. Maar de ontwikkeling loopt al veel langer.

Al aan het begin van de jaren 90 zijn we gestart met het werken aan een nieuw communicatiesysteem waar hulpdiensten gebruik van zouden kunnen maken. De portofoon had, hoewel het een eenvoudig systeem was, zo zijn beperkingen. Nieuwe, complexe situaties vragen om heldere en eenduidige communicatielijnen. Mijn fractie heeft, bij monde van mijn voorganger op dit onderwerp, Arie Slob, meermaals gewezen op problemen die dit systeem met zich zou brengen. We zijn uiteindelijk meegegaan in een ontwikkelingstraject van een communicatiesysteem. Alternatieven lijken op dit moment niet voorhanden te zijn. Dat is in de praktijk een lastig dilemma. We werken met een product dat in ontwikkeling is. Dit houdt in dat je gaandeweg ontdekt wat wel werkt, maar ook wat minder werkt.

We hebben in november een hoorzitting gehad over dit onderwerp. Inmiddels hebben we ook een aantal brieven ontvangen met de bevindingen en de conclusies van de expertgroep. Het viel mij op dat hier heel veel overeenkomsten in zitten. Een aantal punten is door mijn collega's aangedragen. Door iedereen, ook door de gebruikers, werd gezegd dat er moet worden ingezet op training. Er werd gezegd: het is een lastig apparaatje waarmee je moet leren werken en waarvan je de beperkingen en de mogelijkheden moet kennen. We vinden dit punt er heel direct in terug. Het is heel geruststellend dat de expertgroep goed zijn oor te luister heeft gelegd bij de dagelijkse gebruikers. Ik complimenteer de expertgroep ermee dat hij zijn werk echt goed heeft gedaan en dat hij een aantal concrete aanbevelingen heeft gedaan. Ik onderstreep de uitspraak dat het trainen heel belangrijk is.

Het gaat wat ver om te zeggen dat wij ontevreden zijn over de binnenhuisdekking, maar als de staatssecretaris zegt dat de binnenhuisdekking nooit een onderwerp van discussie is geweest en dat er nooit van uit werd gegaan dat die erbij had moeten zitten, moeten we constateren dat er wel behoefte aan is. Als ik nadenk over hoe het politiewerk zich ontwikkelt en over onveilige situaties, vind ik het ook niet gek dat men binnenhuisdekking wil. Met de oude apparatuur had men de analoge modus -- de heer Brinkman weet uit eigen ervaring nog precies hoe dat werkt -- waarmee men een heel eind kwam. Dat is nu minder. De vraag is hoe we daarmee omgaan. De behoefte is er. We zouden moeten proberen zo veel mogelijk die binnenhuisdekking te realiseren. De SCL, de special coverage locations, zijn een soort selectiesysteem. We zeggen dan: daar moet het in ieder geval verzekerd zijn en daar misschien niet. Het is op zich prima als je zegt dat je op bepaalde locaties geen problemen tegen het lijf wilt lopen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan dit gebouw, de Amerikaanse ambassade of een voetbalstadion. Het politie- en veiligheidswerk in het algemeen, dit geldt natuurlijk ook voor brandweermensen en ambulancepersoneel, is zo afwisselend dat men soms in een gebouw terechtkomt waarvan je je moet afvragen of je niet van tevoren had kunnen bedenken dat dat ook een risicovol gebouw zou kunnen zijn. Ik vind het lastig. Ik ben benieuwd hoe het zit met de selectie van die locaties. Ik kan mij voorstellen dat een bepaald industrieterrein waar nooit wat gebeurt, maar dat wel een interessante locatie zou zijn om iets te laten gebeuren, ook in beeld is. Als ik dat soort dingen zeg, zet ik natuurlijk de poorten open voor heel veel. Is het nu wel verstandig om puur met die selectie aan de gang te gaan? Als er mogelijkheden zijn om die binnenhuisdekking op een andere wijze te realiseren -- ik begrijp dat hier kosten aan verbonden zijn -- vrees ik dat we met een selectie van die locaties ook tegen onze eigen grenzen aanlopen en dat we uiteindelijk in een situatie terechtkomen waarin goedbeschouwd alles daartoe behoort.

In de stukken staat dat een teveel aan SCL een soort ruis tot gevolg kan hebben. Daar vrees ik enigszins voor. De staatssecretaris moet daar goed op ingaan. Vanuit het verleden kan ik begrijpen dat dit nooit in een aanbesteding heeft gezeten, maar dit is wel de nieuwe vraag die voorligt.

Inmiddels is het rapport over de poldercrash verschenen. Ik vraag mij af of de staatssecretaris al enigszins haar licht kan laten schijnen op de vraag in hoeverre bepaalde eindconclusies zouden moeten worden aangepast.

In de brief van het kabinet wordt ingegaan op opmerkingen van de politie Kennemerland dat capaciteitsvergroting niet altijd de oplossing is voor dekking, maar dat etherdiscipline veel effectiever is. Begrijp ik het goed dat etherdiscipline en training ongeveer direct met elkaar correleren -- op het moment dat we het goed gebruiken, hebben we minder problemen -- of speelt daarbij ook een aantal andere dingen, zoals een protocol waarin staat wanneer je het wel en niet mag gebruiken? En hoe communiceer je dat in crisissituaties?

In de brief van 18 november verwees het kabinet naar internationaal onderzoek in andere Europese landen, maar ook daarbuiten is TETRA de standaard voor radiocommunicatie tussen hulpdiensten. Het kabinet heeft aangegeven dat er geen reden is om te onderzoeken of een alternatief voor C2000 haalbaar of wenselijk is. Als dit de standaard is -- en internationaal onderzoek toont dat aan -- ben ik wel heel benieuwd of men elders tegen dezelfde problemen bij de communicatiesystemen aanloopt. Ik weet dat de TETRA-standaard niet alleen C2000 behelst, maar ook andere systemen. C2000 kent problemen in de techniek, de organisatie en het gebruik. Kan de staatssecretaris iets zeggen over de wijze waarop die problemen in andere systemen opgelost zijn en of C2000 in Nederland zich leent voor dergelijke oplossingen? Ik vermoed dat zij hier wel iets over heeft voorbereid, maar als zij nu niet kan antwoorden, mag zij ook een brief sturen.

Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het op dit moment in het dagelijks gebruik ervoor staat met de systematiek.

Ik heb ten slotte nog een specifieke vraag over de plaatsing van masten. We krijgen daar verschillende signalen -- een goed woord in dit verband -- over. Soms hoor ik van mensen die de masten moeten bouwen dat bijvoorbeeld gemeenten dwarsliggen bij de plaatsing ervan. We hebben dat al eerder meegemaakt. Is dat nu het enige waar we tegen aanlopen en zijn daar geen andere oplossingen voor? Ik heb hier niets over in de brief gelezen. Maar het kan niet zo zijn dat een gemeente zegt geen zin te hebben in een mast, maar op het moment dat het fout gaat … Het klinkt als een waarheid als een koe, maar we kennen die situaties in Nederland, we moeten die gewoon benoemen en het gesprek erover aangaan.

 

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Archief > 2010 > april