Bijdrage initiatief-Halsema wijziging Reglement van Orde

woensdag 07 februari 2007 10:50

De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Nog niet zo lang geleden hield ik hier met enige spanning mijn maidenspeech in het kader van de begrotingsbehandeling. Ik heb met bewondering geluisterd naar de nieuwe sprekers.

Namens de fractie van de ChristenUnie complimenteer ik mevrouw Halsema met het indienen van het voorliggende wijzigingsvoorstel. De reden voor indiening is de bezorgdheid van de indiener over de politieke cultuur en het veel te gesloten en monistische karakter van de selectie van bewindslieden. Daarnaast vindt zij dat een publieke verantwoording over het selecteren van bewindslieden goed past in het streven naar meer openheid en dualisme. Dat is een nobel streven. Wij hebben sympathie voor de overwegingen daarbij, maar mijn fractie vraagt zich af waarom dit streven zou worden gerealiseerd met dit voorstel. Eerlijk gezegd zien wij niet goed in waarom het nodig is en waarom de Kamer zich ter bevordering van dualisme zou moeten inlaten met vormen van monisme. De heer Van der Staaij sprak daar ook al over. Het lijkt mij dat wij hier te maken hebben met een verhaspeling van termen. Monisme en dualisme hebben immers betrekking op de verhouding tussen Kamer en regering, niet binnen de Kamer. Wanneer het gaat om een formatie, is er nog geen regering en zijn partijen onderling bezig die te vormen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):
Ik krijg ook het gevoel dat termen sterk worden verhaspeld. In de redenering van de heer De Vries van daarnet lijkt het erop dat het feit dat de Kamer zich meer mogelijkheden toekent er automatisch toe leidt dat de verhouding monistischer wordt. Het uitbreiden van mogelijkheden brengt ons dus in een directe relatie tot het kabinet. Dat houdt aan de andere kant toch juist een versterking van de rol van het kabinet in? Dat is toch alleen maar toe te juichen?

De heer Cramer (ChristenUnie):
Op zichzelf ben ik dat met de heer Duyvendak eens, maar dit voorstel zie ik niet als een bijdrage daaraan. Als hij mijn hele betoog aanhoort, zal hij beluisteren hoe ik namens de ChristenUnie hierin sta. Hij moet dan toch tot mijn laatste alinea wachten.

Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat de initiatiefnemer van mening is dat de Kamer ervan kan uitgaan dat de kandidaat geschikt is totdat het tegendeel blijkt. Zij stelt dat mag worden verondersteld dat alle kandidaten - anders zouden zij niet zijn geselecteerd - over voldoende capaciteiten beschikken. Welk probleem zijn wij dan aan het oplossen? De argumentatie om tot de invoering van de mogelijkheid tot het houden van een hoorzitting te komen, is naar onze stellige overtuiging balanceren op het staatsrechtelijke randje. Naar de mening van de Christenunie gaat dit daar op die fundamentele punten weliswaar niet formeel, maar wel degelijk materieel overheen. De discussie is daarnet al uitvoerig gevoerd. De Kamer krijgt volgens de indiener geen medebeslissingsrecht. Formeel hoeft de Grondwet volgens haar niet te worden gewijzigd, maar ik verschil daarover met haar van mening. In de praktijk komt het daarop wel neer. Stel dat uit de hoorzittingen naar voren komt dat een bewindspersoon niet geschikt zou zijn. De Kamer dient vervolgens een verzoek in om een bewindspersoon in heroverweging te nemen.

Op zo'n moment moet een formateur wel van zeer goeden huize komen, wil hij die voordracht dan handhaven. Ook de rol van de media is dan buitengewoon belangrijk. Een en ander betekent dus wel degelijk een medebeslissingsrecht in materiële zin. De Grondwet bepaalt nog steeds dat ministers bij Koninklijk Besluit worden benoemd; andere sprekers hebben hierop ook al gewezen.
De heer Duyvendak verwijst mijns inziens ten onrechte naar de benoeming van wethouders. Die worden immers door de gemeenteraad benoemd. Binnen gemeenten is dus een andere manier nodig om de integriteitspapieren te beoordelen. Er is een principieel verschil met de verhouding in de gemeenten.

Door de wijzigingen die worden voorgesteld, zou de Kamer medeverantwoordelijk worden voor het aanstellen van bewindslieden. Dit vergt dus een wijziging van de Grondwet, maar gevolg is ook dat de Kamer ten opzichte van de bewindslieden niet meer zo onafhankelijk mogelijk kan optreden. Ik ben het op dit punt volstrekt eens met mevrouw Kant. Deze hoorzitting ondergraaft ofwel de geloofwaardigheid van de Kamer, ofwel de uitwerking van een van de meest basale staatsrechtelijke regels van ons parlementaire bestel, namelijk de vertrouwensregel. Ook hierover is al eerder gesproken. Na de hoorzitting kunnen bovendien alsnog nieuwe feiten aan het licht komen. De verwachting die door het voorgestelde worden gewekt, namelijk dat openbaarheid automatisch leidt tot minder wantrouwen door betere en transparantere procedures, zal niet volledig kunnen worden waargemaakt.

Kandidaat-bewindslieden die bewust informatie achterhouden, kunnen dit ook tijdens een hoorzitting doen. Mochten er later toch nieuwe feiten bekend worden, dan is het materiële effect hetzelfde. Ook de indienster kan dat met dit voorstel niet voorkomen. Op zo'n moment heeft de Kamer een nog groter geloofwaardigheidsprobleem dan in het huidige systeem. Het verwijt richt zich dan immers niet meer alleen tot de regering, maar ook tot de Kamer.

De heer Duyvendak zei dat de Kamer juist in de tussentijd, waarin er nog geen binding is aan een regeerakkoord, vrijelijk kan spreken met bewindspersonen; ik zeg dit in mijn eigen woorden. Ik ben het niet met hem eens. Ook een kandidaat-bewindspersoon zal zich willen binden aan wat er staat. Hij zal zich daarom op de vlakte houden als hij zich op glad ijs begeeft. Ik sluit mij op dit punt aan bij de woorden van de heer Zijlstra; als er een regering is en er een regeringsverklaring is afgelegd, zal je een deugdelijk gesprek met de bewindslieden moeten hebben en in de verhouding tussen Kamer en bewindspersoon vertrouwen moeten winnen. Ik onderschrijf het essentiële belang van zo'n goede verhouding. Bij een goede verhouding horen goede duale mogelijkheden; die zal de Kamer en ook onze fractie moeten claimen. Ik verheug mij buitengewoon op de duale rol die ik van plan ben te gaan spelen ten opzichte van de nieuwe regering. Voor zo'n rol heb ik geen hoorzitting nodig.

De heer Duyvendak (GroenLinks):
U vatte mijn woorden niet helemaal correct samen.

De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik zei al dat het mijn eigen woorden waren.

De heer Duyvendak (GroenLinks):
Oké. Het gaat er mij om dat het er in dit debat bij sommige sprekers, waaronder u, op gaat lijken dat naarmate de Kamer zichzelf een grotere rol toebedeelt, het monisme toeneemt. Juist het omgekeerde is waar; naarmate de Kamer een grotere rol heeft, neemt het dualisme toe, omdat de Kamer dan meer kan ten opzichte van het kabinet. Daartoe is dit voorstel een klein stapje. Het is flauwekul om te zeggen dat met dit voorstel het monisme toeneemt; juist het dualisme neemt erdoor toe, omdat de positie van de Kamer een klein beetje versterkt wordt.

De heer Cramer (ChristenUnie):
Dan ga ik even in op wat "monisme" betekent. Dit houdt in dat Kamer en regering, maar misschien kan ik beter zeggen coalitie en regering, twee handen op één buik vormen. Het dualisme beoogt dat te doorbreken, zodat ook coalitiepartijen een afstandelijke rol ten opzichte van de regering kunnen innemen. Wij praten hier over de situatie voordat een regering is gevormd. In principe spreken wij dan nog niet met "de regering", maar met haar vertegenwoordigers, die het beleid in stelling moeten brengen. Daarmee sluit dit beter aan op wat de heer Zijlstra heeft gezegd, namelijk dat pas de regeringsverklaring is afgelegd een inhoudelijk debat met de bewindspersonen moet volgen. Pas dan kun je zien of de regering het vertrouwen van de Kamer waard is.

De heer Duyvendak (GroenLinks):
Ik constateer dat, als ik kijk naar de inbreng van de PvdA-fractie, dit initiatief ertoe heeft geleid dat het monisme is toegenomen.

Bron: ongecorrigeerd stenogram
Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage initiatief-Halsema wijziging Reglement van Orde'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > februari